Felicita
was mijn heldin, ook al was het taalkundig behelpen. Ze sprak van
huis uit Spaans en daarnaast maar een paar woorden Engels. Meestal
als ze foto's liet zien van een kind in Santo Domingo. Alle vrouwen
in de Tammengastraat hadden een kind in Santo Domingo, althans foto's
van een kind in Santo Domingo. Ze wilden ook allemaal met een bakra
mee naar Holland. Zelfs als de bakra stokoud was. Dat
waren de bakra's die naar de Tammengastraat kwamen doorgaans
niet, maar ze waren meestal maar al te bereid om hun aangeboren,
calvinistische schuldgevoel op vertoon van een babyfoto met wat extra
guldens af te kopen. Desi Bouters was er al, in de zomer van 1982,
maar de dollar moest nog komen, evenals de schietpartij in het fort
en de brug over de Surinamerivier.
Soms
ging ik lopend terug van de Tammengastraat naar onze Bruynzeelwoning
in de Morpurgostraat, in de buurt van het kamp, zoals de Memre
Boekoekazerne in de volksmond heette. Dat was meestal als de whisky
iets te heftig had gestroomd. Je werd 's avonds altijd gevolgd door
een roedel honden. Wanneer je een steen opraapte, deinsden ze
automatisch achteruit. Het was beter een taxi te nemen, maar als
bakra werd je standaard getild. Tot iemand van ons zich een
keer bij de poort van het kamp liet afzetten, in plaats van bij de
Bruynzeelwoning, en slechts de halve prijs werd gevraagd. Zo werd de
'Desi Bouterse-expres' geboren.
Felicita had iets moederlijks. Als ze je omhelsde was het alsof ze zich over je ontfermde. Afscheid heb ik nooit genomen. Ik verdween, zoals zij op een dag ook zomaar zou verdwijnen, om plaats te maken voor een andere dame met een foto van een kind uit Santo Doningo.
Felicita had iets moederlijks. Als ze je omhelsde was het alsof ze zich over je ontfermde. Afscheid heb ik nooit genomen. Ik verdween, zoals zij op een dag ook zomaar zou verdwijnen, om plaats te maken voor een andere dame met een foto van een kind uit Santo Doningo.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten