Skyros
in het najaar betekent rust om te schrijven, vaak mooi weer om te
wandelen en overvloedige maaltijden. In restaurant O Lambros,
waar ik vrijwel iedere avond eet, bestel ik altijd halve porties en
dan blijft er nog over. De zelfgemaakte wijn is uitstekend en kost
vrijwel niets. Naarmate de avond vordert, raak ik in een gelukzalige
stemming, maar ik moet, eenmaal thuis in het nabije Achilleionhotel,
mijn pilletjes niet vergeten.
Pilletjes
waren vaak het onderwerp van gesprek in de verjaardagskring bij mijn
ouders. Mannen aan de ene kant van de kamer, vrouwen aan de andere.
Op tafel de flessen jenever, boerenjongens en bessenjenever. Soms ook
advocaat en altijd sigaren en sigaretten. Er werd gerookt bij het
leven, ook door ome Theo, die zwaar astmatisch was en de avond
hoestend doorbracht, met een rooie kop, een paar oude Ruttes en zijn
Laurens no. 10. Ik moest ze geregeld halen bij de sigarenboer
in de straat, die vroeger een turnfenomeen was. Toen was het nog na
de topsport de sigarenwinkel.
Het
gezelschap werd in de loop van de jaren kleiner, het drankgebruik
minder, de oprotkoffie kwam steeds vroeger, roken raakte in onbruik,
maar de pilletjes bleven. Ze hielden ome Theo tot zijn tachtigste op
de been. Zijn vrouw, tante Elly, die altijd bijzondere ziektes had en
dokters die nooit deugden, ging door met zuchten en steunen tot haar
vier en negentigste. Ook oom Jan, die op iedere verjaardag met
dezelfde mop over klimkroten kwam, haalde de negentig, evenals mijn
moeder. Het was haar laatste verjaardag, we hebben hem in stijl
gevierd.
Ik
ben naar Skyros-stad gelopen, vier en een halve kilometer, om koffie
te drinken. In de pittoreske hoofdstraat (heel het stadje is één
romantisch schilderij) bevinden zich twee apotheken. Bakken vol
pillen. Een geruststellende gedachte. Ik weet niet of je ook nog
ergens Laurens no. 10
kunt kopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten