Het
kan op Skyros indrukwekkend waaien. Als het hoogzomer is, is dat
aangenaam verkoelend. Het is ook handig als de was snel moet drogen.
Moet je met de storm tegen in de brandende zon een lange, steile
helling op, dan is het afzien. Daarom wissel ik mijn wandelingen
weleens af met een taxiritje. Dat voelt een beetje als vroeger,
wanneer we een uurtje spijbelden in poffertjessalon Visser. Het voelt
ook wat aristocratisch. 'Een heer rijdt niet,' zei mijn jong
gestorven studiemaatje Peerke vaak, 'een heer wordt gereden.'
Hij
had meer gevleugelde woorden, al waren die niet altijd van hemzelf.
Zo had hij het op bewolkte, druilerige zondagen vaak over 'de
calvinistische doem' die over de stad hing. Dat had hij van
Carmiggelt. Ik heb het, zonder mij dat te realiseren, weleens in een
verhaal gebruikt. Ik heb er nooit een reactie op gehad. Wie van de
schrijvende Simons (Vestdijk, Carmiggelt, Vinkenoog) wordt nog
gelezen? Simon van het Reve wellicht, maar dat is een geval apart.
Een
andere uitspraak van Peerke had eveneens betrekking op de zondag. Hij
vond dat wij op zondagmiddagen recht hadden 'op een uurtje triest
staren over de rivier.' We deden dat van achter de ramen van een café
aan de haven, waarvan sommige medebezoekers alle aanleiding gaven tot
droefenis. Toen een argeloze toerist eens per ongeluk een van hen
aanstootte, hebben ze hem op een haar na doodgeslagen.
Ik
weet niet of ze op Skyros weleens iemand bijna hebben doodgeslagen in
een café. De boze wereld
lijkt er ver weg. Ik hoop dat het nog lang zo mag blijven, terwijl ik
met mijn kop in de wind een helling op zwoeg. Nog een paar meter, dan
begint de prettige afdaling naar de bar van mijn hotel.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten