In
2016 verscheen bij uitgeverij Liverse, als vijfde deel in mijn serie
literaire dagboeken, Een zootje ongeregeld, dat de jaren
1975-1979 beslaat. Inmiddels werk ik aan deel zes, dat zal gaan over
de jaren 1980 tot vermoedelijk 1983. Uit dit deel, als voorproefje,
de aantekeningen uit januari 1980.
Dinsdag,
1 januari 1980:
Ik
heb vannacht tijdens de jaarwisseling door een verdwaalde vonk een
brandwondje opgelopen in mijn hals. Misschien een karakteristiek
begin van het jaar. Ik verwacht niet veel goeds van 1980.
Oudejaarsavond
waren we bij Wim & Vera1, waar we naar de show van Wim
Kan hebben gekeken. Goed, maar niet spectaculair. Hoogtepunten waren
zijn anti-Navolied en de imitatie van Van Agt.
Morgen
alweer aan de slag voor school. Er moeten schoolonderzoeken worden
gemaakt en overheadsheets, ondermeer voor staatsinrichting.
Vervelend, maar het is niet anders. De rest van de vakantie wil ik
besteden aan het schrijven. Ik moet ook wat dingen opzoeken voor mijn
artikel over de Dordtse gilden. Daarom morgen een nieuwe
bibliotheekkaart halen.
Donderdag,
3 januari 1980:
Op
aandringen van Marion2 met mijn brandwondje langs de
dokter gegaan. Het kan gaan ontsteken en is ernstiger dan ik
aanvankelijk dacht. Het zit ook op een lastige plek. Ik mag er geen
levertraanzalf meer opsmeren.
Donderdag,
10 januari 1980:
Het
nieuwe huis bezorgt me een beetje een kunstkop. Nadat ik de eerste
hypotheek, met levensverzekering, heb afgewezen, garandeerde de
'makelaar' dat ik er een van vijfentachtigduizend gulden kon krijgen,
maar wel tegen 10.75% per jaar. Herbert3 zal iemand van de
Amrobank sturen. Lukt het daar niet dan kan ik altijd nog over dit
riante aanbod denken. Ook zijn mijn ouders bereid mij een en ander te
lenen. De kosten van de inrichting zouden weleens flink tegen kunnen
vallen, want misschien moet heel de elektrische bedrading worden
vernieuwd.
Donderdag,
13 januari 1980:
Dankzij
Herbert komt de financiering van het nieuwe huis in orde. Tegen
aanzienlijk minder rente en zonder bemoeienis van die louche
'makelaar.' Nu alleen nog een woonvergunning, maar ook als ik die om
een of andere reden niet zou krijgen, trek ik er in. Ik zie het nog
niet gebeuren dat ze me uit mijn eigen huis zetten.
Woensdag,
16 januari 1980:
Onverwacht
een vrije dag. De verwarming op school deed het niet, we mochten
vertrekken. Thuis het schoolonderzoek staatsinrichting gemaakt.
Moet
ik vast beginnen aan het volgende hoofdstuk in Geoffrey Parker (The
Dutch Revolt) of eerst de twee verhalen typen
die ik naar een literair blad wil sturen? Ik moet ook Kees Buddingh'
nog een exemplaar van Centre Ville
brengen.
Donderdag,
17 januari 1980:
Herbert
belde dat de hypotheek is goedgekeurd. We kunnen nu zo snel mogelijk
de akte laten passeren. Ik zal morgen de 'makelaar' op de hoogte
stellen. Hij weet nog niets van die Amro-hypotheek, wat mij enige
binnenpret bezorgt.
Een
bescheiden feestdag: vanmiddag ijsvrij, de hypotheek in orde en een
aanslag van de belasting: ik krijg veertienhonderd gulden terug. Ook
aan Herbert te danken.
Zaterdag
eten we bij Gerrit (Lupius)4 in het kader van de
'eetcyclus' die we zijn begonnen. Marion gaat hem helpen met koken.
Ben benieuwd. Het wordt zijn eerste keukenervaring.
Zondag,
20 januari 1980:
Gisteren
een interessant college van de heer Van Galen Last over de
tegenstellingen tussen de geschiedopvatting van de negentiende en de
twintigste eeuw. Individualisme contra groepsgerichtheid. Die
negentiende eeuwse, individuele benadering heeft nog steeds invloed
op het werk van sommige kunstenaars en filosofen. Neem bijvoorbeeld
het oeuvre van Thomas Mann.
Woensdag,
23 januari 1980:
Soms
denk ik weleens aan een rustig baantje als ambtenaar op het archief.
Op mijn dooie gemak wat documenten afstoffen en nu en dan een stukje
schrijven, maar dan heb ik die heerlijke, lange vakanties niet meer.
Geoffrey5
heeft twee boeken voor mij meegenomen uit Engeland: Geoffrey Parker,
Europe in Crisis 1598-1648
en Fernand Braudel, Capitalism and Material
Life 1400-1800. Brian6
gaat mij de driedelige History of the Crusades
van Steven Runciman sturen.
Zaterdag,
26 januari 1980:
Het
was voorjaar 1972. Pols had nog zijn terras aan het Groothoofd. Een
zonnige zaterdagmiddag. Ik dronk met Gerrit een pilsje. We keken naar
de voorbij varende schepen. Daar werd het idee voor een literair blad
geboren: Letteriek. Het zelfde blad dat ons nu, via het infantiele
geschrijf van Frank van Dijl, beschimpt en natrapt. Het nummer dat
vandaag is verschenen is een absoluut dieptepunt. Terwijl ik dit
noteer leest Marion wat staaltjes van taalonmacht voor. Wedden dat
dit het laatste nummer is, afscheid met een kwaadaardige doodsrochel?
Misschien
moet ik ook eens aan een essay beginnen. Bijvoorbeeld over de
mentaliteit van de picaro die, naar ik vrees, meer en meer ingang
vindt in de samenleving.
Dinsdag,
29 januari 1980:
Over
twee weken komt de nieuwe Herman uit, met een fiks weerwoord op
Letteriek. Daarnaast komt het absurdisme centraal te staan. We
plaatsen ook een stuk van Astrid, Marion's jeugdige tante, over
feministische kunst. Morgen, als Marion de doka gebruikt, gaan we het
fotowerk vast gereed maken.
1.
Wim (1950-2002) & Vera Wirtz, vrienden.
2.
Marion Vomberg (1961-2012), geliefde.
3.
Herbert Bos, vriend.
4.
Gerrit de Wolf (1949-2010), vriend.
5.
Geoffrey Lord, neef.
6. Brian Lord, neef.
6. Brian Lord, neef.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten