vrijdag, juni 02, 2017

Paradijs




Ik heb zojuist een klein paradijs achter mij gelaten. Ik geef toe, als iets maar groen en stil genoeg is, vind ik het al gauw een paradijs. Het moet een plek zijn waar ik ongestoord kan dromen. Dat Stella nog leeft en we samen op reis zijn. Dat hier drieduizend kilometer van huis ineens de jongedame die nu en dan mijn bestaan opluistert, voor de deur staat. Dat er geen kwaadaardige belastingambtenaren en domme boekhouders bestaan. Dat het altijd mooi weer is, want in een paradijs bestaan geen grauwe wolkenluchten en ijzige stormen. Toch zijn de weiden er altijd grazig.

Vanmorgen ben ik van Samothraki teruggevaren naar Alexandroupolis. Over een gladde, zonovergoten zee. Precies zoals Nederlanders die deze hoek van de Egeïsche Zee niet kennen, dat verwachten. Jaren geleden konden Stella en ik niet weg vanwege een plots opgestoken storm. De volgende dag bewoog geen blad aan de bomen. Een paradijs is niet altijd wat het verondersteld wordt te zijn, maar deze keer was het dat wel. Ik zat vijf dagen diep in het groen, aan een ruisende beek. De nachtegalen zongen even mooi als in het beroemde gedicht van Seferis over Platres, op Cyprus. Ook een soort paradijs, maar dit terzijde. Het ontbrak er nog maar aan dat ik een eenhoorn zag.

Ik was ver van het gekrakeel van de wereld, van de verongelijktheid, van de leugenachtigheid, het moralisme en de dweepzucht. God had ik uit mijn paradijs verjaagd. Dat gaf rust en vrede, al was het maar voor een milliseconde van de eeuwigheid.

Foto: auteur


Geen opmerkingen: