Lieve
Stella,
We
zitten in een hittegolf, dus het geklaag is niet van de lucht. Klagen
over het weer zit de Nederlander in de genen. Het leidt ook tot
paniekerig gedoe, zoals het afkondigen van allerlei kleurencodes in
verband met bosbrandgevaar. Ik vind voorbereid zijn wel van belang,
maar wij Nederlanders hebben nu eenmaal de neiging tot doorslaan. Ook
dat zit in de genen. In de tuin is het code-S(affraangeel), vanwege
de slakken die zich tegoed doen aan de nieuwe aanplant. Omdat ik geen
gif wil gebruiken en niet op iedere slak zout wil leggen, bestrijd ik
de overlast met bakjes goedkoop bier. Slakken zijn dol op bier. De
bedoeling is dat ze ervan drinken, lazarus in het bier vallen en daar
een delirische dood sterven. Sommige slakken zijn slim. Die drinken
van het bier en blazen daarna lallend de aftocht.
Ik
zou nog een klein stukje onkruid moeten rooien, maar de tijd dat ik
bij tropische temperaturen in tuinen stond te wroeten, is lang
geleden. Juli 1982 in Paramaribo, om precies te zijn. Ik weet dat
omdat ik het mij natuurlijk herinner, maar ook omdat ik bezig ben aan
deel zes van mijn literair dagboek en daar zit 1982 in. Ik wacht wel
tot het vannacht heeft geonweerd en de temperatuur morgen krap de
twintig graden haalt. Zoiets is tenminste voorspeld en de overheid
zal er ongetwijfeld al een code voor hebben. Toen ik als kind op de
Vrieseweg woonde, hadden maar heel weinig mensen telefoon. Daarom zag
je op een enkele deur een bordje met 'Hier brand melden.' Ik heb
weleens gelachen om al die mensen die na de introductie van de
mobiele telefoon voortdurend met het ding in de weer waren, maar toen
ik zaterdag bij Visser zat en merkte dat ik mijn mobiel was vergeten,
ben ik toch even op de fiets gestapt om hem te halen. Toen ik mijn
hartstilstand kreeg, heeft de mobiel van Kees Thies mijn leven gered.
Heb jij enig idee waar die leuke brandmeldbordjes zijn gebleven?
Visser
is weer open. Het is mooi gerestaureerd en, eigenlijk heel knap, met
behoud van de originele sfeer. Meneer Visser draagt een nieuw jasje
en dat staat hem heel goed. De nieuwe uitbater is nog heel jong en
pakt de zaken daarom met jeugdig enthousiasme aan. Naast jong, leuk
personeel, is ook Juliëtte
gebleven, zodat er nog een vertrouwd gezicht uit het oude Visser is.
Ik denk dat dat goed is. Zij heeft jarenlange ervaring en kan daarmee
het jeugdig enthousiasme van Dennis, de baas, ondersteunen. Het
koffiezetapparaat uit verre tijden hangt nog steeds ter bewondering
aan de muur, maar de koffie komt nu uit een apparaat dat zo exclusief
is, dat er maar een paar van zijn in Nederland. Er wordt
voortreffelijke koffie mee gemaakt. Gelukkig zijn de poffertjes en
het fameuze broodje bal gebleven, maar daarnaast is er nu een ruimer
aanbod van hapjes en bieren dan vroeger, terwijl ook de wijnen
uitstekend zijn. Dat alles nog steeds voor een zeer betaalbare prijs.
Lieve
Stella, je hebt geen idee hoe blij ik ben met de vernieuwde Visser.
Ik huiver daarentegen als ik bedenk wat er van Loxias is geworden. De
laatste keer dat ik er langsliep, kort voor ik terugvloog naar
Nederland, kwam er een storm van ondefinieerbaar muzieklawaai naar
buiten, die de hele straat deed dreunen en vibreren. Erg prettig vind
ik dat behalve de oude garde nu ook weer jongelui en ouders met
kinderen naar Visser komen. Het gemengde publiek van weleer dat
Visser zo aantrekkelijk maakte! Ja, natuurlijk, ik ben ook blij dat
De Vrijheid weer open is en dat De Tijd sinds een paar maanden een
nieuwe, aardige uitbater heeft en ik ben blij met Merz, het
Stadscafé,
't Vlak en Huis Roodenburg, om maar wat te noemen, maar in geen van
die aangename etablissementen kom ik al sinds mijn vijftiende.
Op
het ogenblik lees ik Brieven,
dagboeken en een geheime liefde
van Laurie Langenbach (1947-1984), dat is verschenen in Privé Domein
en is bezorgd door Rutger Vahl. Vanaf het verschijnen, in 1977, van
haar roman Geheime
liefde bewonder ik
haar als schrijfster. Op Vera
na, waarnaar ik op zoek ben, maar dat alleen antiquarisch is te
krijgen (misschien vind ik het wel op 2 juli op de Dordtse
Boekenmarkt!), heb ik heel haar oeuvre. Bescheiden in omvang, maar
indrukwekkend. Ik vind haar een groot schrijfster. Nog steeds. Ze
heeft tijdens haar leven nooit de erkenning gekregen die ze
verdiende, omdat ze de moed had om tegen de in de Nederlandse
letteren heersende tijdgeest in te gaan. Dat is met dit boek
rechtgezet, al heeft het drieëndertig jaar moeten duren.
Eigenlijk
een merkwaardige gedachte dat Laurie, hoewel een jaar jonger dan jij,
al twee en een half jaar voordat wij elkaar leerden kennen is
overleden. Ze was toen de geliefde van musicus Wally Tax. Als ik die
naam lees, hoor ik onmiddellijk het nummer Touch
van de Outsiders, dat ik in de jaren zestig zo'n beetje heb grijsgedraaid. Laurie overleed aan baarmoederhalskanker. Haar leven had
wellicht kunnen worden gered als ze niet in de macrobiotiek had
geloofd en zich had verlaten op de reguliere geneeskunde. Ik ben nu
gevorderd tot haar brieven uit Japan, waar zij bij een zekere
Masahiro Oki, zo'n
zogenaamde wijze uit het oosten met, begrijp ik, een eigen vorm van
yoga, genezing zocht. De rillingen lopen me
over de rug als ik lees hoeveel vertrouwen ze aanvankelijk, naast
twijfels, dat wel, had in die kwakzalverij. Waarom willen sommige
mensen altijd maar iets geloven
in plaats van te onderzoeken om te streven naar weten?
Een
deel van haar jeugd bracht Laurie trouwens in Tripoli door, de
geboorteplaats van Marion Vomberg, de geliefde met wie ik van 1977
tot 1981 samen was. Marion is ook jong gestorven. Ook aan kanker en
haar laatste geliefde was ook een musicus, de Nederlands-Amerikaans
Michael de Jong. Laurie had ook een Griekse connectie, ze had een
kortstondige relatie met Vangelis, die zelfs een of twee nummers (ze
schreef ook liedjes) van haar pikte, wat Herman Brood trouwens ook
heeft gedaan.
Kortgeleden
schreef ik een verhaal op mijn weblog waarin Marion figureerde.
Daarbij had ik een foto van haar geplaatst uit mijn archief. Iemand
stuurde mij de suggestie om een foto-autobiografie op mijn weblog te
publiceren. Een aardig idee, al zal er beslist meteen wel iemand gaan
roepen dat dat wel erg ijdel is (maar je weet, ik haat het
doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoeg-geloof), maar ik zou niet
weten waar ik op het ogenblik de tijd vandaan moet halen om al die
foto's te scannen en van teksten te voorzien. In september
verschijnen mijn dichtbundel Over
de vloedlijn en de
verhalenbundel Oude
dromen en daar moet
nog het een en ander aan worden gedaan. Bovendien komt Sue P., mijn
jeugdliefde Susan D. uit Engeland, volgende week naar Dordrecht
('waarover later,' zou prof. dr. Lou de Jong zeggen) en er komt een
aantal festivals aan die ik niet wil missen. We moeten het leven maar
vieren, zolang het nog kan. Gisteren hoorde ik over alweer een
oud-collega dat de Gruwelijke Ziekte bij hem is geconstateerd en je
weet nooit wat je zelf onder de leden hebt. Hadden we de reizen, die
we samen zouden maken, maar eerder ondernomen, denk ik nog weleens.
Inmiddels is het 26,5o
in onze doorgaans
koele woonkamer. Boven, onder het platte dak, is het zeker tien
graden warmer. Meestal slaap ik, ondanks de warmte, uitstekend bij
een ventilator, maar als het onweer niet tijdig komt, zet ik vannacht
het kampeerbed maar beneden.
In
gedachten, altijd,
Kees
Dordrecht,
22 juni 2017
Foto: Kees Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten