donderdag, juni 22, 2017

Meneer Visser draagt een nieuw jasje




Lieve Stella,

We zitten in een hittegolf, dus het geklaag is niet van de lucht. Klagen over het weer zit de Nederlander in de genen. Het leidt ook tot paniekerig gedoe, zoals het afkondigen van allerlei kleurencodes in verband met bosbrandgevaar. Ik vind voorbereid zijn wel van belang, maar wij Nederlanders hebben nu eenmaal de neiging tot doorslaan. Ook dat zit in de genen. In de tuin is het code-S(affraangeel), vanwege de slakken die zich tegoed doen aan de nieuwe aanplant. Omdat ik geen gif wil gebruiken en niet op iedere slak zout wil leggen, bestrijd ik de overlast met bakjes goedkoop bier. Slakken zijn dol op bier. De bedoeling is dat ze ervan drinken, lazarus in het bier vallen en daar een delirische dood sterven. Sommige slakken zijn slim. Die drinken van het bier en blazen daarna lallend de aftocht.

Ik zou nog een klein stukje onkruid moeten rooien, maar de tijd dat ik bij tropische temperaturen in tuinen stond te wroeten, is lang geleden. Juli 1982 in Paramaribo, om precies te zijn. Ik weet dat omdat ik het mij natuurlijk herinner, maar ook omdat ik bezig ben aan deel zes van mijn literair dagboek en daar zit 1982 in. Ik wacht wel tot het vannacht heeft geonweerd en de temperatuur morgen krap de twintig graden haalt. Zoiets is tenminste voorspeld en de overheid zal er ongetwijfeld al een code voor hebben. Toen ik als kind op de Vrieseweg woonde, hadden maar heel weinig mensen telefoon. Daarom zag je op een enkele deur een bordje met 'Hier brand melden.' Ik heb weleens gelachen om al die mensen die na de introductie van de mobiele telefoon voortdurend met het ding in de weer waren, maar toen ik zaterdag bij Visser zat en merkte dat ik mijn mobiel was vergeten, ben ik toch even op de fiets gestapt om hem te halen. Toen ik mijn hartstilstand kreeg, heeft de mobiel van Kees Thies mijn leven gered. Heb jij enig idee waar die leuke brandmeldbordjes zijn gebleven?

Visser is weer open. Het is mooi gerestaureerd en, eigenlijk heel knap, met behoud van de originele sfeer. Meneer Visser draagt een nieuw jasje en dat staat hem heel goed. De nieuwe uitbater is nog heel jong en pakt de zaken daarom met jeugdig enthousiasme aan. Naast jong, leuk personeel, is ook Juliëtte gebleven, zodat er nog een vertrouwd gezicht uit het oude Visser is. Ik denk dat dat goed is. Zij heeft jarenlange ervaring en kan daarmee het jeugdig enthousiasme van Dennis, de baas, ondersteunen. Het koffiezetapparaat uit verre tijden hangt nog steeds ter bewondering aan de muur, maar de koffie komt nu uit een apparaat dat zo exclusief is, dat er maar een paar van zijn in Nederland. Er wordt voortreffelijke koffie mee gemaakt. Gelukkig zijn de poffertjes en het fameuze broodje bal gebleven, maar daarnaast is er nu een ruimer aanbod van hapjes en bieren dan vroeger, terwijl ook de wijnen uitstekend zijn. Dat alles nog steeds voor een zeer betaalbare prijs.

Lieve Stella, je hebt geen idee hoe blij ik ben met de vernieuwde Visser. Ik huiver daarentegen als ik bedenk wat er van Loxias is geworden. De laatste keer dat ik er langsliep, kort voor ik terugvloog naar Nederland, kwam er een storm van ondefinieerbaar muzieklawaai naar buiten, die de hele straat deed dreunen en vibreren. Erg prettig vind ik dat behalve de oude garde nu ook weer jongelui en ouders met kinderen naar Visser komen. Het gemengde publiek van weleer dat Visser zo aantrekkelijk maakte! Ja, natuurlijk, ik ben ook blij dat De Vrijheid weer open is en dat De Tijd sinds een paar maanden een nieuwe, aardige uitbater heeft en ik ben blij met Merz, het Stadscafé, 't Vlak en Huis Roodenburg, om maar wat te noemen, maar in geen van die aangename etablissementen kom ik al sinds mijn vijftiende.

Op het ogenblik lees ik Brieven, dagboeken en een geheime liefde van Laurie Langenbach (1947-1984), dat is verschenen in Privé Domein en is bezorgd door Rutger Vahl. Vanaf het verschijnen, in 1977, van haar roman Geheime liefde bewonder ik haar als schrijfster. Op Vera na, waarnaar ik op zoek ben, maar dat alleen antiquarisch is te krijgen (misschien vind ik het wel op 2 juli op de Dordtse Boekenmarkt!), heb ik heel haar oeuvre. Bescheiden in omvang, maar indrukwekkend. Ik vind haar een groot schrijfster. Nog steeds. Ze heeft tijdens haar leven nooit de erkenning gekregen die ze verdiende, omdat ze de moed had om tegen de in de Nederlandse letteren heersende tijdgeest in te gaan. Dat is met dit boek rechtgezet, al heeft het drieëndertig jaar moeten duren.

Eigenlijk een merkwaardige gedachte dat Laurie, hoewel een jaar jonger dan jij, al twee en een half jaar voordat wij elkaar leerden kennen is overleden. Ze was toen de geliefde van musicus Wally Tax. Als ik die naam lees, hoor ik onmiddellijk het nummer Touch van de Outsiders, dat ik in de jaren zestig zo'n beetje heb grijsgedraaid. Laurie overleed aan baarmoederhalskanker. Haar leven had wellicht kunnen worden gered als ze niet in de macrobiotiek had geloofd en zich had verlaten op de reguliere geneeskunde. Ik ben nu gevorderd tot haar brieven uit Japan, waar zij bij een zekere Masahiro Okizo'n zogenaamde wijze uit het oosten met, begrijp ik, een eigen vorm van yoga, genezing zocht. De rillingen lopen me over de rug als ik lees hoeveel vertrouwen ze aanvankelijk, naast twijfels, dat wel, had in die kwakzalverij. Waarom willen sommige mensen altijd maar iets geloven in plaats van te onderzoeken om te streven naar weten?

Een deel van haar jeugd bracht Laurie trouwens in Tripoli door, de geboorteplaats van Marion Vomberg, de geliefde met wie ik van 1977 tot 1981 samen was. Marion is ook jong gestorven. Ook aan kanker en haar laatste geliefde was ook een musicus, de Nederlands-Amerikaans Michael de Jong. Laurie had ook een Griekse connectie, ze had een kortstondige relatie met Vangelis, die zelfs een of twee nummers (ze schreef ook liedjes) van haar pikte, wat Herman Brood trouwens ook heeft gedaan.

Kortgeleden schreef ik een verhaal op mijn weblog waarin Marion figureerde. Daarbij had ik een foto van haar geplaatst uit mijn archief. Iemand stuurde mij de suggestie om een foto-autobiografie op mijn weblog te publiceren. Een aardig idee, al zal er beslist meteen wel iemand gaan roepen dat dat wel erg ijdel is (maar je weet, ik haat het doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoeg-geloof), maar ik zou niet weten waar ik op het ogenblik de tijd vandaan moet halen om al die foto's te scannen en van teksten te voorzien. In september verschijnen mijn dichtbundel Over de vloedlijn en de verhalenbundel Oude dromen en daar moet nog het een en ander aan worden gedaan. Bovendien komt Sue P., mijn jeugdliefde Susan D. uit Engeland, volgende week naar Dordrecht ('waarover later,' zou prof. dr. Lou de Jong zeggen) en er komt een aantal festivals aan die ik niet wil missen. We moeten het leven maar vieren, zolang het nog kan. Gisteren hoorde ik over alweer een oud-collega dat de Gruwelijke Ziekte bij hem is geconstateerd en je weet nooit wat je zelf onder de leden hebt. Hadden we de reizen, die we samen zouden maken, maar eerder ondernomen, denk ik nog weleens. Inmiddels is het 26,5o in onze doorgaans koele woonkamer. Boven, onder het platte dak, is het zeker tien graden warmer. Meestal slaap ik, ondanks de warmte, uitstekend bij een ventilator, maar als het onweer niet tijdig komt, zet ik vannacht het kampeerbed maar beneden.

In gedachten, altijd,
Kees

Dordrecht, 22 juni 2017

Foto: Kees Klok





Geen opmerkingen: