Toen een neef van mij nog in de Utrechtse Schoolstraat woonde en ik niet lang daarna de status van weledelgeleerd zou bereiken, kwam ik daar eens samen met mijn moeder naar buiten om terug te rijden naar Dordrecht. Voor we in de auto stapten, liep er een sjofele, in het zwart geklede, bestoppelbaarde man langs, die vriendelijk 'hallo' tegen mij zei. 'Gut,' reageerde mijn moeder, 'ik wist niet dat zwervers je hier gedag zeggen.' 'Dat is geen zwerver, ma, dat is Maarten van Rossem, bij wie ik binnenkort afstudeer.'
Ik was een late student, pas op mijn veertigste werd ik doctorandus, maar wel in deeltijdstudie, met enige tussenpozen, en alles geheel op eigen kosten. Daarna ben ik nog enige jaren bezig geweest aan een proefschrift over de troebelen tussen Griekenland en Joegoslavisch Macedonië, maar gaandeweg ging ik mij zo ongelofelijk ergeren aan de talloze nationalistische schreeuwlelijken die ik op mijn academische pad, maar helaas ook al te vaak in de werkelijkheid, ontmoette, dat ik de noodzakelijke afstand tot mijn onderwerp niet meer kon bewaren en mij er uiteindelijk walgend van heb afgewend. Daarom is het bij weledelgeleerd gebleven.
Maarten van Rossem groeide uit tot een mediafiguur, waarvoor mijn moeder en haar oudere zus uiteindelijk een opvallend enthousiasme aan de dag legden, maar gelukkig is hij daarbij zijn kritisch-wetenschappelijke instelling nooit kwijtgeraakt en is hij tot op de dag van vandaag een van de scherpzinnigste historici die ons land kent. Ik vraag me weleens af wat er zou zijn gebeurd als hij in de jaren tachtig minister van onderwijs zou zijn geweest in plaats van de al bijna vergeten Jo Ritzen, maar ik heb geleerd dat 'als-als-geschiedenis' weinig zinvol is. Een soort beschrijven van dromenland.
Mijn boek Dijkbewaking, dat volgende week verschijnt, is een literair dagboek over de jaren 1980-1983. De jaren tachtig waren voor het onderwijs, inclusief het universitair onderwijs, tamelijk rampzalig. Ook in Dordrecht en ik zat midden in die ellende. Ik ga de inhoud niet verklappen, maar neem van mij aan dat de betiteling 'afdeling onwijs,' voor de afdeling onderwijs van de gemeente Dordrecht, denktankje van dorpsniveau dat aan de wieg stond van een ruime serie kaalslagveroorzakende schoolfusies, nog een uiterst vriendelijke kwalificatie is voor dit onheilsclubje.
Ik ga in dat boek ook naar Suriname. Dat was een mooie reis, maar daarna sloeg Bouterse toe en ben ik er nooit meer terug geweest. Grote reizen, doen als je jong bent, maar wat iemand er in godsnaam toe beweegt om met een rugzakje door een strafkolonie als Australië te gaan lopen, vraag ik mij af. Australië, daar werd je in de achttiende eeuw door de Engelse justitie naartoe gestuurd als je een paar sokken uit een marktkraam had gestolen en dan mocht je nog blij zijn dat je niet meteen aan de galg was geëindigd. Een draconisch rechtssysteem hadden ze daar, misschien dat ze daardoor zo eigenaardig zijn geworden. Brexit, een heel volk dat zich blijmoedig in de voet schiet, maar dit terzijde.
In Dijkbewaking ontvouw ik ook de plannen die ik met vrienden had om een scene te verfilmen uit Lasterpraat van Adriaan Morriën. Op de achterkant van dat boek staat de schrijver zedig naakt met zijn dochters. Die scene was nogal geil en wij hadden voor de hoofdrol een knappe oud-leerlinge van mij op het oog. Dat zou nu schandaal veroorzaken, toen kon dat allemaal nog, net voordat de generatie Hysterisch, Bekrompen & Preuts begon op te komen. Hoe het afliep kunt u lezen vanaf 13 september, 17.00u. Dan neemt Mario Molegraaf, schrijver, vertaler en criticus in Visser's Poffertjes aan de Groenmarkt 9 in Dordrecht het eerste exemplaar in ontvangst. U bent welkom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten