Ik vind het prima dat de discussie over ons koloniale verleden in Indonesië, Nederlands-Indië, de Gordel van Smaragd, of Insulinde, weer eens oplaait. Onze voorvaderen, nu ja de voorvaderen van sommigen onder ons, hebben er mooie dingen gedaan, ze hebben er verschrikkelijke dingen gedaan, ze hebben de inlanders (ja, zo noemde men dat, moet je even aan wennen dezer dagen) onderdrukt of ze kwamen voor ze op. Jan Pieterszoon Coen, Herman Willem Daendels, Eduard Douwes Dekker, Willem Walraven, om maar een paar namen te noemen. Ze hebben met vele andere een rol ten goede of ten slechte gespeeld, of iets daar tussenin. Persoonlijk heb ik veel op met Walraven, een van de weinige totoks die trouwde met een inlandse (Soendanese) vrouw en zich daardoor bij de Nederlandse gemeenschap niet populair maakte, en die prachtige, kritische stukken schreef in verschillende Nederlands-Indische kranten. Een columnist avant-la-lettre.
De Java-oorlog, het Cultuurstelsel, de Atjeh-oorlog, de oorlog die leidde tot de onafhankelijkheid, maar ook de Ethische Politiek met sterke verbeteringen op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur. De Ethische Politiek had als onbedoeld gevolg de opkomst van het nationalisme onder leiding van mensen als Hatta en Sukarno. De reactie van het Nederlands bestuur op de opkomst van dat nationalisme was dom en tamelijk gewelddadig, denk maar aan het ballingsoord Boven-Digoel, maar daar kwam ook onmiddellijk kritiek op, zowel in Nederland als in Indië.
De geschiedenis van de Nederlands-Indonesische koloniale betrekkingen is buitengewoon interessant, maar ook ingewikkeld (probeer maar eens tot een eenduidig oordeel over het Cultuurstelsel te komen). Ik kwam er al jong mee in contact. De buurman van mijn Rotterdamse grootvader was bemanningslid van de Zeven Provinciën tijdens de muiterij en de fatale bom. Mijn Dordtse grootvader bevoer in zijn jonge jaren als zeeman de Indische archipel. Later had ik biologie van een oud KNIL-officier die vol verhalen zat over zijn belevenissen voor en tijdens de Japanse bezetting. Tijdens mijn universitaire studie heb ik mij met veel genoegen verdiept in de geschiedenis van Nederlands-Indië (en de West).
Ik verbaas mij weleens over opmerkingen in de media dat er in het onderwijs onvoldoende aandacht wordt besteed aan het onderwerp. Tijdens mijn drieëndertig jaar in het voortgezet onderwijs was de geschiedenis van Nederlands-Indië/Indonesië regelmatig eindexamenonderwerp en als het dat niet was, behandelde ik, en ik zal zeker niet de enige in Nederland zijn geweest, die voor een schoolonderzoek.
In die drieëndertig jaar heeft de overheid er alles aan gedaan om het geschiedenisonderwijs zoveel mogelijk te beschadigen. Minder uren, geen verplicht eindexamenvak meer, tamelijk schadelijke nadruk op vaardigheden ten koste van kennis, het afschaffen van de MO-opleidingen, terwijl op de lerarenopleidingen meer wordt gezanikt over 'reflecteren op jezelf' en dat soort quatsch dan op grondige kennis van je vak. Ik heb wat stagiaires eerst zelf les moeten geven voor ze een onderwerp voor de klas konden behandelen.
Wat de koloniale tijd in Nederlands-Indië in ieder geval aan moois heeft opgeleverd is de Indische literatuur. Denk bijvoorbeeld aan P.A. Daum, Maria Dermoût, Hella Haasse, inderdaad, ook Willem Walraven, Rob Nieuwenhuys (van de Oost-Indische Spiegel) en vele anderen. Ik wil trouwens ook graag even het tijdschrift Moesson noemen. Een aanbeveling om dat eens te lezen, maar waar het uiteindelijk om gaat, is dat iedereen gewoon weer verplicht geschiedenis in het eindexamenpakket moet hebben, zoals het hoort.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten