In de kroeg vraagt iemand hem in welke eeuw hij het liefst zou willen leven als hij kon teruggaan in de tijd. De 18e, antwoordt hij. De contouren van het moderne Europa waren toen al aardig duidelijk met de opkomst van de Verlichting, maar de samenleving was nog niet toe aan de knellende zeden van het Victoriaanse tijdperk, een eeuw later. Ook het ruwe, nietsontziende kapitalisme, waarvan het neo-liberalisme in zijn ogen de recentste uitwas is, moest nog op gang komen. Hij voegt er aan toe dat hij in dat geval wel stinkend rijk zou willen zijn en kerngezond. Creperen tussen het crapuul lijkt hem weinig aantrekkelijk.
Warnaar biedt de vragensteller, een jongeman van tegen de veertig, iets te drinken aan en vertelt een anekdote uit de Londense dagboeken van James Boswell. Die had er schik in om het 's nachts op een van de Londense bruggen te doen, ondertussen genietend van het ruisen van de Thames. Naast hoertjes had hij een voorkeur voor actrices, wat in de 18e eeuw ongeveer synoniem was. Althans bij Boswell, die nog een tijdje rechten studeerde aan de Utrechtse universiteit. Daar had je, toen Warnaar student was, het James Boswell Instituut waar studenten en hoogleraren hun steenkolen-Engels, of een andere weggezakte taal van de middelbare school, konden verbeteren.
Een paar keer liep Boswell syfilis op en moest hij een kwikbehandeling ondergaan, waarover hij zich hevig beklaagde. Naar de opvattingen van die tijd was het oplopen van een geslachtsziekte altijd de schuld van de vrouw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten