zaterdag, november 20, 2010

Literair-dagboek: Schotland (3)


Op 29 oktober jl. verscheen bij uitgeverij Liverse mijn kroniek, of zo men wil, literair-dagboek, Idioten ontloop je nergens. Deze maand komt bij dezelfde uitgever de door mij vertaalde poëzieselectie Het bal in de inrichting van de Schotse dichter en romancier John Burnside uit. In mei 2007 reisde ik, deels met een beurs van het Fonds voor de Letteren, naar Schotland om de vertalingen met Burnside te bespreken en de omgeving te leren kennen waarin het meeste van zijn werk is geschreven. Uiteraard hield ik daarvan ook een dagboek bij.


Vrijdag, 4 mei:

Tayport

De namiddag in St. Andrews doorgebracht. Om half één John Burnside ontmoet in het North Point café op North Street. We konden direct goed met elkaar overweg. Koffie gedronken, wat wetenswaardigheden uitgewisseld, onder andere over zijn Nederlandse uitgever en over het gegeven dat sommige goede schrijvers onverdiend weinig succes hebben, omdat ze niet tot de juiste kringen zijn doorgedrongen. Dat fenomeen bestaat in Groot-Brittannië evenzeer als in Nederland. In welk land niet? Hij uitte zijn twijfels over de Nederlandse vertaler van The Devil's Footprint, omdat die hem al een paar keer een waslijst met vaak zeer simpele vragen heeft toegestuurd. Ik meende dat je in geval van twijfel beter te veel kunt vragen dan te weinig. Ik ben ook een beetje een type van zekerheid voor alles. Net toen we het manuscript wilden gaan bespreken, viel de stroom uit. Dat leidde tot een vreemde paniekreactie. De klanten werden dringend verzocht af te rekenen en de zaak ging op slot. We zijn naar Johns kamer op de universiteit gegaan, een paar huizen verderop. Daar zagen we Don Paterson, die we kennen van Poetry, en die net als John verbonden is aan de School of English. John nam uitgebreid de tijd om op mijn vragen te antwoorden. Na een paar uur waren alle nog uitstaande problemen opgelost. Nu thuis wat aanpassingen doen, de laatste opmerkingen van Huib Fens verwerken en daarna kan de zaak worden ingeleverd bij Wagner & vSanten. Als Richard v.d. Dool voor die tijd de stekker er niet uittrekt, zoals de geruchten gaan. Korte tijd nadat we aan het werk waren gegaan kwam de stroom terug. Na afloop zagen we dat North Point weer open was.


Op advies van John langs Books, een zaak in tweedehands boeken gelopen. Voor het Tto, we blijven aan de school denken, een overzichtswerk gekocht: Twentieth Century History en voor mezelf The Byzantine Empire, 1025-1204. A political history, van Michel Angold en History: the Home Movie van Craig Raine. Gegeten bij The Glass House op North Street, waar het uitstekend was, zeker vergeleken bij die oplicht-Italiaan van gisteren. Mooie symbiose van historisch pand met moderne, maar voor de verandering stijl- en smaakvolle inrichting. Teruggereden naar Kirkton Barns, waar niemand thuis was, maar James heeft ons de code van het voordeurslot gegeven, dus we konden moeiteloos naar binnen. Achter de deur troffen we ineens twee vriendelijk kwispelende honden, terwijl we de twee katten verwachtten. Stella ging direct naar bed. Ze voelt zich beroerd en verkouden. Heeft ook een beetje koorts.


Hoe krijgt John het voor elkaar om naast zijn werk aan de universiteit zoveel te schrijven? Romans, dichtbundels, artikelen (onder andere voor het Times Literary Supplement). Hij is ook nog vader van twee jonge kinderen en zit midden in een verbouwing, de reden waarom hij ons niet thuis heeft gevraagd. Ik benijd hem en Don Paterson wel een beetje. Docent creatief schrijven aan een universiteit is toch iets anders dan mijn getob op het Stedelijk Dalton Lyceum. Het klimaat hier is alleen niet geschikt voor ons. Ik weet niet hoe Stella ineens aan die zware verkoudheid is gekomen, misschien een virus dat ze op de boot heeft opgelopen door die ellendige airconditioning, maar ze is ook erg gevoelig voor temperatuurwisselingen. Soms vraag ik mij af of we dit soort reisjes nog wel moeten maken. Morgen moeten we 430 kilometer rijden, naar Newton-le-Willows en daar maak ik mij een beetje zorgen over. Volgens de verwachtingen wordt het druk op de weg, wegens bank holiday. We hebben ruim aspirine bij ons, om de koorts wat te drukken, maar na een nacht Newton moeten we ook nog een keer in zo'n hutje op de boot.


De Italianen zijn alweer vertrokken. Gisteren spraken we hen bij het ontbijt. Een aardig, jong stel, maar met een absoluut minimum aan Engels. Vanmiddag verscheen vader James in een peperdure sportwagen. Kleine landadel, rijke landadel. Blijft het raadsel van mevrouw James. Het huis barst van de familiefoto's, maar geen trouwfoto van James. We vragen er niet naar, wie weet welk drama er misschien achter schuilt.


Zaterdag, 5 mei:

Newton-le-Willows

We moesten een stukje omrijden over de Kincardine Bridge, omdat er bij de Forth Road Bridge een file stond, maar daarna zijn we na een vlotte rit over de M6 zonder problemen gearriveerd bij Kirkfield's Private Hotel. Nog even afgetrapt als tweeëndertig jaar geleden, toen ik er met Annemarie logeerde, maar met het voordeel dat we bij neef Brian om de hoek zitten. Het is even wennen na Kirkton Barns, waar we na de eerste schrik toch heel aangenaam hebben gelogeerd.



Geen opmerkingen: