Wat maakt dat ik een roman of dichtbundel de moeite van het lezen waard vind? Emotie, identificatie en stijl, denk ik en zo iets ondefinieerbaars als mijn eigen smaak. Een goed boek of gedicht moet een emotie teweeg brengen, bijvoorbeeld een gevoel van ontroering, zoals bij het einde van Vogelvlucht, de memoires van Inez van Dullemen. Of ik moet mij tranen in de ogen lachen, zoals bij Changing Places van David Lodge. Of een beklemmende spanning voelen na het lezen van het gedicht Settlements van John Burnside. Identificatie, zeker, ik moet mij kunnen vereenzelvigen met een karakter of in het geval van ego-literatuur met de schrijver. Kruipen in de huid van, even iemand anders denken te zijn, herkenning, dat speelt allemaal een rol. En tenslotte stijl. Een goede stijl is een absolute voorwaarde om van een boek of gedicht te genieten, al kan ik ook niet precies aangeven wat dat dan is. Daar komt ook smaak bij om de hoek kijken. Het al eerder genoemde Vogelvlucht is geschreven in een prachtige stijl, vind ik. Kon ik het maar zo, dacht ik regelmatig terwijl ik het las. De stijl van Harry Mulisch vind ik niet te pruimen, voor een nieuw boek van Gerard Reve (het zal nooit meer gebeuren, tenzij Joop Schafthuizen ooit in een oude schoenendoos een levenslang verborgen gehouden manuscript ontdekt) kan men mij ten allen tijde uit bed bellen. Van Rosita Steenbeek heb ik, met alle respect, nooit een boek kunnen uitlezen, maar ik zit hunkerend te wachten op de volgende roman van Nicole Montagne, na haar prachtige Souvernir. Gelukkig komt de tweede van Wil Boesten er binnenkort ook aan.
Ik ben een beetje bezeten van ego-literatuur. Dagboeken, brieven en memoires behoren tot het liefste dat ik lees. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat ik zelf een fervent dagboek- en brievenschrijver ben. Paul Léautaud werd al vroeg een van mijn literaire helden. Jarenlang heb ik vol ongeduld gewacht op het volgende Geheim Dagboek van Hans Warren. Tussenjaar van J. Rentes de Carvalho heeft een ereplaats in mijn boekenkast en hoewel het niet van W.F. Hermans mag, lees ik graag in de dagboeken van C. Buddingh'. The Mitfords, de fascinerende briefwisseling tussen de zes zusjes Mitford, waarover ik al eens op dit weblog schreef, is een andere favoriet, evenals Brieven van Willem Walraven. Dat niet alle ego-literatuur mij mag bekoren heeft, behalve met de inhoud, veel met stijl te maken. De dagboeken van Arnold Bennett heb ik teleurgesteld terzijde gelegd en, ik zeg het maar eerlijk, ook die van Virgina Woolf. Soms speelt de uitvoering van een boek ook enigszins een rol. Ik eet liever van een bord dan van een krant, om een wat banale vergelijking te bezigen. Zo is er bij een Amerikaanse uitgever een Engelstalige selectie uit het dagboek van Yorgos Seferis verschenen die qua typografie zo ongelofelijk lelijk is dat je een doorzetter moet zijn wil het gerecht toch nog smaken. Alle lof voor de Arbeiderspers met zijn Privé Domein, waarin ooit De tijd te lijf van Bergman (pseudoniem voor Aart Kok) verscheen. Mooi uitgevoerde, goed verzorgde boeken. Jammer alleen dat er slechts een selectie is gepubliceerd uit de dagboeken van Paul Léautaud in plaats van zijn integrale Journal Littérair. Idem dito wat betreft de gebroeders De Goncourt. Ik prijs mij gelukkig dat ik op de middelbare school behoorlijk Frans heb geleerd.
Van Bergman is onlangs zijn Nagelaten Werk verschenen, bestaande uit het dagboekachtige Bevond van Zaken (een vervolg op De tijd te lijf) en de verhalenbundel Vreemdgaan. Het boek werd bezorgd door Wim Huijser, van wie ik hoop dat hij nu eindelijk de tijd zal vinden om zich aan de biografie van Kees Buddingh' te zetten, waarvoor hij al jaren materiaal aan het verzamelen is, maar dit terzijde. Op verzoek van de uitgever deed ik de eindredactie. Ik ben daarom bevooroordeeld, maar dat ik diverse malen door de tekst ben gegaan, waarbij ik mij zelden verveelde of dacht 'nu is het wel genoeg,' zegt wel iets. Allereerst iets over de verzorgde stijl van Bergman, die zijn boek tot een genot maakt om te lezen. Toegegeven, soms zijn zijn beweringen nogal apodictisch en ik weet niet of ik hem wel als mijn onderwijzer zou willen hebben. Ik ben zelf het tegendeel van de punctuele schoolmeester die zijn werkkamer, als we Wim Huijser in de inleiding mogen geloven, tot in de puntjes heeft verzorgd. Dat doet niet af aan het feit dat ik bij het werken aan het boek menigmaal heb gesmuld. Het allereerste begin al:
Er wonen in dit land te veel mensen die te veel van elkaar weten en te dicht op elkaar huizen in te goed bereikbare gebiedjes. Een degelijke middeleeuwse pestepidemie zou zuiverend kunnen werken, alleen, epidemieën werken zonder onderscheidingsvermogen en gaan gepaard met godsdienstwaanzin en politieke heksenjacht, wat in Nederland op hetzelfde neerkomt.
Het is cynisch, het is sarcastisch, het is zuur en ik vind het heerlijk om te lezen. De passage zet wat mij betreft de toon van het boek, al is Bergman ook regelmatig beschouwelijk, vooral als hij over taalfenomenen schrijft. Er komt soms boosheid voor in Bevond van Zaken. Dat is weleens de boosheid van de burgerman, maar door de superieure wijze waarop Bergman die verwoordt wil je er toch meer van lezen, ook al ben je het er niet altijd mee eens. 'Kom, kom,' dacht ik weleens, en soms haalde ik mijn schouders op, maar dat doe ik ook bij de aan waanzin grenzende, zij het prachtig geschreven passages waarin Gerard Reve, al dan niet ironisch, uitweidt over zijn religieuze opvattingen. Een andere keer verwoordt Bergman trefzeker wat ik ook geschreven zou kunnen hebben:
De vooruitgang kent geen genade. ‘Voorwaarts Zimbabwe’ roept president Robert Mugabe en hij balt daarbij de vuist. Zulke beelden wekken mijn angst. Sociale rampen gebeuren in en uit naam van het volk: opvoedingskampen, uitroeiing van banditisme, volksverhuizingen, heilige oorlogen, kuddevorming en genocide. Wie zich het frequentst op het volk beroept, is de grootste despoot.
Ik heb Bergman nooit persoonlijk ontmoet. Wil ik mij een beeld vormen van zijn persoonlijkheid, dan moet ik afgaan op wat ik hoor van anderen, die hem wel hebben gekend. Hij komt op mij over als een schoolmeester van de beter wetende soort, iemand die vooraan staat om het eigen gelijk met opgezette borst te verdedigen. Dat maakt niet altijd een prettige indruk, maar als dat eigen gelijk parellel loopt met het mijne, zie ik hem als een bondgenoot. Dat geldt bijvoorbeeld als hij het heeft over godsdienst. Zo schrijft hij:
De herdenking van de bevrijding volgens EO-programmamaker Ad de Boer: 'Voor ons is het heel nadrukkelijk de bevrijding door Gods hand uit een verschrikkelijke nachtmerrie. De grote daden van God moeten worden herdacht.'
Vraag: Waarom heeft Gods hand het dan zover laten komen?
of:
Het communisme, de islam, het pausdom en streng calvinistische denominaties, autoritaire godsdiensten die door hun onderling geharrewar over het hoofd zien dat zij veel gemeen hebben. De chaos begint bij pornografie, homorelaties, naaktstranden, voorbehoedmiddelen en levenslust. Geslachtsdelen dienen aan het oog onttrokken door rolluiken degelijk textiel. Een eenvoudig dienstboek regelt het beheer over de erogene zones. Veel mag niet en het weinige dat wel mag, mag eigenlijk ook niet.
Het zijn dat soort uitspraken die mij trekken in Bergman. Vaak ironische, cynische tot sarcastische beweringen, die mij treffen door stijl of verwantschap met mijn eigen opvattingen. Waar we bij het lezen van zijn Nagelaten Werk overigens wel rekening mee moeten houden, is dat hij schrijft over de wereld in het op een na laatste decennium van de vorige eeuw. Dat tekent sommige van zijn uitspraken, hoewel veel ook nu nog als actueel kan gelden:
In 1975 hebben militairen in Yunnan meer dan duizend moslims gedood die in opstand waren gekomen omdat zij werden gedwongen varkens te fokken en te consumeren. De goden blijven dorsten.
Misschien word ik, als tegenbeeld van de punctuele schoolmeester in die geordende werkkamer, met alle boeken op de millimeter in het gelid, ook wel gefascineerd door wat ik absoluut niet zou willen zijn, een vorm van contra-identificatie, maar wat Bergman wel op een treffende wijze verwoordt. Kortom, ik heb me bij het Nagelaten Werk vrijwel geen ogenblik verveeld, ook niet toen ik het boek na publicatie eindelijk als boek las en niet meer als zoveelste drukproef.
Bergman – Nagelaten Werk is een uitgave van Uitgeverij Liverse: http://www.liverse.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten