woensdag, november 17, 2010

Literair-dagboek: Schotland (2)


Op 29 oktober jl. verscheen bij uitgeverij Liverse mijn kroniek, ofwel literair dagboek, Idioten ontloop je nergens. Deze maand komt bij dezelfde uitgever de door mij vertaalde poëzie selectie Het bal in de inrichting van de Schotse dichter en romancier John Burnside uit. In mei 2007 reisde ik, deels met een beurs van het Fonds voor de Letteren, naar Schotland om de vertalingen met Burnside te bespreken en de omgeving te leren kennen waarin het meeste van zijn werk is geschreven. Uiteraard hield ik daarvan ook een literair dagboek bij.


Donderdag, 3 mei:

Tayport

Gisteren leende ik van James de telefoon om John Burnside te bellen. Hij ging naar St. Andrews om zijn zoontje naar de crèche te brengen. Ik ging wat schrijven in de ontbijtzaal. Even later werd er gebeld, daarom gaf ik het apparaat aan de jongen die was opgedoken om te soppen en te stofzuigen. Ik dacht vast personeel of familie, maar het bleek een Poolse student in de biotechnologie aan de Universiteit van Dundee die het geld voor zijn mastersdegree bij elkaar aan het verdienen was. We hadden een aardig gesprek over universiteiten in Schotland, Nederland en Polen.


Zou er een mevrouw James zijn? Gisteravond sprak ik wel moeder James, die ons uitlegde waar we de trein naar Edinburgh kunnen nemen. Inmiddels schijnt er een Italiaans stel te zijn aangekomen. De zaak zit nu voor 2/3 vol, want er worden maar drie kamers verhuurd. Gisteren zagen we een tuinman aan het werk, maar het zou ook vader James kunnen zijn geweest, of iemand uit Polen.


Terug van een dagje Edinburgh, een alleszins aangename stad met ongeveer de omvang van Utrecht. Stella was er eerder in 1975 en ik in 1978, met de Heer Bos. Alles stond me in mijn herinnering heel anders bij, behalve het kasteel. Ik weet wel dat we toentertijd een hotel hadden in Rose Street en dat we flink gegeten en gedronken hebben, maar voor details zou ik mijn dagboek uit die tijd moeten nalezen. Wat ik mij herinner is de roet op alle gebouwen, wat een sombere uitstraling gaf. Wat dat betreft is er in negenentwintig jaar weinig veranderd. Wel is er een nieuw gebouw neergezet tegenover Holyrood House: het onderkomen van het Schotse parlement. Een idioot en peperduur ontwerp dat op een lachwekkende wijze detoneert.


De treinrit vanaf het bij Tayport gelegen Leuchars (spreek uit: Loekers) was een genoegen. Een ruime, comfortabele trein (ik dacht aanvankelijk dat we eerste klas zaten, maar dat bleek niet zo te zijn) en de route door Fife erg mooi. Alle lof voor ScotRail. Een vriendelijke conducteur, een trolley met koffie, thee en limonade, een schone trein die op tijd reed...ten zuiden van de grens hadden we de laatste keer heel wat slechtere ervaringen met het spoor, maar dat is alweer acht jaar geleden.


In Edinburgh de zaken maar eens toeristisch aangepakt en op de sight-seeing bus gestapt. Een aardige gids, wat leuke weetjes en het scheelde veel geloop. De National Gallery bezocht, waar ik een oude bekende tegenkwam: het schilderij van Albert Cuyp over de ijspret bij het Huis te Merwede, waar ik dat gedicht over schreef voor de serie briefkaarten van het Dordrechts Museum (nooit een cent royalty's gezien, maar die zijn het museum gegund).


Stella maakte bij de balie de opmerking dat El Greco's werk niet Spaans was, zoals werd vermeld, maar Grieks. Of het meisje dat de kaarten verkocht dat aan de directie wilde doorgeven. Bleek dat meisje ook Grieks te zijn, wat niet wegneemt dat ik ervan overtuigd ben dat er gewoon 'Spaans' blijft staan, het werk is per slot in Spanje geschilderd. Er was een knap vrouwenportret van Frans Hals: Dutch lady. Een rijk gekleed, maar zo overduidelijk lomp type dat het niet anders kon zijn dan een 'Dutch lady.' Geniaal zoals Hals dat heeft getroffen.


Na de kunst de drank. In de taverne op de Lawnmarket die is genoemd naar Deacon Brodie, model voor dr. Jekyll en Mr. Hyde. Daar weer eens vastgesteld dat zo'n mooie pub er zeer bij zou winnen als de muziekinstallatie de deur uit ging en het roken weer werd toegestaan. Mits een behoorlijke afzuiginstallatie, vooruit, laat ik ook eens wat toegeven. Dat rookverbod is een niet te tolereren uitwas van de anti-rookhysterie die is overgewaaid uit hypocriet Amerika. Het staat ons ook te wachten. Ik rook weinig en nooit over mijn longen. Ik merk er dan ook niets van als ik een paar dagen geen sigaartje opsteek, maar ik accepteer de bedilzucht en het paternalisme niet van die fastfood, patat en eieren met spek vretende, autorijders die voor mij uitmaken dat ik buiten op de stoep moet gaan staan als ik van een tuit- of een bolknakje wil genieten. Ik ken mensen die zelfs vinden dat ik thuis niet moet roken als ze op bezoek komen. Gaat het om iemand met een longaandoening dan ben ik zelf kien genoeg om niet op te steken en ik wil een ander zijn mening wat er in diens huis wel of niet kan desnoods ook respecteren, al vind ik het een aantasting van de gastvrijheid, maar wie meent dat ik in eigen huis niet mag roken, hoef ik niet meer binnen te hebben.


We wilde eten bij een Indiër in Highstreet. Aan de deur hing een bordje 'open,' maar toen we binnenstapten begonnen twee mannetjes achter de bar enigszins driftig te roepen en te gebaren dat we later moesten terugkomen. Naar een belendende Italiaan gegaan waar we veel te veel betaalden voor de matige kwaliteit van wijn en voeding. Culinair gezien een mindere dag, maar de trein vertrok weer stipt op tijd, in Leuchars stond de auto nog trouw op ons te wachten en onze kamer bleek aangenaam warm. James had de verwarming aangedaan, want in Edinburgh was het dan wel mooi zonnig, in Tayport was het bewolkt en woei een frisse noordenwind.



Geen opmerkingen: