maandag, juli 11, 2011

Literair dagboek: Griekenland (slot)

Vrijdag, 31 augustus 2007:

Thessaloniki

De zomerweken zijn weer angstwekkend snel omgevlogen. Stella heeft de koffers gepakt. Gisteren hebben we afscheid genomen van broers, schoonzussen en nichtjes. We gaan terug naar het land van de korte lontjes, de messentrekkers en de regenluchten. Hier en daar laaien de bosbranden weer op. Er dreigt een vierde hittegolf. Gisteren kwam ineens een gedicht over onze bloeiende cactus. Wonderlijk fenomeen dat van februari tot de zomervakantie zonder een druppel water doorleeft en daarna prachtige bloemen produceert, al houden die het maar een enkele dag.



Echinopsis hybride


Boven je pantser

opent zich een lonkende kelk


de volharding waarmee je overleeft

barst uit in nieuw verlangen


fel brandt een vlam van behaagzucht

tegen het legergroen van alle dag.


Je zindert tot de avondwind,

dan laat je het hoofd hangen


en eer de sterrenhemel aanwast

dooft hartstocht tot afval zonder nut.



In: Kees Klok – Het is al laat. Gedichten. Liverse 2009.



Zondag, 2 september:

Bij de terugreis maar een uur vertraging. Zag op Schiphol in een kwartier meer malloten dan in zeven weken Thessaloniki. Aan het Dordtse station was weer geen taxi te bekennen. Achterlijk gat. Op zaterdagmiddag half drie, terwijl het niet eens regende! 'Het is druk,' meldde de telefonist van de Taxicentrale. 'Schaf dan meer auto's aan,' dacht ik. Toen er na een kwartier nog geen taxi was, is Stella met de koffers in de stationshal gebleven en ben ik naar de Cornelis de Wittstraat gelopen om onze eigen auto op te halen. Thuis weigerde de cv-ketel dienst. Geen warm water. Wasserthal gebeld om het nummer van de storingsdienst. Pas daarna herinnerde ik mij dat ik voor ons vertrek het gas had afgesloten.

Geen opmerkingen: