Zeven uur.
Ik zit in het Stadscafé,
want mijn stamkroeg, Visser, sluit op woensdag om zes uur. Een
onmogelijke tijd voor een café, vind ik, maar als je ergens al meer
dan veertig jaar komt, houd je op een gegeven ogenblik op met zeuren.
Soms weten we als stamgasten de sluitingstijd wat op te rekken. Ik
heb een afspraak met een oud-leerlinge. Ze heeft net haar hbo-diploma
gehaald en dat gaan we vieren. Ik herinner mij het café nog als de
mooiste, eind negentiende eeuws ingerichte, tabakswinkel van
Dordrecht. Te vergelijken met de eveneens ter ziele gegane zaak van
Van der Pigge in Haarlem. Als ik een blik naar buiten werp, kijkt
Arie Scheffer vanaf zijn sokkel in mijn richting. Zit ik bij Visser
op het terras, dan kijkt hij de andere kant uit. Arie Scheffer,
Jacques Perk.... beiden beroemd geworden nadat ze Dordrecht als klein
kind al hadden verlaten, maar wat zijn we trots op op onze mannen. Op
Scheffer iets trotser dan op Perk, want Arie heeft een heel plein met
standbeeld gekregen, terwijl Jacques het moet doen met een
gedenksteen in de Lange Breestraat. Dat is typerend voor Dordrecht:
voor zover er geld en belangstelling is voor cultuur, gaat dat vooral
naar de beeldende kunst. De letteren komen er altijd bekaaid vanaf.
De door wijlen Joop van Halen, bezieler van de stichting Perspektief
(onlangs opgegaan in Dordt Literair), in het leven geroepen
Debutantenprijs, nu de Academica Debutantenprijs, voor proza, wordt
dit jaar al voor de tweede keer in Den Haag uitgereikt. Dat zegt
veel.
Mijn
oud-leerlinge is nog niet gearriveerd. Het is inmiddels gaan regenen.
Uit de afhaal-wok naast café De Beurs, komen af en toe eenzame
mannen met witte, plastic tassen. Langzaam valt de schemering. Het is
volgens de media een spannende avond. Over anderhalf uur wordt de
uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen verwacht. Wekenlang hebben we
op radio en televisie over weinig anders gehoord. Debat op debat, tot
vervelends toe. Europa, de zorg, de zorg, Europa, Europa, de zorg en
soms nog een enkel ander heikel punt. Ik heb een paar keer geprobeerd
te kijken, maar viel steeds na korte tijd in slaap. Ik heb braaf mijn
stem uitgebracht, vanmorgen al, om kwart voor acht, en ik heb zelfs
een affiche op het raam gehangen van de partij waarop ik heb gestemd.
Met alle bedenkingen van dien, want als ik naar het verleden van die
partij kijk, zie ik de rampen die zich tijdens mijn zesendertig jaar
als leraar in het onderwijs hebben voltrokken en die voor een flink
deel op haar conto moeten worden geschreven. Van Kemenade, Ritsen..., ik krijg nog nachtmerries van die namen. Wat mij betreft komt er geen
plein met standbeeld voor Jos, noch een gevelsteen, ergens in een
smalle zijstraat voor Jo. Ik heb mij gehouden aan mijn voornemen om
te stemmen op een vrouw.
Mijn
oud-leerlinge komt binnen. Een stralende jongedame. Als ik haar een
paar flinke zoenen geef als beloning voor het afstuderen, bedenk ik
dat haar cadeau, ik geef altijd een boek, nog thuis ligt. We drinken
wat. Ik wil haar mee uit eten nemen, maar ze blijkt al te hebben
gegeten. Een bevriend stel komt binnen en schuift aan. We bestellen
nog een rondje en nog een en daarna een volgende. We hebben het over
Europa en over de zorg, halen oude herinneringen op en nemen er nog
maar een. Toch maken we het niet laat. Behalve ik moet het gezelschap
morgen weer tijdig aan de slag. Ik wandel in de regen door het
uitgestorven stadscentrum naar huis. Op tafel ligt het vergeten
cadeau, een reden om weer snel af te spreken. Ik zet het nieuws
op. De partij waarop ik heb gestemd is niet de grootste geworden.
Mark Rutte, geen familie van het jenevermerk en van aanzienlijk
mindere kwaliteit, heeft als eerste de eindstreep gehaald. Ik haal de
verkiezingsaffiche van het raam en zie dat het niet meer regent, maar ik geloof dat het nog wel wat drupt.
©Kees
Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten