vrijdag, september 21, 2012

Altijd herfst


De herfst komt eraan. Dat merk je aan het korten van de avonden. Nog even en die vervelende wintertijd begint weer. De wintertijd is een valse tijd, met bedrieglijke duisternis als het nog licht zou moeten zijn, of hooguit schemerig. Bijvoorbeeld als ik voor het avondeten van de stamkroeg naar huis wandel. Je merkt het ook aan het bladafval in de tuin. Bomen en struiken beginnen aarzelend te verkleuren en in de winkel verschijnen de eerste, nog veel te vroege, kruidnoten. Gretig genieten we van elk vleugje nazomerweer. Iedere zonnestraal kan de laatste zijn. Dat geldt altijd en overal. Die fatale val van het keukentrapje kan ieder ogenblik plaatsvinden, maar dat besef begint zich pas weer in de herfst op te dringen. De herfst is die beruchte opleving, in dit geval in de magistrale kleurenpracht van het verdorrend lover, die veel kankerpatiënten meemaken voor de eindstrijd inzet. Ik koester gemengde gevoelens voor de herfst. Ik ben gevoelig voor haar melancholie, maar ze drukt ons keer op keer meedogenloos op het onvermijdelijke. Je kunt dichten tot je een ons weegt, je kunt je een godsdienst aanmeten, je kunt in je blote kont op het dak van het Vredespaleis klimmen of de politiek ingaan, maar de tijd kun je niet omdraaien. Je mag één keer per jaar de wintertijd afschaffen, wat langere avonden oplevert, maar niet werkelijk soelaas biedt.

In de Nederlandse letteren lijkt het altijd herfst. Er is een legioen van pessimisten. 'We hebben geen visionaire schrijvers meer,' roept het. 'De poëzie is dood,' twittert het. Alleen het woord al. Twitteren. Het doet me denken aan een troepje hongerige mussen, tuk op een kruimeltje brood. Het zijn dezelfde verzuchtingen als die tegen het einde van het West-Romeinse rijk, waar men zich meer en meer omringd wist door ongeletterde barbaren. In de literaire bladen zit in ieder geval de klad. Verschillende uitgevers geven hun 'kweekvijver voor talent' op. Het wegvallen van subsidie en onvoldoende abonnees, is het verhaal. Ze vertrouwen liever op het internet, zoals de Romeinen steeds meer gingen vertrouwen op hun huurlingen, wat uiteindelijk verkeerd uitpakte. Te weinig abonnees, het zal wel, maar hoeveel abonnees had het roemruchte Podium, zo'n vijftig jaar geleden? Ik weet het niet, maar het zou mij verbazen als het er meer dan tweehonderd waren. Hulde voor de redacties die blijven doorgaan, vaak tegen heug en meug, met steun van auteurs die een 'steunabonnement' nemen of afzien van een honorarium.

Het is aardig om mee te dobberen op het internet, maar echte bevrediging vind ik op papier. Literatuur dient te rieken naar drukinkt. Niet alleen, maar ook. De literatuur is een ijsberg. Je ziet het topje, de stapels bestsellers in de schappen van de boekenschuivers. Wat je minder ziet is al het geworstel onder de waterspiegel. Af en toe breekt een schots af en komt er een kop boven. Ik worstel mee. Ik heb het wel naar mijn zin in de ijsvijver. We zijn van alle tijden, ook al denken we dat het einde der tijden in zicht is. Een gedachte die ook in het late West-Romeinse rijk ruim verspreiding vond.

©Kees Klok



Geen opmerkingen: