Als ik op
reis ga, gaat er altijd een boek van Gerard Reve mee. 'Zonder Reve
geen leve,' zeg ik altijd maar. Misschien wel de geniaalste schrijver
van het naoorlogse Nederland, maar zoals vaker het geval is, grenst
bij Reve genialiteit aan krankzinnigheid. Dat lees je in het boek
Ons leven met Reve van Teigetje en Woelrat.
Teder, eerlijk, ontroerend en ontluisterend. Veel van wat al bekend
was over het leven van de man die ik weleens schertsend 'oom Reve'
noem, wordt vanuit een ander gezichtspunt beschreven dan we gewend
zijn en nu en dan voegen zij nog onbekende feiten toe. Reve komt uit
het boek tevoorschijn als een oom die je liever niet op je
familiefeestje vraagt, waar je toch geweldig tegenop ziet en die je
ondanks zijn grillige gedrag lief hebt. Als je het einde van het boek
leest, begrijp je waarom Joop Schafthuizen, alias Matroos Vosch, 'een
ongeletterde jongen,' aldus Reve, alles in het werk stelt om
publicatie van deel drie van de Reve-biografie van Nop Maas te
voorkomen. Een streven waarin hij tot mijn onuitsprekelijk genoegen
door de rechtbank werd gedwarsboomd.
Het leven
van een schrijver is soms even fascinerend als zijn of haar boeken.
Bij Dickens is dat het geval, bij LĂ©autaud
(al valt dat leven heel erg samen met zijn boeken) en beslist ook bij
Reve. We mogen daarom dankbaar zijn voor al die prachtige
brievenboeken, maar Reve schrijft ook in zijn brieven fictie
(autobiografische fictie noemt L.H. Wiener dat, als ik mij niet
vergis) en in 'autobiografische fictie' is de waarheid – terecht –
van ondergeschikt belang. In hoeverre Teigetje en Woelrat
'autobiografische fictie' schrijven, zal blijken als deel drie van de
Revebiografie van Nop Maas eerstdaags verschijnt. Het boek zou al
lang zijn gepubliceerd als Joop Schafthuizen er niet was geweest.
Vroeger was het in India de gewoonte dat bij de crematie van een
overledene zijn weduwe ook in het vuur werd geworpen. Sommige
schrijversbiografen zouden graag zien dat zoiets gebeurde met de
weduwen van Nederlandse auteurs, zoals Mieke Vestdijk en Joop
Schafthuizen, om maar twee notoire lastpakken te noemen. Ik ken ook
schrijversweduwen van geheel andere snit en ik vind de Indiase
oplossing net iets te ver gaan, maar ik kan mijn goede vriend T., een
zeer geletterde jongen, in tegenstelling tot Matroos Vosch, wel
begrijpen. Ooit schreef Reve een brief aan de koninklijke luchtmacht
met de vraag of deze zo goed wilde zijn om het huis van de schrijver
Theun de Vries voor hem te bombarderen. T. zag graag de woning van
Matroos Vosch in Machelen gebombardeerd, maar waar kon je het adres
van de Belgische luchtmacht vinden?
In april
2007 stond ik met Stella voor Huize Het Gras in Greonterp. We waren
op Reve-bedevaart. Een vriendelijke Fries, van wie wij maar al te
graag aannamen dat hij ooit buurman was van Reve, nam een foto van
ons voor het kapelletje waarbij Reve ooit begraven wilde worden. Een
wens die niet is gehonoreerd. Teigetje en Woelrat merken dat op aan
het begin van hun boek, als ze aan de groeve van Reve staan, na de
teraardebestelling in Machelen, waarvoor ze niet eens door
Schafthuizen waren uitgenodigd. Toen Stella en ik daar in het stille,
vredige Greonterp stonden, op die prachtige voorjaarsmiddag, moesten
we denken aan het einde van een VPRO-documentaire over Reve, waarin
een fanfare op diezelfde plaats het lied Nader
tot U speelde. Niets wees erop dat Stella
acht maanden later aan maagkanker zou overlijden. Nader
tot u gaat mee op de volgende reis.
©Kees
Klok
2 opmerkingen:
Geweldige blog, meneer Klok. Tot mijn schaamte moet ik bekennen dat ik niet erg bekend ben met het werk van Reve, maar deze blog wakkert bij mij het verlangen aan om 'iets geletterder te worden'. Ik ben trots dat ik door u in het prachtige vak geschiedenis ben onderwezen. Met vriendelijke groet Daan van Rossum
Tip, Daan, begin met 'Op weg naar het einde.' En dan de rest. Heb je voor de komende jaren heerlijk leesvoer.
Een reactie posten