'Er
zijn nog steeds idioten die warm lopen voor al dat gebral over het
leger, de vlag en het vaderland. Dergelijke ideëen zijn al even
ongezond als die over de godsdienst.'
(Paul Léautaud - Literair
dagboek 1893-1921)
Op 28
oktober vieren de Grieken Ochi-dag.
Ochi betekent nee. Het 'nee' dat dictator Metaxas in 1940 gaf op een
vernederend Italiaans ultimatum. De Italianen vielen daarop vanuit
Albanië Noord-Griekenland binnen, maar waren binnen de kortste keren
in paniek op de vlucht voor het Griekse leger. Mijn schoonvader, in
die tijd dienstplichtig cavalerist, kon daar enthousiast over
vertellen. Als de Duitsers Mussolini niet te hulp waren gekomen,
hadden de Grieken de Italianen uit Albanië gedreven, plons, de
Adriatische Zee in. In de aanloop tot de 28e hangen er al volop
vlaggen aan de balkons. Op de dag zelf wordt er traditiegetrouw in
Thessaloniki een militaire parade gehouden. De dag ervoor paraderen
de scholen, met veel vlaggen en nationaal vertoon.
Ik gun de
mensen hun feestje en ze mogen wat mij betreft trots zijn op het pak
slaag dat ze de Italianen gaven, maar ik voel mij ongemakkelijk bij
al dat vlagvertoon. De regering zit aan de grond, er is zelfs geen
geld meer om in Thessaloniki kapotte lampen in verkeerslichten en
straatlantaarns te vervangen, waardoor er binnenkort doden gaan
vallen, maar geparadeerd zal er worden. Onder strenge
veiligheidsmaatregelen, want vorig jaar schopten demonstranten de
boel volkomen in het honderd.
Het is wel
een vrolijk gezicht, al die vlaggen, maar ik doe er niet aan mee. Ik
heb geen Grieks paspoort en evenmin een vlag. Toen Stella in
Düsseldorf werkte voor het Griekse onderwijs in Duitsland, ben ik
een keer meegegaan naar de viering van Ochi-dag.
Ergens in een zaaltje voerden schoolkinderen een primitief
toneelstukje op, waarin Griekse helden Turkse schurken een kopje
kleiner maakten. Wat dat met Ochi-dag
te maken had ontging mij, maar de ouders waren vertederd en de consul
was trots. Hij stak een ronkend dankwoord af, geflankeerd door de
papas, altijd onvermijdelijk haantje de voorste. Ik ben nooit meer
naar een dergelijke vertoning geweest. Ik ben meer van de rebetica,
de tsifteteli en de tsipouro.
Toch zou ik
het eigenlijk wel leuk vinden als er eens op 5 mei door Nederlandse
schoolkinderen een stuk zou worden opgevoerd waarin Hollandse helden
Franse schurken in de pan hakken. Tenslotte hebben we van de Duitsers
maar vijf jaar last gehad, terwijl de Fransen ons bijna de hele
zeventiende en achttiende eeuw, tot en met Napoleon, het leven zuur
hebben gemaakt. Als je het zo bekijkt, hebben de Grieken heel wat
meer te stellen gehad met de Turken dan met de Italianen. Dat
verklaart misschien dat toneelstukje. Jammer dat het zo bedroevend
amateuristisch was, maar voor een goede dramadocent was toen ook al
geen geld.
©Kees
Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten