zaterdag, oktober 13, 2012

Andries Knevel-belasting


Het is even wennen als je van de rust van Skyros terug bent in het kabaal van Thessaloniki. Ja, ook op Skyros rijden bijna alle brommers en motoren met een ondeugdelijke knalpijp en ook daar scheuren de meeste automobilisten rond als een dolleman met meestal een mobiel aan het oor, maar het zijn er maar een paar en geen duizenden. Ik sta bij de halte van bus 14. De verkeerschaos en de herrie stuiten me tegen de borst. Doorgaans laat ik het stoïcijns aan mij voorbij gaan, maar de overgang is iets te plotseling. Alsof je vanuit een schemerige kamer ineens het felle zonlicht instapt.

Als ik in de bus zit, hoor ik de chauffeur druk praten over de mobilofoon. De zoveelste protestdemonstratie blijkt aan de gang. De bus moet een andere route volgen. Rondom mij veel geïrriteerde reacties. Een meerderheid van de passagiers lijkt de voortdurende poreia, in veel gevallen georganiseerd door de KKE, de Stalinistische splinter in het parlement, of een of andere vakbond, spuugzat. De alternatieve route blijkt ook verstopt. Halverwege stap ik uit. Ik ga wel lopen. Zo ben ik sneller dan de bus en bovendien is het heuvelafwaarts. Zo kom ik toch nog niet al te veel te laat op mijn afspraak op het terras van een café aan het Agia Sophiaplein, waar we om de drie minuten worden lastiggevallen door een bedelaar of een venter van nephorloges of tassen van een vervalst merk. Ook dat bleef ons op Skyros bespaard.

Zo lang als ik in Thessaloniki kom zie ik bedelaars en straatverkopers met prullaria, maar de laatste jaren heeft hun aantal zich razendsnel vermenigvuldigd. Dat heeft veel, zo niet alles, met de economische ineenstorting van Griekenland te maken. Ik heb te doen met die mensen die wanhopig proberen wat geld bijeen te scharrelen en met al die misleide Afrikanen, die thuis hebben gehoord dat Europa een paradijs is en hier in de afbrokkelende rafelrand van ons continent zijn gestrand, maar als ik ieder van hen een halve euro geef, kan ik volgende week zelf met papieren zakdoekjes de terrassen langs.

Het is een christelijke deugd aalmoezen te geven. Ik ben niet van de bijbelse sprookjeswereld, maar ik geef iedere dag iets aan één bedelaar en één straatmuzikant. Was ik een aanhanger van de vader van J. van Nazareth, dan moest ik geloven dat ik daardoor straks in de hemel steeds een plekje opschuif in de richting van bedoelde vader, naast wiens troon een zetel is gereserveerd voor Andries Knevel, de model-christen van Nederland. Ik noem die twee euro per dag mijn Andries Knevel-belasting.

©Kees Klok


Geen opmerkingen: