zaterdag, oktober 20, 2012

Onder de palmen


In zijn brieven schrijft Willem Walraven (1887-1943) regelmatig: 'Niemand wandelt ongestraft onder de palmen.' Ik moet daar aan denken omdat ik zie dat ik zelf bijna onder de palmen zit. Bij café Ianthos in de 25e Maart-straat, waar ik weleens eerder ben geweest met de dichter Thanasis Georgiadis. Toen werden we bediend door twee beeldschone meisjes. Er loopt nu een andere juffrouw. Ook erg mooi. Thessaloniki is beroemd om haar vrouwelijk schoon. Niet voor niets zochten veel Byzantijnse keizers een bruid binnen haar muren. Ik kom zelden in deze buurt, die al gauw een mijl of drie buiten de oostelijke stadspoort ligt. Ware het niet dat de stadspoorten al lang geleden zijn opgeofferd aan de moderniteit. Evenals de tram en de bootverbindingen met de omliggende kustplaatsen. Niks geen boottochtjes meer naar het strand van Agia Triada of van Epanomi, zoals in de dagen dat Stella jong was. Wie geen auto bezit mag zijn leven wagen in een taxi, of in een doorgaans overvolle en stikbenauwde stadsbus stappen. Lekker aanschurken tegen zwetende medepassagiers. Ze hebben wel airco, die bussen, maar er rijdt altijd een handvol onnozelen mee die de ramen openzetten, waardoor de luchtkoeling niet meer werkt.






De palmen zijn mooi, maar moderniteit leidt niet zelden tot lelijke gebouwen en ongemak. Het openbaar vervoer werd in de jaren zestig onder de vlag van de vooruitgang door een stel kortzichtige stadsbestuurders overgelaten aan aan het inmiddels geheel inadequate systeem van buslijnen. Daardoor is de auto mateloos populair, waardoor het stadscentrum volledig is volgeslibd met blik, dat uit noodzaak of uit een gebrek aan sociaal besef, kiest u maar, op de trottoirs en dubbel of tweedubbel wordt geparkeerd. Als invalide heb je met je rollator of rolstoel in Thessaloniki niets te zoeken, want een valide wandelaar kan vaak al niet tussen de, op nauwelijks een centimeter van elkaar neergezette, auto's door. De sinds diezelfde jaren zestig uit de grond geschoten nieuwbouw is meestal niet om aan te zien. Thessaloniki is in een paar decennia onvoorstelbaar gegroeid. Het is een plofstad geworden. Zonder tram en zonder metro. Aan die metro wordt gewerkt. Naar het zich laat aanzien met grote tussenpozen. Hij zou in 2010 gereed zijn. Het zou mij niets verbazen als het 2020 wordt, vooral nu het rijk op zwart zaad zit.





Ik ben op weg naar een wetenschappelijke conferentie met de plofstad als onderwerp: The Transition of Thessaloniki, 1912-2012. Vandaar dat ik mij zo ongebruikelijk ver buiten het centrum bevind. Geen wetenschap zonder dat er iets bij te drinken is, is echter mijn motto. Vandaar dat ik eerst nog even ben neergestreken in dit café met de palmen. Dat moet ik de stad geven: overal bomen en groen, parkjes en plantsoenen. En een aantal fraaie Byzantijnse monumenten. Dat maakt de lelijke kant dragelijk en de sfeer toch aangenaam. Voeg daarbij de legendarische schoonheid van Thessaloniki's Levantijnse vrouwen en de talloze theaters en etablissementen zoals Loxias of Peinkipos en je wilt hier niet snel weer vertrekken. Dat neemt niet weg dat de lokale politici in het verleden veel te vaak onder de palmen hebben gewandeld. Daarvoor wordt de stad gestraft met een achtste bijbelse plaag: de auto.

©Kees Klok




Geen opmerkingen: