zondag, januari 13, 2013

Lange dag


Eigenlijk zit ik hier om geld te verdienen. Aan een tafeltje in een eetzaakje op het vliegveld van München, waar een kwart liter eenvoudige rode wijn bijna zeven euro kost, terwijl het maar gewoon zelfbediening is. Ik ben zojuist aangekomen met vlucht LH 2303 uit Amsterdam. Het vliegtuig was ongeveer half vol. Nergens werd naar mijn ID gevraagd. Mijn thuis afgedrukte instapkaart bleek voldoende om in het toestel te mogen. Tijdens de hele instapprocedure geen woord gewisseld. Alles werd door machines geregeld, de menselijke maat in de luchtvaart. Ik was bijna blij dat de controle van de handbagage nog door mensen werd uitgevoerd. 'Heeft u de oplader van uw mobiel bij u?' 'Nee, mevrouw.' O ja, toch wel, dacht ik, maar ik zei het niet. Hij werd niet opgemerkt. Tijdens de vlucht zat ik naast een mevrouw die een uur lang op haar laptop danspasjes zat te bekijken. Een van de twee huppeldames was de dame zelf. Ze was al over de veertig, maar had nog welgevormde dijen. We landden om 12.30u, stipt op tijd. Mijn aansluiting naar Thessaloniki vertrekt om 19.40u. Het is grauw, regenachtig weer. Liever een dagje vliegveld dan een excursie in wind, kou en regen door de stad waar de vriendschap tussen Vanity Mitford en Adolf Hitler zich afspeelde. Ik had een paar uur later van Schiphol kunnen vertrekken. Dan was de vlucht een stuk duurder geweest. Ik kan het luchtvaartwezen niet doorgronden, maar het is vervelend een groot deel van je dag te moeten opofferen om niet te veel te betalen.

Een paar dagen geleden had ik nog flink griep. Mijn beschermengel had het er even bij laten zitten. De koorts is al twee dagen geweken, maar ik griep nog na en voel mij een kruising tussen een natte dweil en een oude krant. Het liefst zocht ik een bed voor een middagdutje. Ik geloof zelfs dat dat kan op dit vliegveld. Slaapcabines waar je een uiltje kunt knappen. Ik loop naar het einde van de G-pier, waar zich inderdaad enkele hokjes van glas en metaal bevinden die worden geadverteerd als napcab. Je kunt er in met een creditcard, maar er is geen mens te zien voor tekst en uitleg en bovendien weet je niet of het wel schoon is en of je er niet een of andere enge, uit een ver werelddeel overgewaaide, ziekte aan overhoudt. Ik ben al vatbaar genoeg. Ik ga terug naar waar ik vandaan kom en vind hetzelfde tafeltje nog onbezet. Dit keer maar een cappuccino met een apfelstrudel.

Een tafel verder gaat een meisje zitten waarvan ik vrijwel zeker weet dat ze Perzisch is, of in ieder geval van Perzische afkomst. Ze straalt een mengeling van waardigheid, beschaving, lieflijkheid en sprookjesachtige schoonheid uit. Een meisje van Perzische adel, zoals Stella van Byzantijnse adel was, met wortels in het laatste restant van het Oost-Romeinse rijk, het keizerrijk Trebizonde, dat in handen van de Osmanen viel. Gewelddadig plebs, warlords, gazi's die het in eerste instantie alleen te doen was om materieel gewin. Ik spreek het meisje niet aan, er is geen aanleiding toe, maar ik vermoed dat haar familie is gevlucht voor het reliplebs dat Perzië nu al zoveel decennia terroriseert.

Als je je vergane tijden voorstelt, komt er meestal enige romantische vertekening aan te pas, hoe goed je ook denkt de feiten te kennen. Als ik aan voor-christelijk Griekenland denk, schijnt altijd de zon en viert men voortdurend het bestaan van Dionysos. De volgelingen van J. van Nazareth, vooral de verknipte geesten uit de zesde en zevende eeuw, zijn de brengers van starheid, bekrompenheid, geestelijke armoe en een wurgend moralisme. Byzantium, door en door christelijk, staat ook voor het uitsteken van ogen, de overweldigende praal van het hofleven en beeldschone edelvrouwen. In Griekenland zien ze Alexander de Grote als een visionaire vorst die zijn weerga in de geschiedenis niet kent. Ik zie vooral een megalomane alcoholist die de belangen van zijn geboorteland volstrekt ondergeschikt maakte aan eigen grootheidswaan. Iemand die ogenschijnlijk iets geweldigs bereikte: een kaartenhuis dat na zijn dood onmiddellijk instortte. Er klopt meestal weinig van die beeldvorming, hoe nostalgisch naar het verleden wij ook kunnen zijn. Wat wel klopt: als ik in de Byzantijnse tijd deze reis zou maken, was ik weken onderweg in plaats van een te lange dag. Ik haal nog wat wijn om de tijd te doden. Wie weet knap ik er wel van op.

©Kees Klok


Geen opmerkingen: