Er heerst
rust in het Schrijfhuis. Buiten is het winters koud. Er is geen mens
op straat. Er spelen geen kleine kinderen tot na middernacht in het
plantsoen. Dat ligt vol zakken afval. 'Alweer een staking?' dacht ik
toen ik van het vliegveld kwam, maar bij navraag blijken nog maar
twintig van de zestig vuilniswagens van de gemeente bruikbaar. De
rest wacht op reparatie of vervanging. Een jaar geleden schreef ik
met een zeker optimisme over de wijze waarop burgemeester Boutaris
het enorme afvalprobleem wilde aanpakken. Een jaar geleden... Een
paar hoofdstraten worden schoongehouden, de rest van Ano Toumba mag
voorlopig stikken in zijn eigen vuil. Het Tweede Programma van de
staatsomroep, de zender van cultuur en beschaafde muziek, staat aan.
Een engelachtige stem zingt Yasemine,
een ontroerend volkslied uit Cyprus. Verder is het vooral heel leeg
in het Schrijfhuis. Alles staat erin, er is geen boek of meubel
verdwenen, maar de leegte zit in mijzelf. Een gevoel van onthand
zijn, een gevoel van: wat moet ik nu? Een paar uur geleden las ik The
Island van Victoria Hislop uit. Een boek dat
zich afspeelt op Kreta en op Spinalonga, tot eind jaren vijftig een
leprozenkolonie. Victoria Hislop kan prachtig schrijven en geweldig
vertellen. Ik ken mensen die het boek hier en daar te sentimenteel
vinden. Ik niet. Ik vind het aangrijpend. Het is een drama dat zich
in iedere familie had kunnen voordoen en het is ongemeen spannend.
Daarom had ik het in anderhalve dag uit. Altijd als een boek mij
overdondert en meesleept, zit ik daarna met die leegte, met die
vraag: wat nu? Dan voel ik mij onthand.
Wie er wel
staken, voor de godweet zoveelste keer, zijn de taxichauffeurs.
Daarom ben ik vanavond in het Schrijfhuis gebleven. Ik kamp met de
naweeën van een flinke griep. Een boodschapje in de buurt kost me
nog handenvol energie. Normaal is het dikke uur lopen naar mijn
stamcafé
Loxias geen enkel probleem, in tegendeel, maar nu wel en reizen in de
overvolle bussen, in deze stad van meer dan een miljoen inwoners, die
in de jaren zestig de tram de deur uit heeft gedaan, doe ik nu niet.
Ik voel mij nog te vatbaar om die brandhaarden van virussen en
bacteriën te trotseren. Vorig jaar schreef ik nog met enig optimisme
over de aanleg van de metro. Vorig jaar... Het flutlijntje van een
handvol kilometers van het station naar Kalamaria, niet eens naar het
vliegveld, had allang klaar moeten zijn. Het zal er wel een keer van
komen, maar aftakkingen naar de buitenwijken? Ach, die zijn dan
misschien toch al in hun eigen vuil gestikt.
Een
uurtje geleden keek ik naar het nieuws, maar na tien minuten heb ik
de televisie uitgezet. Iedere keer weer diezelfde koppen met hun
bombastische bezweringsformules. De sinistere Tsipras, heksje
Papariga, die nep-Mussolini van de fascisten, de beeldschermvullende
Venizelos, knap in wetgeving om corrupte politici vrijuit te laten
gaan, de tot duif gedwongen havik Samaras. Geen types die ik zonder
toezicht in mijn huis zou laten rondlopen. De taxichauffeurs staken
tegen de zoveelste nieuwe belastingwet, meen ik te begrijpen. Ze
weten waar ze het over hebben. Straks hoeft de klant niet te betalen
als de chauffeur niet met een bon op de proppen komt. Dat wordt
moord- en doodslag, al zijn er ook chauffeurs die wel deugen, zoals
niet iedere roomse pater met een kleuter van bil gaat.
De
leegte komt vooral door het gemis van Stella. Al vijf jaar en al vijf
jaar even sterk. In haar studententijd verhuurde zij in de
zomervakantie auto's op Kreta. In Agios Nikolaos, op twintig minuten
rijden van Plaka en Spinalonga. Ze had de leeftijd van Sofia, de
dochter van de vermoorde Anna, oma van de Londense Alexis. Na haar
studie ging Stella naar Londen om haar Engels te perfectioneren.
Terwijl ik het boek las begon ik haar nog meer te missen. Ik had
ieder dramatisch ogenblik met haar willen delen. Ik had met haar naar
Kreta willen reizen en samen op Spinalonga willen rondlopen. Kreta
stond boven aan ons lijstje van reisplannen. 'Later, als we met
pensioen zijn,' stelden we het steeds uit. Er kwam een einde aan het
verhaal, ik moest het boek terzijde leggen. Natuurlijk zijn er nog
boeken genoeg en dit ga ik zeker herlezen, zoals ik nog vaak met
Stella door onze herinneringen zwerf. Maar niet nu, nu ben ik even
onthand en weet ik het niet meer.
©Kees
Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten