Wij hadden
op de zondagsschool een juffrouw met een horrelvoet, die prachtig kon
vertellen. We waren door beiden gefascineerd, maar nog het meest door
de verhalen. Die voet noemden wij een horzelvoet,
zoals wij ons ook vrolijk maakten over mensen die last hadden van
aardbeien. Eén
van die verhalen ging over een droom van de farao van Egypte, over
zeven dikke en zeven magere koeien. De farao begreep er niets van en
zocht naar uitleg. Een tijd daarvoor was een zekere Josef, een
Israëliet die door zijn liefhebbende broers als slaaf was verkocht,
in het gevang terechtgekomen. Als slaaf kwam hij in huis bij de rijke
Potifar, die getrouwd was met Zelikah. Dat bleek een jaloerse en
geile dame, die, als de baas van huis was, met Josef in innige
verstrengeling wilde verkeren. Ik zou mij, als ze zo mooi was als
haar naam, geen ogenblik bedenken, maar Josef bleef netjes van haar
af. Misschien was het wel een afstotelijke tang, wie weet. Hoe dan
ook, de brave Josef werd valselijk beschuldigd Zelikah te hebben
verkracht en belandde in het gevang. Het lijkt sterk op de manier
waarop sommige kwaadaardige pubermeisjes wraak nemen op een leraar
die weigert een onvoldoende cijfer op te hogen. Zoals Potifar
blindvoer op Zelikah, hoe geliefd Josef zich bij hem ook had
gemaakt, zo vaart menig schoolbestuur blind op de beweringen van een
boos puistenkopje. De aanklacht wordt bijna altijd kritiekloos
geloofd en het kost de valselijk beschuldigde en niet zelden zonder
enig weerwoord geschorste docent vaak heel veel moeite zijn onschuld
te bewijzen. En dan nog is hij voor zijn leven 'besmet.' Ik heb lang
genoeg in onderwijsvakbondskringen rondgelopen om daar een
dieptreurig beeld van te over te houden.
Het lot was
Josef beter gezind dan menig valselijk beschuldigd leraar. In de
gevangenis ontwikkelde hij zijn talent als uitlegger van dromen en
van lieverlee ontsteeg zijn reputatie de muren van het cachot. De
farao hoorde ervan en riep Josef bij zich. Die wist hoe het zat met
de koeien: zeven vette jaren en zeven magere jaren. 'Leg in de vette
jaren voorraden aan,' raadde hij, 'zodat je in de magere jaren niet
verhongert.' Josef, zo'n beetje de eerste econoom ter wereld en één
van de zeldzame die niet alleen gelijk had, maar naar wiens raad werd
geluisterd. Kom daar tegenwoordig eens om. De farao werd zo
geestdriftig dat Josef van gevangenisboef werd gepromoveerd tot
onderkoning. In die hoedanigheid kwam het tijdens de magere jaren tot
een confrontatie met zijn uitgehongerde broers, die zich als
economische vluchtelingen meldden aan de grens. Economische
vluchtelingen zijn tegenwoordig niet populair. Vluchten voor kogels
of levensbedreigende onderdrukking kunnen we nog net billijken.
Vluchten voor verhongering keuren wij ten zeerste af in een Europa
waarin de obesische medemens steeds ruimer is vertegenwoordigd. Je
zou verwachten dat Josef die etterbroers direct zou terugsturen, maar
niets daarvan. Ze mochten binnen en werden nog ruim voorzien ook. Bij
zulke verhalen kreeg zelfs de horzelvoet
iets moois.
Ik moet
denken aan dit verhaal toen ik onlangs bruut werd overvallen door de
griep. Ineens lag ik met dik 39º
koorts op bed. In de periode daarvoor had ik een ongehoord goede
schrijfperiode, waarin het ene verhaal na het andere uit mijn pen
rolde. Dat hoor je altijd, dat verhalen uit een pen rollen. Bij mij
gaat dat nog op, ik schrijf alles eerst met de hand. Tijdens de griep
en de nasleep ervan, waarin ik mij voelde als een kruising tussen een
natte dweil en een oude krant, kreeg ik geen letter op papier. Anders
dan in Josefs tijd schoot ik er weinig mee op. Van de letteren kunnen
de meeste Nederlandse schrijvers niet leven. Altijd magere jaren als
je er geen baantje bij hebt. Er kwam mij nog een ander verhaal in
gedachten, dat van de krekel en de mier door De la Fontaine. Als
krekel had ik de oproep van de huisarts om een griepspuit te halen
achteloos terzijde gelegd. Ik was in Griekenland op de dag dat er
geïnjecteerd werd en ach, ik had al in jaren geen griep gehad. Het
verhaal van de krekel en de mier werd niet verteld op de
zondagsschool. Daar hadden ze genoeg aan de bijbel, ook voor
niet-gelovigen een van de mooiste en gruwelijkste sprookjesboeken die
we hebben.
©Kees
Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten