vrijdag, januari 11, 2013

Sprookjesboek


Wij hadden op de zondagsschool een juffrouw met een horrelvoet, die prachtig kon vertellen. We waren door beiden gefascineerd, maar nog het meest door de verhalen. Die voet noemden wij een horzelvoet, zoals wij ons ook vrolijk maakten over mensen die last hadden van aardbeien. Eén van die verhalen ging over een droom van de farao van Egypte, over zeven dikke en zeven magere koeien. De farao begreep er niets van en zocht naar uitleg. Een tijd daarvoor was een zekere Josef, een Israëliet die door zijn liefhebbende broers als slaaf was verkocht, in het gevang terechtgekomen. Als slaaf kwam hij in huis bij de rijke Potifar, die getrouwd was met Zelikah. Dat bleek een jaloerse en geile dame, die, als de baas van huis was, met Josef in innige verstrengeling wilde verkeren. Ik zou mij, als ze zo mooi was als haar naam, geen ogenblik bedenken, maar Josef bleef netjes van haar af. Misschien was het wel een afstotelijke tang, wie weet. Hoe dan ook, de brave Josef werd valselijk beschuldigd Zelikah te hebben verkracht en belandde in het gevang. Het lijkt sterk op de manier waarop sommige kwaadaardige pubermeisjes wraak nemen op een leraar die weigert een onvoldoende cijfer op te hogen. Zoals Potifar blindvoer op Zelikah, hoe geliefd Josef zich bij hem ook had gemaakt, zo vaart menig schoolbestuur blind op de beweringen van een boos puistenkopje. De aanklacht wordt bijna altijd kritiekloos geloofd en het kost de valselijk beschuldigde en niet zelden zonder enig weerwoord geschorste docent vaak heel veel moeite zijn onschuld te bewijzen. En dan nog is hij voor zijn leven 'besmet.' Ik heb lang genoeg in onderwijsvakbondskringen rondgelopen om daar een dieptreurig beeld van te over te houden.

Het lot was Josef beter gezind dan menig valselijk beschuldigd leraar. In de gevangenis ontwikkelde hij zijn talent als uitlegger van dromen en van lieverlee ontsteeg zijn reputatie de muren van het cachot. De farao hoorde ervan en riep Josef bij zich. Die wist hoe het zat met de koeien: zeven vette jaren en zeven magere jaren. 'Leg in de vette jaren voorraden aan,' raadde hij, 'zodat je in de magere jaren niet verhongert.' Josef, zo'n beetje de eerste econoom ter wereld en één van de zeldzame die niet alleen gelijk had, maar naar wiens raad werd geluisterd. Kom daar tegenwoordig eens om. De farao werd zo geestdriftig dat Josef van gevangenisboef werd gepromoveerd tot onderkoning. In die hoedanigheid kwam het tijdens de magere jaren tot een confrontatie met zijn uitgehongerde broers, die zich als economische vluchtelingen meldden aan de grens. Economische vluchtelingen zijn tegenwoordig niet populair. Vluchten voor kogels of levensbedreigende onderdrukking kunnen we nog net billijken. Vluchten voor verhongering keuren wij ten zeerste af in een Europa waarin de obesische medemens steeds ruimer is vertegenwoordigd. Je zou verwachten dat Josef die etterbroers direct zou terugsturen, maar niets daarvan. Ze mochten binnen en werden nog ruim voorzien ook. Bij zulke verhalen kreeg zelfs de horzelvoet iets moois.

Ik moet denken aan dit verhaal toen ik onlangs bruut werd overvallen door de griep. Ineens lag ik met dik 39º koorts op bed. In de periode daarvoor had ik een ongehoord goede schrijfperiode, waarin het ene verhaal na het andere uit mijn pen rolde. Dat hoor je altijd, dat verhalen uit een pen rollen. Bij mij gaat dat nog op, ik schrijf alles eerst met de hand. Tijdens de griep en de nasleep ervan, waarin ik mij voelde als een kruising tussen een natte dweil en een oude krant, kreeg ik geen letter op papier. Anders dan in Josefs tijd schoot ik er weinig mee op. Van de letteren kunnen de meeste Nederlandse schrijvers niet leven. Altijd magere jaren als je er geen baantje bij hebt. Er kwam mij nog een ander verhaal in gedachten, dat van de krekel en de mier door De la Fontaine. Als krekel had ik de oproep van de huisarts om een griepspuit te halen achteloos terzijde gelegd. Ik was in Griekenland op de dag dat er geïnjecteerd werd en ach, ik had al in jaren geen griep gehad. Het verhaal van de krekel en de mier werd niet verteld op de zondagsschool. Daar hadden ze genoeg aan de bijbel, ook voor niet-gelovigen een van de mooiste en gruwelijkste sprookjesboeken die we hebben.

©Kees Klok


Geen opmerkingen: