Het
was moeilijk afspreken wanneer we naar Samothráki zouden gaan. Takis
en Eleni, emeritus hoogleraar scheikunde en gepensioneerd lerares
Frans, hebben het doorgaans druk met de zorg voor de kleinkinderen.
Uiteindelijk vonden we een paar dagen, tussen 1 en 15 augustus, de
traditionele Griekse vakantieperiode. 'Maar niet langer dan drie
nachten,' zei Takis bezorgd, toen hij mij belde om boot en hotel te
bespreken, 'langer kan echt niet.' Dat bespreken was nieuw voor mij.
Met Stella reisde ik altijd op de bonnefooi naar Samothráki. Takis,
niet, die wil alles graag van tevoren geregeld hebben en is altijd
veel te vroeg bij boot of vliegtuig.
Het
plan om Samothráki te bezoeken werd geboren toen ik een keer
uitlegde waarom het een van mijn favoriete eilanden is. Zij waren er nooit
geweest, kwamen in de zomer zelden verder dan de vakantievilla in
Halkidíki en wilden weleens zien of mijn verhaal klopte. Een eiland
vol vreedzame, hippie-achtige jongelui, waar de bermen niet worden
gesierd door weggeworpen plastic flessen en ander afval, bebost met
eeuwenoude platanen, notenbomen, ceders en ander groen en beroemd om
zijn talloze beken en riviertjes, dat trok hen wel.
Zodoende
zwalkten we op de eerste dinsdag van augustus over de Odos Egnatías
van Thessaloníki naar het oosten. Zwalken, omdat Takis geen enkel
benul bleek te hebben van de regels op een snelweg, evenals nogal wat
andere weggebruikers. Gelukkig was het niet druk, maar toch
ontsnapten we een paar keer nipt aan een ongeluk. Als de bocht naar
links ging, zwierde Takis naar de linker rijbaan, waar hij dan zo
lang mogelijk bleef, als de bocht naar rechts ging zwierde hij die
kant op en ging het onbekommerd verder over de vluchtstrook. Nooit
zag ik hem zijn richtingaanwijzer gebruiken. In de tunnels reed hij
het liefst pal over het midden van de weg. De borden 'Lichten aan' en
de snelheidsborden leek hij niet op te merken. De Odos Egnatías is
overigens wel een uitkomst. Wie had tien jaar geleden gedacht in drie
uur tijd van Thessaloníki naar Alexandroúpolis te rijden? Je moet
alleen weten dat er na Thessaloníki geen enkel benzinestation of
wegrestaurant is. Wie niet met een volle tank vertrekt, moet ergens
naar een dorp om een pomp te zoeken. Weg tijdwinst.
Op
vrijdagmorgen wachtten ze nog wat verbluft in Kamariótissa op de
veerboot. Verbluft door het verblijf in het groene Thermá, waar tot
diep in de nacht het leven bruist, maar waar je evenzeer kunt
genieten van serene rust. Verbluft door de opgravingen bij het
heiligdom van de Grote Goden, toneel van belangrijke mysteriën in de
oudheid. Verbluft door de spectaculaire tocht langs de Foniás, dit
keer extra moeilijk door het vele water na die ene nacht regen.
Verbluft door de charme van Chóra, waar ik vrienden terugzag uit de
tijd dat wij regelmatig boven de nu gesloten slagerij van meneer
Zolotás logeerden. We waren nog vermoeid van de avond in restaurant
I Perivóli tou
Ouranoú (De tuin van
de hemel), waar twee jonge muzikanten rebética
speelden en waar ik een ontroerend ogenblik beleefde toen ze op mijn
verzoek Níchtose
chorís fengári, het
lievelingslied van wijlen Frans van Hasselt, inzetten. Bezorgd dacht ik aan
de terugrit die wachtte, maar zonder risico's kom je nergens.
Samothraki heeft er weer twee vrienden bij gekregen.
©Kees
Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten