Ik
zit wat onthand aan de bar van een etablissement ter stede. Een café
waar ik niet zo vaak kom, maar waar een aardig ogend meisje borden
wast. Dat zie ik door een luik in de achterzijde van de bar. Het is
een eetcafé.
De bar wordt bediend door een ander aardig ogend meisje, maar ze moet
van haar baas steeds vragen of ze nog iets voor mij kan 'betekenen.'
Als ik daar eerlijk op zou antwoorden, word ik de zaak uitgezet en
dient men misschien wel een aanklacht in. De baas zat in het jaar
onder mij op de middelbare school. Hij heeft een baard en nog al zijn
haar, maar hij herkent mij niet. Ik ben wat onthand omdat mijn
stamcafé
wegens vakantie gesloten is. Dat is een van de eigenaardigheden van
mijn stamcafé.
Gewoon midden in de zomer en het terrasseizoen een maand dicht. Dan
hoeven er geen ingewikkelde afspraken te worden gemaakt over wie
wanneer en er hoeft geen aardig ogend meisje te worden aangetrokken
via het uitzendwezen om iets voor de klanten te betekenen.
Het
voelt als een kleine ramp. Horeca genoeg in Dordrecht, waarover de
stamgasten zich verspreiden. De een gaat hier, de ander elders zijn
borrel halen, of blijft thuis. Ik ben mijn vertrouwde praatje kwijt,
met de vertrouwde mensen, op mijn vertrouwde tijd, in een vertrouwde
omgeving waar ik al meer dan veertig jaar kom. Ik kan daar slecht
tegen. Het is alsof een stukje van mijn wereld uiteen is gevallen.
'Kom Kees, het is maar tijdelijk,' houd ik mezelf voor. En dat ik
niet zo moet overdrijven. Ik heb tenslotte een meisje dat iets voor
mij wil betekenen.
Hoe
vertrouwd de stamgasten ook zijn, ik heb van vrijwel niemand een
telefoonnummer. Een enkeling heeft zelfs geen mobiele telefoon.
Afspraken van tevoren hebben we niet gemaakt. Het is alsof je een
tornado ziet aankomen en denkt: dat kan niet, dat gebeurt hier niet.
Daardoor wacht je lijdzaam af en tref je geen enkele voorbereiding.
Mijn stamkroeg gaat iedere zomer een maand dicht, maar wij blijven
denken: dat kan niet, dat gebeurt hier niet. Het meisje buigt zich
naar mij toe en gunt mij gul een blik in haar decolleté.
Op ietwat samenzweerderige toon vraagt zij: 'Kan ik nog wat voor u
betekenen, meneer?' Van al die onmogelijkheden raak ik in de war. Ik
vraag de rekening.
©Kees
Klok
Afbeelding:
Eduard Manet - A
Bar at the Folies-Bergeres
(detail). The Courtauld Institute of Art, London.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten