Hij
heeft zich de helling boven zijn huis opgesleept naar het terras van
restaurant Γευ
Ζειν. Daar, in de schaduw en met een briesje
uit de bergen, wordt de dag weer wat dragelijk. Het is snikheet,
gisteren in het stamcafé
is het laat geworden en zijn ventilator is kapot. Hij gaat minstens
drie keer per dag onder de douche. Het heeft in het voorjaar
bovenmatig geregend. De waterbekkens zijn voorlopig nog niet leeg.
Vanmorgen, toen de zon nog niet op zijn balkon stond, heeft hij
troost gezocht bij Maan Leo. Of liever, bij haar boek Ik
ben maan. Dat kreeg
in 2012 de Zeeuwse Boekenprijs, wat enig stof deed opwaaien. Er werd
gefluisterd dat de prijs vooral te danken was aan de borstomvang van
de schrijfster.
Maan
doet het voorkomen dat haar boek autobiografisch is. Ze beschrijft
zichzelf als een jonge vrouw met een vollemaansgezicht en, inderdaad,
grote tieten. Dat is te verifiëren. Hij zocht haar op het internet en zag het. Op Youtube is ze een meisje met een ondeugende blik en een prettige stem, vindt hij. Of haar boek werkelijk zo autobiografisch is? Hij denkt aan
het gebruikelijke kat en muisspel tussen werkelijkheid en fictie.
Niet voor niets schrijft J. Rentes de Carvalho in Tussenjaar:
'....uit artistiek
oogpunt heeft eerlijkheid, die van jezelf of van een ander, geen
enkel noemenswaardig belang.' Hij zal zelf wel uitmaken of die prijs
voortkomt uit borstomvang of kwaliteit. Daarom is Maan vandaag mee
naar Γευ
Ζειν.
Een
paar jaar geleden voer hij met zijn geliefde van Parga, aan de
Griekse westkust, naar het eilandje Paxos. Het woei hard, het bootje
deinde hevig. Zijn geliefde werd zeeziek, hij bleef stoer aan het
bier. Als je Maan ziet, zie je dat alles aan haar weelderig is.
Barok, schrijft ze zelf. Hij is halverwege de roman. Wat hij tot nu
toe las doet hem denken aan die stormachtige overtocht. Haar proza
veroorzaakt hevige deining, maar net als de golven over het scheepje
dreigen te slaan (ze houdt van sm en vraagt zich bij de tandarts af of de man wellicht degene is die haar heerlijk martelde in een werfkelder in, of all places, Vlissingen) wordt het eten gebracht.
Hij legt Ik ben Maan
terzijde. Hij weet nog niet of het zeeziekte wordt, of dat hij stoer
zijn bier blijft drinken.
©Kees
Klok