Lieve
Stella,
Ik
zit op het terras van het visrestaurant om de hoek (Porfyra), dat jij
nog hebt gekend als Pizza Roma. Die zaak zit alweer vijf jaar in de
Perevoustraat. Het terras ligt gelukkig in de schaduw, want het is
niet alleen het heetst van de dag, maar ik heb net een stevige
wandeling achter de rug, de helling op, bijna tot aan de rand van het
bos. Eerst geld getrokken bij de Alphabank in de Lambrakisstraat en
mij daarna omhoog gesleept om iets te gaan eten bij Ta Pefka in de
Tsiapanisstraat, maar dat zat stevig op slot. Vakantie. Het is de
traditionele, Griekse vakantieperiode. Crisis of geen crisis, veel
mensen trekken weg uit de stad. De meesten naar het dorp van
herkomst, bij familie of in een huis dat ze daar nog hebben.
Gisteravond, zaterdagavond, was het stadscentrum beangstigend leeg.
Niets van de zinderende sfeer uit het gedicht Zaterdagavond
van Dinos Christianopoulos, dat we nog samen hebben vertaald.
Yannis
Boutaris, de burgemeester, die jij kende als wijnboer uit
Stenimachos, doet naar men zegt zijn stinkende best om toeristen naar
de stad te trekken, maar op het hoogtepunt van het seizoen doet een
flink aantal restauranthouders de tent dicht. Vakantietijd, ook voor
ons, bekijken jullie het maar. Er blijft voor de toerist desondanks
genoeg te kiezen, maar toch is het vreemd, dat halsstarrig vasthouden
aan achterhaalde gewoonten. Ik weet niet of het een lokale
eigenaardigheid is. Ik vermoed van wel. Ik kan mij niet voorstellen
dat ze in Athene of op de eilanden midden in het toeristenseizoen het
restaurant sluiten omdat de traditie dat nu eenmaal voorschrijft.
Waar al die, volgens de officiële cijfers, duizenden toeristen
gisteravond waren? Geen idee. Ik heb er niet één
gezien. Niet toen ik ging eten bij Myrovolos Smyrnis, waar jij ook
graag kwam, en ook niet bij Loxias, dat toch prominent in de Lonely
Planet staat. Ik was bij allebei de enige gast.
Waarom
ik je ineens, zeven en een half jaar na je overlijden, een brief
schrijf? Je zou het mij ongetwijfeld willen vragen. Als Griekse was
het woord γιατί (waarom) een van je favorieten, maar waarom moet
je voor alles wat je doet een verklaring zoeken? Houd het er maar op
dat ik in het voetspoor treed van mijn oud-tante in het zevende
geslacht Elizabeth Bekker, in Nederland beter bekend als Betje Wolff.
Die schreef samen met Aagje Deken Sara
Burgerhart, een roman in briefvorm. Heb ik
ooit ook eens willen doen met Lupius, maar Lupius is twee jaar na jou
overleden. De zoveelste aan de Ellendige Ziekte. We hebben hem op een
gure, besneeuwde winterdag begraven. Net als bij jouw begrafenis heb
ik gesproken. Als enige. Het werd mij voor zijn dood door hem
opgedragen. Dan zeg je geen nee. Hij heeft de totale afbraak van zijn
lichaam niet afgewacht en is dapper, als het niet zo idioot klonk zou
ik bijna zeggen, monter, uit het leven gestapt, na een waardig
afscheid van zijn vrienden.
Ik
vraag me af waarom ik eigenlijk hier ben. Niet in dit restaurant,
maar in de heetste maand van de zomer aan de subtropische rafelrand
van Europa. Niet voor de vrienden, niet voor je familie. Die heb ik
allemaal uitgebreid gezien in het voorjaar. Om het huis, denk ik. Het risico van gesprongen waterleidingen, bij de bovenburen en bij ons
zelf, en van enge brieven van het pensioenfonds of de belastingdienst.
Die laatste is trouwens geheel overgegaan op het internet, ik kreeg
de aanslag voor dit jaar per e-mail, op de 26e juli. Of ik maar voor
1 augustus wilde betalen, of anders: boete. De overheid wordt hier
steeds onbeschofter en absurder in zijn optreden. De vrouw van
Andreas, iemand die ik uit Loxias ken, kreeg een aanslag van
vijftienhonderd euro, hoewel ze geen inkomen heeft. Wel twee kinderen
en dus concludeert de fiscus dat ze wel ergens een inkomen vandaan
moet hebben. Dat Andreas het gezin onderhoudt en over zijn inkomen
belasting betaalt, schijnt van geen enkel belang. Yannis van de
bakkerij heeft een flinke boete gekregen. Waarom? Vier jaar geleden
kwam zijn moeder om bij een brand. Haar hele woning brandde uit. Ook
alle papieren gingen verloren. Daarom kon hij geen aangifte doen na
het overlijden, om de zaak af te wikkelen. Hij werd bij de fiscus
geroepen en overlegde daar keurig een verklaring van de politie en
van de brandweer. Dacht dat alles daarmee rond was, maar nee, hij
werd een tijd later opnieuw opgeroepen. Overlegde dus weer die
verklaringen, maar er kwam een derde oproep. Die heeft hij genegeerd
en hup: dertienhonderd euro boete. Een bevriend advocaat gaat het nu
uitzoeken.
Vlak
voor je overlijden gaf je mij de raad om door te leven zoals we samen
hadden gedaan. Je vond zelfs dat ik mij beter in Griekenland kon
vestigen. Er was nog geen sprake van enigerlei crisis, al de
ellendige gevolgen daarvan heb je niet meer mee gemaakt, maar ik ben
blij dat ik die laatste raad niet heb opgevolgd en dat ik rustig op
mijn Nederlandse eiland ben gebleven. De eerste jaren kwam ik met
plezier naar Griekenland, dat plezier is er wel enigszins af aan het
slijten. Natuurlijk allereerst mijn ervaringen met de kafkaiaanse
bureaucratie. In het begin dacht ik dat die wel meeviel. Jij handelde
al onze Griekse zaken af, ik had er eigenlijk weinig of niets mee te
maken, maar wat ik de laatste maanden, tijdens mijn korte bezoeken
hier, aan tijd heb moeten verspillen in allerlei grauwe, akelige
kantoren van de overheid, met ambtenaren die het eigenlijk ook
allemaal niet precies wisten en mij dus van het spreekwoordelijke
kastje naar de muur stuurden, verkeerde informatie gaven, bezwaren
wegwuifden of niet bestaande problemen tot werkelijkheid maakten,
daar zal ik je verder niet mee vervelen. Dan heb ik het nog niet over
de opkomst van het nazisme en de radicalisering aan de andere kant
van het politieke spectrum. Ook alledaagse zaken worden mij weleens
te veel. Het absurde verkeersgedrag van veel van je landgenoten, het
volledig ontbreken van ieder respect voor de publieke ruimte (donder
je zooi maar ergens neer, als het achter de eigen voordeur maar spic
en span is; ik weet nog hoe verschrikkelijk jij je daar aan kon
ergeren), het kabaal van hun kinderen, soms tot middernacht, en nog
wat van die kleinigheden, overschaduwen soms de gastvrijheid en
hartelijkheid die ik ook veel ervaar. De avonden met vrienden en
stamgasten in Loxias houden mij wat dat betreft op de been en
natuurlijk het feit dat Loxias een dichtbundel van mij heeft
gepubliceerd, met vertalingen door jou en Nadia uit Athene.
Ik
moet gaan afsluiten. Er staan een panzaria salade met
skordalia op tafel, een bakaliaros en een xtipiti.
Er is mij net een halve liter witte wijn van het vat gebracht. De
goede kanten van het Griekse leven, al worden die beter naarmate je
ze geniet in goed gezelschap, met parea. In een volgende brief
hoor je meer over wat in Thessaloniki in de jaren na jouw overlijden
is veranderd. Ook hier geldt wat ik mijn leven lang al roep: dat
veranderingen niet per definitie verbeteringen zijn. Maar nu aan de
vis.
In
gedachten, altijd,
Kees
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten