maandag, augustus 04, 2014

Brieven aan Stella (1)




Lieve Stella,

Ik zit op het terras van het visrestaurant om de hoek (Porfyra), dat jij nog hebt gekend als Pizza Roma. Die zaak zit alweer vijf jaar in de Perevoustraat. Het terras ligt gelukkig in de schaduw, want het is niet alleen het heetst van de dag, maar ik heb net een stevige wandeling achter de rug, de helling op, bijna tot aan de rand van het bos. Eerst geld getrokken bij de Alphabank in de Lambrakisstraat en mij daarna omhoog gesleept om iets te gaan eten bij Ta Pefka in de Tsiapanisstraat, maar dat zat stevig op slot. Vakantie. Het is de traditionele, Griekse vakantieperiode. Crisis of geen crisis, veel mensen trekken weg uit de stad. De meesten naar het dorp van herkomst, bij familie of in een huis dat ze daar nog hebben. Gisteravond, zaterdagavond, was het stadscentrum beangstigend leeg. Niets van de zinderende sfeer uit het gedicht Zaterdagavond van Dinos Christianopoulos, dat we nog samen hebben vertaald.

Yannis Boutaris, de burgemeester, die jij kende als wijnboer uit Stenimachos, doet naar men zegt zijn stinkende best om toeristen naar de stad te trekken, maar op het hoogtepunt van het seizoen doet een flink aantal restauranthouders de tent dicht. Vakantietijd, ook voor ons, bekijken jullie het maar. Er blijft voor de toerist desondanks genoeg te kiezen, maar toch is het vreemd, dat halsstarrig vasthouden aan achterhaalde gewoonten. Ik weet niet of het een lokale eigenaardigheid is. Ik vermoed van wel. Ik kan mij niet voorstellen dat ze in Athene of op de eilanden midden in het toeristenseizoen het restaurant sluiten omdat de traditie dat nu eenmaal voorschrijft. Waar al die, volgens de officiële cijfers, duizenden toeristen gisteravond waren? Geen idee. Ik heb er niet één gezien. Niet toen ik ging eten bij Myrovolos Smyrnis, waar jij ook graag kwam, en ook niet bij Loxias, dat toch prominent in de Lonely Planet staat. Ik was bij allebei de enige gast.

Waarom ik je ineens, zeven en een half jaar na je overlijden, een brief schrijf? Je zou het mij ongetwijfeld willen vragen. Als Griekse was het woord γιατί (waarom) een van je favorieten, maar waarom moet je voor alles wat je doet een verklaring zoeken? Houd het er maar op dat ik in het voetspoor treed van mijn oud-tante in het zevende geslacht Elizabeth Bekker, in Nederland beter bekend als Betje Wolff. Die schreef samen met Aagje Deken Sara Burgerhart, een roman in briefvorm. Heb ik ooit ook eens willen doen met Lupius, maar Lupius is twee jaar na jou overleden. De zoveelste aan de Ellendige Ziekte. We hebben hem op een gure, besneeuwde winterdag begraven. Net als bij jouw begrafenis heb ik gesproken. Als enige. Het werd mij voor zijn dood door hem opgedragen. Dan zeg je geen nee. Hij heeft de totale afbraak van zijn lichaam niet afgewacht en is dapper, als het niet zo idioot klonk zou ik bijna zeggen, monter, uit het leven gestapt, na een waardig afscheid van zijn vrienden.

Ik vraag me af waarom ik eigenlijk hier ben. Niet in dit restaurant, maar in de heetste maand van de zomer aan de subtropische rafelrand van Europa. Niet voor de vrienden, niet voor je familie. Die heb ik allemaal uitgebreid gezien in het voorjaar. Om het huis, denk ik. Het risico van gesprongen waterleidingen, bij de bovenburen en bij ons zelf, en van enge brieven van het pensioenfonds of de belastingdienst. Die laatste is trouwens geheel overgegaan op het internet, ik kreeg de aanslag voor dit jaar per e-mail, op de 26e juli. Of ik maar voor 1 augustus wilde betalen, of anders: boete. De overheid wordt hier steeds onbeschofter en absurder in zijn optreden. De vrouw van Andreas, iemand die ik uit Loxias ken, kreeg een aanslag van vijftienhonderd euro, hoewel ze geen inkomen heeft. Wel twee kinderen en dus concludeert de fiscus dat ze wel ergens een inkomen vandaan moet hebben. Dat Andreas het gezin onderhoudt en over zijn inkomen belasting betaalt, schijnt van geen enkel belang. Yannis van de bakkerij heeft een flinke boete gekregen. Waarom? Vier jaar geleden kwam zijn moeder om bij een brand. Haar hele woning brandde uit. Ook alle papieren gingen verloren. Daarom kon hij geen aangifte doen na het overlijden, om de zaak af te wikkelen. Hij werd bij de fiscus geroepen en overlegde daar keurig een verklaring van de politie en van de brandweer. Dacht dat alles daarmee rond was, maar nee, hij werd een tijd later opnieuw opgeroepen. Overlegde dus weer die verklaringen, maar er kwam een derde oproep. Die heeft hij genegeerd en hup: dertienhonderd euro boete. Een bevriend advocaat gaat het nu uitzoeken.

Vlak voor je overlijden gaf je mij de raad om door te leven zoals we samen hadden gedaan. Je vond zelfs dat ik mij beter in Griekenland kon vestigen. Er was nog geen sprake van enigerlei crisis, al de ellendige gevolgen daarvan heb je niet meer mee gemaakt, maar ik ben blij dat ik die laatste raad niet heb opgevolgd en dat ik rustig op mijn Nederlandse eiland ben gebleven. De eerste jaren kwam ik met plezier naar Griekenland, dat plezier is er wel enigszins af aan het slijten. Natuurlijk allereerst mijn ervaringen met de kafkaiaanse bureaucratie. In het begin dacht ik dat die wel meeviel. Jij handelde al onze Griekse zaken af, ik had er eigenlijk weinig of niets mee te maken, maar wat ik de laatste maanden, tijdens mijn korte bezoeken hier, aan tijd heb moeten verspillen in allerlei grauwe, akelige kantoren van de overheid, met ambtenaren die het eigenlijk ook allemaal niet precies wisten en mij dus van het spreekwoordelijke kastje naar de muur stuurden, verkeerde informatie gaven, bezwaren wegwuifden of niet bestaande problemen tot werkelijkheid maakten, daar zal ik je verder niet mee vervelen. Dan heb ik het nog niet over de opkomst van het nazisme en de radicalisering aan de andere kant van het politieke spectrum. Ook alledaagse zaken worden mij weleens te veel. Het absurde verkeersgedrag van veel van je landgenoten, het volledig ontbreken van ieder respect voor de publieke ruimte (donder je zooi maar ergens neer, als het achter de eigen voordeur maar spic en span is; ik weet nog hoe verschrikkelijk jij je daar aan kon ergeren), het kabaal van hun kinderen, soms tot middernacht, en nog wat van die kleinigheden, overschaduwen soms de gastvrijheid en hartelijkheid die ik ook veel ervaar. De avonden met vrienden en stamgasten in Loxias houden mij wat dat betreft op de been en natuurlijk het feit dat Loxias een dichtbundel van mij heeft gepubliceerd, met vertalingen door jou en Nadia uit Athene.

Ik moet gaan afsluiten. Er staan een panzaria salade met skordalia op tafel, een bakaliaros en een xtipiti. Er is mij net een halve liter witte wijn van het vat gebracht. De goede kanten van het Griekse leven, al worden die beter naarmate je ze geniet in goed gezelschap, met parea. In een volgende brief hoor je meer over wat in Thessaloniki in de jaren na jouw overlijden is veranderd. Ook hier geldt wat ik mijn leven lang al roep: dat veranderingen niet per definitie verbeteringen zijn. Maar nu aan de vis.

In gedachten, altijd,

Kees


Foto: auteur


Geen opmerkingen: