Lieve
Stella,
Het
was even wennen, toen ik gisteravond terugkwam in Nederland. Ik
vertrok met een graadje of vijf, zesendertig uit Thessaloniki. Toen
ik een paar uur later op het Dordtse station aankwam was het
inmiddels zestien graden. Ach, we weten het en we zijn het wel
gewend, maar zo'n overgang dient liefst geleidelijk te verlopen,
zoals toen we voor de allereerste keer met de auto naar Griekenland
gingen. Je werkte al een jaar of wat in Düsseldorf
en had net je eerste Golf gekocht. We reden via Zwitserland naar
Noord-Italië, waar we in Como wilden overnachten. We zagen op de
parkeerplaats bij het beoogde hotel opvallend veel glas van
ingeslagen autoruiten en vonden daarom dat we, ondanks het late uur,
beter nog wat konden doorrijden. We daalden af naar de Povlakte, waar
het steeds warmer en vochtiger werd, tot het bijna tropisch aandeed.
Doordat het geleidelijk ging, voelde het ook heel natuurlijk aan.
Uiteindelijk belandden we in een motel in Lodi, waar we heel laat nog
wat konden eten op het terras en waar de auto veilig kon worden
gestald.
De
volgende dag zetten we koers naar Ancona, vanwaar we de veerboot naar
Patras zouden nemen. Ergens in de buurt van Boulogne kregen we een lekke band, gelukkig net voor een parkeerplaats. Daar stonden we met
onze vier linkerhanden. Ik had weleens gehoord hoe je een band moest
verwisselen, maar ik had het nog nooit gedaan. Bovendien: wie rekent
er op een lekke band als je in een gloednieuwe auto rijdt? Jij hield
het hoofd koel, ik werd behoorlijk paniekerig en zag de veerboot al
de haven uitvaren terwijl wij uiteindelijk op de kade arriveerden. We
vroegen hulp aan de bestuurder van een Belgische auto, die verderop
stond. Een Waal, die binnen de kortste keren de reserveband voor ons
plaatste. Dat bleek een 'thuiskomertje', waar je hooguit tachtig mee
mocht rijden en niet verder dan een kilometer of vijftig. Het werd
zoeken naar een garage, die we een kilometer of tien verderop vonden.
Ze hadden er niet veel te doen, de band werd direct gemaakt. Er werd
een soort van prop ingeschoten en hij werd weer opgepompt. De monteur
toonde ons een forse schroef die in de band had gezeten. Hij barstte
in lachen uit toen ik met een cheque uit de reis- en kredietbrief van
de ANWB aankwam. Of het niet contant kon. Het fikse bedrag in lires
bleek nog geen twaalf gulden te bedragen, een euro of vijf zouden we
nu zeggen. We hebben nog jarenlang en vele kilometers met die
band gereden. Sindsdien acht ik het Italiaanse vakmanschap hoog.
Ik
had voor het vertrek weer last van mijn reiszenuwen. Het lijkt of het
steeds erger wordt. Steeds die angst dat ik iets cruciaals vergeet,
dat de lift halverwege blijf hangen als ik met de koffers naar
beneden ga, dat ik te veel kilo's heb, dat de handbagage te groot is
en niet in de cabine mag, ondanks de computer en belangrijke papieren
erin. Dat laatste is nieuw en komt omdat ze tijdens de heenreis bij
Transavia op Schiphol moeilijk deden over mijn rolkoffertje. Ik
gebruik het al jaren als handbagage, het past ook altijd in ieder
bagagevak, of het nu een Boeing 737 is, een Airbus A380 of een Fokker
100. Zelfs in het minutieuze turbopropje van British Airospace,
waarmee ik naar Skyros vlieg, past het. In Amsterdam moest ik het bij
de gate van een of andere bolbuikig buldervat in een bak proppen om
de maat te nemen, want ik was vergeten er een papiertje aan te laten
doen bij het inchecken. Eigenlijk was het meisje daar het vergeten,
maar goed, dat koffertje moest in een vierkante bak, waar het wel
paste, maar waar door mijn onhandigheid een wiel bleef haken. Moest
het van die kerel nog eens. Het merkwaardige is dat de nervositeit
verdwijnt op het ogenblik dat ik op het vliegveld door de controle
ben. Dan ben ik de kalmte zelve, ook als er eens iets misgaat, zoals
een paar jaar geleden in Frankfurt, toen ik vanwege noodweer niet
verder kon naar Amsterdam en ik aangenaam in een of ander
luchthavenhotel heb gelogeerd.
We
waren nog ruim op tijd in Ancona. We hebben er zelfs nog ergens een
pizza gegeten. De eerste pizza die ik in Italië zelf nam. Vergeleken
bij de pizza's van Costa d' Oro in Dordrecht, was het helemaal niks,
maar we zaten aan een mooi plantsoen ergens in het centrum. Het deed
mij in de verte, heel in de verte, aan Lissabon denken. Daar zou ik
je pas jaren later naartoe nemen, maar dit terzijde. Het was nog een
hele toer om in de chaos op het haventerrein de juiste boot te
vinden. Jij vond de overtocht helemaal niks, je hield niet van varen,
had angst voor de zee. Ik genoot, zag in gedachten Romeinse galeien
voorbij glijden en galjoenen van het type waarmee de zeeslag bij
Lepanto werd gewonnen. Daarna wachtte ons een prachtige reis door de
Peloponnesos, die ik alleen maar kende uit mythologie en
geschiedenis. Ik kijk nog weleens naar de video-opnamen die we toen
maakten. Ik moet ze eerstdaags op DVD laten zetten, want de kwaliteit
van de banden wordt slecht. Die voortdurende geluidsmuur van cicades,
de Venetiaanse forten van Koroni en Othoni, het charmante stadje
Nauplion, waar de eerste president, Kapodistrias, door een politiek
fanaat werd vermoord. Twee jaar geleden heb ik mij weer eens grondig
verdiept in de Griekse onafhankelijkheidsstrijd. Alle corruptie,
factiestrijd, machtswellust en jaloezie onder politici, waar de
hedendaagse Griek zo over klaagt en waaronder hij lijdt, speelden
honderdnegentig jaar geleden een even grote rol als nu. Niets nieuws
onder de Griekse zon.
Het
huis hiernaast staat te koop. De buren hadden mij voor mijn vertrek
al ingelicht dat ze een ander huis hebben gekocht en op termijn gaan
verhuizen. Ik betreur dat zeer. Het zijn erg aardige, hulpvaardige,
jonge mensen. Ik zie hen niet graag vertrekken, maar ik begrijp dat
ze groter willen gaan wonen. Ik woon hier prettig, maar ik begin nu
toch te twijfelen of ik moet blijven. Het huis is eigenlijk te groot
voor mij, het is honderd jaar oud en ik begin op te zien tegen het
onderhoud. Het bijhouden van de tuin vind ik prettig werk, maar door
de tennisarm die ik, de hemel weet hoe, in februari heb opgelopen,
heb ik tot nu alleen het allernoodzakelijkste gedaan. Die arm is
aardig over, maar ik zie op tegen onkruid wieden en al het snoeiwerk
dat in het najaar wacht. Aan de andere kant is de veranda heerlijk.
Daarvoor heb ik ooit, vierendertig jaar geleden het huis gekocht.
Weet je nog dat we begin jaren negentig besloten om het te verkopen,
omdat we opzagen tegen de grondige verbouwing waar we voor stonden?
We wilden liever gaan huren en kregen een maisonnette aangeboden in
het centrum. Die gingen we op een vrijdagmiddag bekijken, maar hij
maakte zo'n troosteloze indruk op ons, dat we ter plekke besloten om
toch maar te gaan verbouwen. We zijn rechtstreeks naar de makelaar
gerend om het huis uit de verkoop te halen en namen de paar honderd
gulden die we aan hem kwijt waren maar op de koop toe. Nu zit ik toch
weer te denken aan een appartement in het centrum, zoiets als Lupius
had. Dat was een prachtige woning, met alleen maar het nadeel dat het
plafond in de woonkamer, liever woonzaal, onder monumentenzorg viel,
want het pand stamde uit de zeventiende eeuw. Ik zou daar om de hoek
bij 't Vlak zitten, waar ik regelmatig met vrienden kom, en op vijf
minuten van Visser. Alleen het station zou een stuk verder zijn, maar
de waterbus is dan weer een stuk dichterbij. Kon jij me maar raad
geven. Het is nog lang zo ver niet, eerst maar eens zien wat er met
het Schrijfhuis gaat gebeuren, maar het speelt door mijn hoofd.
In
gedachten, altijd
Kees
Foto:
auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten