Lieve
Stella,
De
laatste keer dat we de verjaardagen van je broers en mij vierden
deden we dat met een etentje in het grote restaurant op de heuvel boven Konstantinoupolitika:
Kentro Lofos. Daar heb je een panoramisch uitzicht over het oostelijk
deel van de stad, tot aan de zee, bij helder weer zelfs tot aan het
vliegveld. Ik vind het nog altijd een curieus toeval dat je oudste
broer en ik op dezelfde dag jarig zijn en je jongste verjaart op de
dag ervoor. Je had bij Dimitris, de banketbakker met dat lieve meisje
achter de toonbank (dat iedere keer als ik uit Nederland kom weer een
maatje gezetter blijkt te zijn) een taart besteld met onze namen erop
en de wens Xρόνια πολλά (vele jaren). Vier maanden later
hadden we er je begrafenismaal, met je familie en vrienden en na ta
saranda, de
herdenking veertig dagen na je overlijden, nog eens. Toen waren er
ook vrienden uit Nederland, Vlaanderen en Duitsland bij, wat mij veel
troost en sterkte heeft gegeven. Daarna ben ik er niet meer geweest,
zoals ik ook na een poosje ben gestopt met onze wandelingen in het
bos.
Niet
dat ik de herinnering niet aan kan. Ik ga graag naar plaatsen waar we
samen gelukkig zijn geweest, maar er is veel verpest in het bos. De
twee kapelletjes en de banken daarvoor, waar we altijd uitrustten voor
we weer aan de afdaling naar de stad begonnen, zijn na klachten van
een gemeenteraadslid weggehaald. De idioot, lid van de Stalinistische
KKE, was bang dat het 'een bedevaartsoort' zou worden. Je weet dat ik
weinig moet hebben van religie en dat ik vind dat de Griekse kerk een
veel te grote invloed op de samenleving heeft, maar dit was bekrompen
onzin van een ander soort gelovige. De vrijwilligers die de bomen en
struiken verzorgden zijn er daarna mee gestopt. Aan het begin van het
bos heeft de gemeente picknicktafels neergezet en verschillende paden
'aangekleed' met bruggetjes, vlonders en trapjes. Alles ten behoeve
van het barbecuepubliek, terwijl dezelfde gemeente op de lokale
televisie mensen vraagt om niet te barbecuen in het bos. Ik heb er
weinig meer te zoeken.
Een
paar dagen geleden nam ik bus veertien naar het centrum. Ik ga vaak
lopen, maar het was me te warm. Ik stap meestal uit bij de triomfboog
van keizer Galerius en loop dan via de Gounari en de Svolou langs de
Agia Sofia naar de krantenboer in de Agia Sofiastraat, waar je
buitenlandse kranten, tijdschriften en derderangs romans kon kopen.
In mei zei hij nog: 'Tot over drie maanden,' maar de zaak bestaat
niet meer. Van de aardbodem verdwenen, geen spoor meer van te
bekennen. Alleen een groot plakkaat 'Te huur,' zoals je op honderden
winkelpanden ziet. Ook Molho, waar we heel vroeger om de buitenlandse
kranten gingen, is al een paar jaar weg. Had zijn heerlijk rommelige
boekenwinkel omgebouwd tot een gelikte zaak met een 'moderne
uitstraling,' onder de naam Molho-Promitheas, maar ging daaraan al
voor de crisis failliet. Waar ik nu in deze miljoenenstad om het
Times Literary Supplement, de Harald Tribune of een zeer zelden
opduikende Volkskrant moet, weet ik niet. De baas van Loxias zegt dat
er aan het einde van de Aristotelesstraat, vlakbij zee, een kiosk
moet zijn die ze verkoopt. Ik zal eerstdaags eens gaan kijken.
Na
de verdwenen krantenboer liep ik via de Ermou naar café
Aristoteles, je weet wel, dat mooie grand café
op de hoek van de Ermou en de Aristotelisstraat. We maakten er ooit
kennis met professor Kontis van het Balkan Insituut, voordat ik daar
onderzoek ging doen, toen ik nog de bezig was om te promoveren op dat
kutonderwerp Macedonië.
Je weet wel, dat we in De Rode Hoed tussen
hysterisch door elkaar krijsende en nooit naar elkaar luisterende
immigranten uit Griekenland en voormalig Joegoslavië
terechtkwamen. We zijn inmiddels twintig jaar verder en ze steggelen
nog steeds over die naam. Goed dat ik op tijd van het onderwerp en van dat
nutteloze promotieplan ben afgestapt. Een paar artikelen uit die
tijd, nog steeds actueel, heb ik opgenomen in mijn boek Balancerend
aan de rand van Europa,
een verzameling stukken waarin de belangrijkste thema's uit de
Griekse geschiedenis vanaf 1821 aan bod komen. Op een heel wat
kritischer manier dan in de Griekse schoolboeken die anno 2014 nog
steeds vol staan met nationalistische mythologie. Goed, café
Aristoteles. In mei heb ik er nog heerlijk op het terras de eindeloze
pantoffelparade zitten bekijken. Ook weg. Omgebouwd tot een smakeloos
ingerichte ijssalon.
Je
zou schrikken van de vele winkels die failliet of verdwenen zijn,
zoals warenhuis Lambropoulos en winkelketen Fokas. Pantelis, de
goudsmid, heeft de deuren gesloten, maar in zijn geval weet ik niet
of het een financiële reden had of dat hij met pensioen is gegaan
zonder opvolger. De tabaksdame achter de Agia Sofia redt het nog net,
maar ze is wel naar een kleinere zaak verhuisd en verkoopt nu
allerhande prullaria naast pijpen, aanstekers en rookwaren. In onze
buurt is het helemaal pijnlijk. Het eerste slachtoffer van de crisis,
al in 2009, was het kruideniertje aan de overkant, maar dat was
altijd al een zaak van niks, gerund door een kluns die vaak 'nee'
moest verkopen. De notenwinkel bij bushalte Varnava, je weet wel, met
die wat nurkse mevrouw met die grote wrat op haar bovenlip, was in
mei nog open. Ook weg. Evenals de timmerman en de lampenzaak in de
Vassiliadisstraat. De winkel waar we die mooie wijnglazen kochten,
net over de beek, op de hoek van de Vitsistraat, staat al vier jaar
leeg. De supermarkt tegenover de school heeft steeds minder aanbod en
gaat er met de dag rommeliger uitzien. Er loopt nauwelijks nog
personeel. De groothandel in witgoed, bij ons onderin het flatgebouw,
is met de noorderzon vertrokken. Er zit, na jaren leegstand, sinds
kort een boksschool in. Of ik me daar veiliger bij moet voelen of
niet, weet ik nog niet. Café Polso, in de Tseliou, waar je lekker
tegenover de beek op het terras kon zitten, heeft het twee jaar
geleden opgegeven, evenals het cadeauwinkeltje in de Lambrakisstraat,
van de ouders van Vaso's schoolvriendinnetje Christina. Die woont
hier tegenover, heeft drie etters van kinderen en is heel dik
geworden, maar dit terzijde. Onze schoenwinkel tegenover het
meisjesweeshuis heeft ongeveer in diezelfde tijd de geest gegeven.
Restaurant Ta
κala tis Isajas (Het
goede van Jesaja), met die heerlijke keftedakia
uit Smyrna, staat ook al vier jaar leeg en verlaten symbool van de
vooruitgang te zijn. Zo kan ik bladzijden lang doorgaan, tot ik er
nog somberder van word dan ik was toen ik dat zag van café
Aristoteles. Mijn grote angst is dat ik op een dag uit Nederland kom
en dat Loxias van de aardbodem is verdwenen. Ook daar gaat het
allerminst goed, al houdt Ioannis het ondanks alles nog dapper vol.
Vanmorgen
heb ik het beddengoed gewassen. Het was na een uur of wat al droog
(in de zon met dertig graden in de schaduw, wat wil je?). Ik heb het
meteen weer op bed gelegd. Jij zou dat niet goedkeuren, wilde het
eerst altijd keurig strijken en ja, dat vind ik ook prettiger, maar
in deze dagen heeft zich een wonderlijke luiheid van mij meester
gemaakt. Ik heb geen zin om te koken en eet dus iedere dag buiten de
deur. Strijken is er, hoe graag ik mij meestal aan jouw gewoonten
houd, even niet bij. Ik heb ook nauwelijks zin om boodschappen te
doen. Weer die ellendige supermarkt in, waar het zestien graden is en
waar je maagpijn krijgt van de kou als je langs al die open
vrieskasten loopt. Daar hebben ze nog steeds niet door hoe je op de
kosten kunt besparen en het milieu nog een beetje kunt ontzien ook.
Het milieu, daarvan is men zich in Griekenland maar heel matig
bewust. Een goede zaak dat burgemeester Boutaris serieus werk heeft
gemaakt van het afval gescheiden ophalen. Ik heb de indruk dat de mensen
ook aardig meewerken, tenminste hier in de buurt, maar veel verder
gaat het milieubewustzijn niet. Gelukkig maar, anders krijg ik na
iedere reisje kritiek omdat ik vlieg en niet op de fiets kom.
In
gedachten, altijd,
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten