vrijdag, augustus 08, 2014

Brieven aan Stella (2)




Lieve Stella,

De laatste keer dat we de verjaardagen van je broers en mij vierden deden we dat met een etentje in het grote restaurant op de heuvel boven Konstantinoupolitika: Kentro Lofos. Daar heb je een panoramisch uitzicht over het oostelijk deel van de stad, tot aan de zee, bij helder weer zelfs tot aan het vliegveld. Ik vind het nog altijd een curieus toeval dat je oudste broer en ik op dezelfde dag jarig zijn en je jongste verjaart op de dag ervoor. Je had bij Dimitris, de banketbakker met dat lieve meisje achter de toonbank (dat iedere keer als ik uit Nederland kom weer een maatje gezetter blijkt te zijn) een taart besteld met onze namen erop en de wens Xρόνια πολλά (vele jaren). Vier maanden later hadden we er je begrafenismaal, met je familie en vrienden en na ta saranda, de herdenking veertig dagen na je overlijden, nog eens. Toen waren er ook vrienden uit Nederland, Vlaanderen en Duitsland bij, wat mij veel troost en sterkte heeft gegeven. Daarna ben ik er niet meer geweest, zoals ik ook na een poosje ben gestopt met onze wandelingen in het bos.

Niet dat ik de herinnering niet aan kan. Ik ga graag naar plaatsen waar we samen gelukkig zijn geweest, maar er is veel verpest in het bos. De twee kapelletjes en de banken daarvoor, waar we altijd uitrustten voor we weer aan de afdaling naar de stad begonnen, zijn na klachten van een gemeenteraadslid weggehaald. De idioot, lid van de Stalinistische KKE, was bang dat het 'een bedevaartsoort' zou worden. Je weet dat ik weinig moet hebben van religie en dat ik vind dat de Griekse kerk een veel te grote invloed op de samenleving heeft, maar dit was bekrompen onzin van een ander soort gelovige. De vrijwilligers die de bomen en struiken verzorgden zijn er daarna mee gestopt. Aan het begin van het bos heeft de gemeente picknicktafels neergezet en verschillende paden 'aangekleed' met bruggetjes, vlonders en trapjes. Alles ten behoeve van het barbecuepubliek, terwijl dezelfde gemeente op de lokale televisie mensen vraagt om niet te barbecuen in het bos. Ik heb er weinig meer te zoeken.

Een paar dagen geleden nam ik bus veertien naar het centrum. Ik ga vaak lopen, maar het was me te warm. Ik stap meestal uit bij de triomfboog van keizer Galerius en loop dan via de Gounari en de Svolou langs de Agia Sofia naar de krantenboer in de Agia Sofiastraat, waar je buitenlandse kranten, tijdschriften en derderangs romans kon kopen. In mei zei hij nog: 'Tot over drie maanden,' maar de zaak bestaat niet meer. Van de aardbodem verdwenen, geen spoor meer van te bekennen. Alleen een groot plakkaat 'Te huur,' zoals je op honderden winkelpanden ziet. Ook Molho, waar we heel vroeger om de buitenlandse kranten gingen, is al een paar jaar weg. Had zijn heerlijk rommelige boekenwinkel omgebouwd tot een gelikte zaak met een 'moderne uitstraling,' onder de naam Molho-Promitheas, maar ging daaraan al voor de crisis failliet. Waar ik nu in deze miljoenenstad om het Times Literary Supplement, de Harald Tribune of een zeer zelden opduikende Volkskrant moet, weet ik niet. De baas van Loxias zegt dat er aan het einde van de Aristotelesstraat, vlakbij zee, een kiosk moet zijn die ze verkoopt. Ik zal eerstdaags eens gaan kijken.

Na de verdwenen krantenboer liep ik via de Ermou naar café Aristoteles, je weet wel, dat mooie grand café op de hoek van de Ermou en de Aristotelisstraat. We maakten er ooit kennis met professor Kontis van het Balkan Insituut, voordat ik daar onderzoek ging doen, toen ik nog de bezig was om te promoveren op dat kutonderwerp Macedonië. Je weet wel, dat we in De Rode Hoed tussen hysterisch door elkaar krijsende en nooit naar elkaar luisterende immigranten uit Griekenland en voormalig Joegoslavië terechtkwamen. We zijn inmiddels twintig jaar verder en ze steggelen nog steeds over die naam. Goed dat ik op tijd van het onderwerp en van dat nutteloze promotieplan ben afgestapt. Een paar artikelen uit die tijd, nog steeds actueel, heb ik opgenomen in mijn boek Balancerend aan de rand van Europa, een verzameling stukken waarin de belangrijkste thema's uit de Griekse geschiedenis vanaf 1821 aan bod komen. Op een heel wat kritischer manier dan in de Griekse schoolboeken die anno 2014 nog steeds vol staan met nationalistische mythologie. Goed, café Aristoteles. In mei heb ik er nog heerlijk op het terras de eindeloze pantoffelparade zitten bekijken. Ook weg. Omgebouwd tot een smakeloos ingerichte ijssalon.

Je zou schrikken van de vele winkels die failliet of verdwenen zijn, zoals warenhuis Lambropoulos en winkelketen Fokas. Pantelis, de goudsmid, heeft de deuren gesloten, maar in zijn geval weet ik niet of het een financiële reden had of dat hij met pensioen is gegaan zonder opvolger. De tabaksdame achter de Agia Sofia redt het nog net, maar ze is wel naar een kleinere zaak verhuisd en verkoopt nu allerhande prullaria naast pijpen, aanstekers en rookwaren. In onze buurt is het helemaal pijnlijk. Het eerste slachtoffer van de crisis, al in 2009, was het kruideniertje aan de overkant, maar dat was altijd al een zaak van niks, gerund door een kluns die vaak 'nee' moest verkopen. De notenwinkel bij bushalte Varnava, je weet wel, met die wat nurkse mevrouw met die grote wrat op haar bovenlip, was in mei nog open. Ook weg. Evenals de timmerman en de lampenzaak in de Vassiliadisstraat. De winkel waar we die mooie wijnglazen kochten, net over de beek, op de hoek van de Vitsistraat, staat al vier jaar leeg. De supermarkt tegenover de school heeft steeds minder aanbod en gaat er met de dag rommeliger uitzien. Er loopt nauwelijks nog personeel. De groothandel in witgoed, bij ons onderin het flatgebouw, is met de noorderzon vertrokken. Er zit, na jaren leegstand, sinds kort een boksschool in. Of ik me daar veiliger bij moet voelen of niet, weet ik nog niet. Café Polso, in de Tseliou, waar je lekker tegenover de beek op het terras kon zitten, heeft het twee jaar geleden opgegeven, evenals het cadeauwinkeltje in de Lambrakisstraat, van de ouders van Vaso's schoolvriendinnetje Christina. Die woont hier tegenover, heeft drie etters van kinderen en is heel dik geworden, maar dit terzijde. Onze schoenwinkel tegenover het meisjesweeshuis heeft ongeveer in diezelfde tijd de geest gegeven. Restaurant Ta κala tis Isajas (Het goede van Jesaja), met die heerlijke keftedakia uit Smyrna, staat ook al vier jaar leeg en verlaten symbool van de vooruitgang te zijn. Zo kan ik bladzijden lang doorgaan, tot ik er nog somberder van word dan ik was toen ik dat zag van café Aristoteles. Mijn grote angst is dat ik op een dag uit Nederland kom en dat Loxias van de aardbodem is verdwenen. Ook daar gaat het allerminst goed, al houdt Ioannis het ondanks alles nog dapper vol.

Vanmorgen heb ik het beddengoed gewassen. Het was na een uur of wat al droog (in de zon met dertig graden in de schaduw, wat wil je?). Ik heb het meteen weer op bed gelegd. Jij zou dat niet goedkeuren, wilde het eerst altijd keurig strijken en ja, dat vind ik ook prettiger, maar in deze dagen heeft zich een wonderlijke luiheid van mij meester gemaakt. Ik heb geen zin om te koken en eet dus iedere dag buiten de deur. Strijken is er, hoe graag ik mij meestal aan jouw gewoonten houd, even niet bij. Ik heb ook nauwelijks zin om boodschappen te doen. Weer die ellendige supermarkt in, waar het zestien graden is en waar je maagpijn krijgt van de kou als je langs al die open vrieskasten loopt. Daar hebben ze nog steeds niet door hoe je op de kosten kunt besparen en het milieu nog een beetje kunt ontzien ook. Het milieu, daarvan is men zich in Griekenland maar heel matig bewust. Een goede zaak dat burgemeester Boutaris serieus werk heeft gemaakt van het afval gescheiden ophalen. Ik heb de indruk dat de mensen ook aardig meewerken, tenminste hier in de buurt, maar veel verder gaat het milieubewustzijn niet. Gelukkig maar, anders krijg ik na iedere reisje kritiek omdat ik vlieg en niet op de fiets kom.

In gedachten, altijd,

Kees

Foto: auteur


Geen opmerkingen: