Lieve
Stella,
Het
is opnieuw een snikhete dag, dus zo dadelijk vlucht ik weer naar het
terras van Porfyra, voor een visje of wat zouzoukakia.
Ik ben net terug uit de stad, waar ik een verklaring van de
Nederlandse fiscus naar de accountant moest brengen. Dat papier kreeg
ik, na een maand wachten, gratis toegestuurd, maar met vertaling en
apostilles kostte het uiteindelijk honderdtwintig euro. Daarvoor
vlieg ik retour van Thessaloniki naar Skyros. In 2001 zouden wij daar
samen vakantie gaan houden, maar omdat er net een aardbeving was
geweest, dachten we dat we dat beter even konden uitstellen. De
mensen zouden wel iets anders aan het hoofd hebben dan ramptoeristen.
Achteraf bleek de schade nogal mee te vallen. De Griekse pers had er
een sensationeel drama van gemaakt, met talloze huizen in puin. Later
hoorde ik op Skyros dat sommige cameraploegen, bij gebrek aan iets
actuelers, al tientallen jaren vervallen huizen hadden gefilmd. Dat
bevestigde mijn vooroordeel over de Griekse pers, inzonderheid de
televisie. Veel nieuwsgaring en verslaggeving is sensationeel en
bizar slecht. Dat is er niet beter op geworden sinds vorig jaar de
publieke omroep met een pennenstreek van Athene werd opgeheven en, na
vele maanden, vervangen door een afgeslankt soort opvolger. De
televisie is nu bijna helemaal het domein van de commerciëlen, voor
wie maar één
criterium geldt: de door de kijkcijfers verwekte inkomsten. Tijdens
de week dat ik hier ben, heb ik alleen nog maar naar BBC World
gekeken en via het internet, voor zover de wrakke verbinding het
toeliet, de Nederlandse kranten gevolgd.
Wat
Skyros betreft kwam van uitstel afstel, zonder dat ik kan bedenken
waarom. Het is er eenvoudig niet meer van gekomen. We waren
enthousiast voor Thasos en Samothraki, waar we een paar prachtige
vakanties hebben gehad. Soms hadden we helemaal geen zin om de
comfortabele flat in Thessaloniki te verlaten. Soms gingen we een
tijdje naar Theodosia, naar het voorvaderlijk huis, om te genieten
van het liefelijke berglandschap en de relatieve koelte. Je hebt daar
ook dierbare herinneringen liggen, waarover je graag vertelde als we
onder de grote vijgenboom zaten, die ook een rol speelt in sommige
van je gedichten. Op jouw verzoek hebben we je er twee jaar geleden
herbegraven. Ik wil daar niet graag aan worden herinnerd. Het openen
van je graf in Thessaloniki, waar ik, vond ik, bij moest zijn, is een
van de verschrikkelijkste ervaringen van mijn leven. Nog erger dan op
de dag van je begrafenis, op 31 december 2007, toen er, nadat
iedereen naar de aula van het kerkhof was vertrokken, maar ik nog
even bij je achterbleef, ineens een lompe vent opdook die zwijgend je
graf begon te dichten. Je rust nu op die pittoreske begraafplaats in
misschien wel een van de mooiste landschappen van Griekenland, maar
toen ik je laatst bezocht was wel de koperen lamp gestolen. Zelfs
daar, in een gehucht van niks, of misschien wel daarom, want wie
houdt er oog op die plek?
Nichtje Deborah uit Haarlem zou een weekje
komen logeren met haar Noorse vriend. Gisteren zou ik hen afhalen van
het vliegveld, maar drie dagen geleden kreeg ik bericht dat de
verkering uit is, dat hij teruggevlogen is naar Oslo en dat zij
vandaag naar haar ouders is vertrokken, die vakantie houden in
Italië. Ik heb haar laten weten dat ze alleen ook meer dan welkom
is, maar ik begrijp het wel. Als je liefdesverdriet hebt ga je niet
in je eentje bij een oom van zekere, gevorderde leeftijd logeren, ook
al zou die oom alles doen om je een leuke week te bezorgen. Ik vind
het wel jammer, ik heb graag jonge mensen over de vloer, beschaafde,
jonge mensen, maar aan de andere kant is het prettig voor mijn
privacy. Ik bedoel, je moet altijd rekening houden met gasten. Dan ga
je 's morgens voor het douchen niet in je blote kont door het huis
lopen. Althans, niet als de gast je lievelingsnichtje is.
Het
was voor mijn doen redelijk vroeg, toen ik gisteravond terugkwam van een etentje. Ik ben nog een uur of wat op het balkon gaan zitten, om
met een glaasje tsipouro
te genieten van de zwoele avond en te kijken naar de vliegtuigen. Ik
vind dat 's avonds een prachtig gezicht, die toestellen die als een
soort flipperkasten met flikkerende lichten aankoersen op het
vliegveld en net ver genoeg weg zijn om geen geluidshinder te
veroorzaken. Hoe vaak hebben we er samen niet naar zitten kijken? Ik
moest erg aan je denken en aan je dichtregels: 'We zullen een praatje
maken,/want we weten dat de doden/leven onder de levenden,' uit een
van de laatste gedichten die je schreef voor je overleed. Woorden die
mij altijd weer diep raken.
Naar het zich laat aanzien komt er een
einde aan die zwoele avonden op dat balkon. Wat ik allang heb zien
aankomen, maar altijd heb verdrongen, gaat waarschijnlijk gebeuren.
Je jongste broer en zijn gezin moeten op termijn hun veel te dure
huurhuis uit. Niet alleen wordt de huur, door alle kortingen op de
salarissen en de extreem gestegen belastingen, voor hen onbetaalbaar,
maar het appartement staat ook te koop. Dan hebben ze dit huis, dat
uiteindelijk van hen is, nodig en dat betekent einde Schrijfhuis. Het
komt me enerzijds te vroeg. Ik dacht over een jaar of vijf de sleutel
aan hun dochter, je nichtje Marina, te geven, als ze gaat studeren
(waar ik gezien haar intelligentie geen ogenblik aan twijfel, ik moet
het alleen nog voor elkaar krijgen dat ze dan geschiedenis gaat
studeren). Aan de andere kant heb ik er ook wel vrede mee. Ik zal er
niet minder door naar Griekenland gaan, maar wel voor kortere
perioden. Dat doe ik de laatste tijd toch al. Als ik hier een week of
twee, drie vertoef, vrienden en familie heb gezien en een paar
heerlijke avonden in Loxias heb doorgebracht, begint het Dordrecht alweer te kriebelen. Toen ik jong was, was ik minder blij met die stad, maar toen ik in
Hendrik-Ido-Ambacht ging werken en de gemeente mij genereus een ruim
huurhuis aanbood, iets wat ze later in Dordt, toen ik op
mavo-Krispijn ging werken, niet eens konden bedenken, schrok ik me
rot en besloot ik toch maar op mijn eiland te blijven. Inmiddels is
er tussen Dordrecht en mij zo'n band gegroeid, ondanks de heisa die
je daar ook hebt, dat ik er nooit meer weg wil. Het
is bijzonder aangenaam in Loxias met zijn genereuze aanbod aan
hapjes, weer eens wat anders dan de (voortreffelijke) poffers, het
broodje bal en de tosti bij good old Visser, maar als ik zou moeten
kiezen tussen die twee, dan wordt het zonder enige twijfel Visser. Ik
kom daar niet voor niets al bijna zevenenveertig jaar.
Dordrecht,
ook daar is het een en ander veranderd sinds je overlijden, maar we
gaan niet alles in één
brief stoppen. Wel dat ik in de afgelopen jaren de voorgevel van ons
huis heb laten restaureren en dit jaar de veranda, die min of meer op
instorten stond. Volgens de aannemer kan hij er weer voor veertig
jaar tegen. Dan word ik, als ik het mag beleven, honderdtwee. Ik weet
niet of de veranda dan nog enige prioriteit heeft, maar dat zien we
tegen die tijd wel weer. Een van de dingen die ik erg mis, als ik in
Griekenland ben, is onze tuin. En die veranda, die Jan Eijkelboom
ooit inspireerde, toen hij bij ons was, tot het schrijven van zijn
gedicht 'Veranda's vooral.' Jan is ook alweer een paar jaar dood. Ook
iemand die ik nog steeds mis. Ik had de eer bij zijn herdenking in
het Dordrechts Museum te mogen spreken namens de Dordtse
Dichterskring. Dat museum is schitterend verbouwd. Je zou het
prachtig vinden, maar daarover een andere keer.
In
gedachten, altijd,
Kees
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten