Op de trots van ons vaderland, de luchthaven Schiphol, wordt gecontroleerd of ik niets bij mij heb waarmee ik in een vliegtuig kwade dingen zou kunnen uithalen. Ik moet door een soort doorlichtapparaat en word daarna gefouilleerd. De USB-stick om mijn hals blijft als gewoonlijk onopgemerkt, evenals het flesje vulpeninkt van meneer Herbin, waarmee ik deze woorden schrijf.
Die controle geeft een gevoel van veiligheid, maar dat is deels schijn. Opzienbarende gekken en engerds houd je zo wel buiten de deur, maar er blijft voor kwaadwillenden genoeg over om onheil te stichten. Zelfs als je passagiers naakt laat vliegen kan er fataal handgemeen ontstaan. Dat er relatief weinig fataals in de lucht gebeurt, duidt er op dat de kwaadwillenden onder ons veruit in de minderheid zijn.
Tijdens de vlucht zit een aantrekkelijk meisje tussen mij en haar vriend. De jongen legt een hand op de lonkende, blote knie van het meisje. Ik zou dat ook wel willen doen, maar dan ontstaat er krakeel. Ik kan die jongen wel wurgen met mijn broekriem, die mee mocht in de cabine, maar ik heb geen ideologie of geloof om zo'n actie te rechtvaardigen. Ook wil ik dat meisje geen verdriet doen en tijdig mijn bestemming bereiken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten