Dr. K. Dijkhof
Staatssecretaris van
Veligheid en Justitie
Postbus 20301
2500 EH Den Haag
Dordrecht, 2 september
2015
Betreft: Márcia
en Gláucio
Geachte heer Dijkhof,
Dank
allereerst dat Marcia, Glaucio en hun moeder in Nederland mogen
blijven. Daar ligt hun toekomst en daar zullen zij na hun studie een
nuttige bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van onze
samenleving. Ik hoorde het goede bericht terwijl ik met enkele
oud-collega's, docenten van de school waar Marcia haar VWO-diploma
behaalde, onderweg was om te demonstreren bij het detentiecentrum
waar het gezin was vastgezet in afwachting van hun verbanning uit
Nederland. Even heerste grote blijdschap, genade had gezegevierd
boven recht, zoals het in een beschaafde samenleving hoort.
De vreugde
was echter niet ongedeeld, want wat had u besloten? De vader van het
gezin moet vertrekken, een hechte familie moet uiteen worden gerukt.
Waarom? Op grond van een vage verdenking van oorlogsmisdaden. Het is
de Nederlandse overheid niet gelukt om in vijftien jaar te bewijzen
dat deze verdenking gegrond is. In Angola bestaan, voor zover ik heb
begrepen, geen verdenkingen tegen de vader, het openbaar ministerie
heeft verklaard geen redenen te zien tot vervolging, maar kennelijk
denkt de IND daar anders over. Hoe is dat mogelijk, meneer Dijkhof?
Hoe is het mogelijk dat u op grond van een dergelijke vaagheid
besluit iemand het land uit te zetten?
Ik heb zo'n
drieëndertig jaar onderwijs gegeven in het vak geschiedenis en
staatsinrichting en mijn leerlingen daarbij altijd voorgehouden hoe
belangrijk de beginselen van de rechtsstaat zijn. Een van die
beginselen luidt dat iemand niet schuldig is voordat hij/zij door de
rechter is veroordeeld. De vader van dit gezin is nooit door een
rechter veroordeeld, nee, hij is zelfs niet door het openbaar
ministerie aangeklaagd. Ik neem voetstoots aan dat u als
staatssecretaris mijn mening deelt dat aan de principes van de
rechtsstaat niet mag worden getornd. Ik hoop dat u het daarom van het
grootste belang vindt dat ook aan de vader van dit gezin recht wordt
gedaan. Ik verzoek daarom als betrokken burger van dit land dat u hem
per omgaande een verblijfsvergunning verleent, of op zijn minst een
grondig justitieel onderzoek laat verrichten naar voornoemde
verdenkingen en hem tijdelijk verblijf verleent tot zo'n onderzoek is
afgerond.
Met
vriendelijke groet,
drs. C.A.
Klok,
gepensioneerd
senior-docent geschiedenis & staatsinrichting
Geen opmerkingen:
Een reactie posten