Ik
zit op een terras in het centrum van mijn stad, waar ik word
geïnterviewd door een oud-leerlinge. Ze zit op een school voor
journalistiek en heeft als opdracht 'iemand van een andere generatie'
te bevragen over diens gebruik van de sociale media. Op mijn licht
gevorderde leeftijd ben ik onmiskenbaar iemand van een oudere
generatie. Gerard Reve schreef ooit: 'een vieze, oude man van boven
de dertig.'
Mijn
sociale media zijn Facebook en Twitter en van die twee vooral de
eerste. Ik leg uit waarom ik Facebook gebruik en waarom Twitter er
maar zo'n beetje bij hangt. Negenennegentig procent kretologie, emotionele flatulentie en een overvloed aan oppervlakkigheid.
De naam Twitter zegt het eigenlijk al. Een enkele keer verschijnt een bericht dat nadere aandacht behoeft, maar in wezen kan ik het
missen. Het is dat het niets kost.
Via
Facebook houd ik contact met mensen die anders voor misschien wel
altijd uit mijn leven zouden zijn verdwenen. Ik maak er ook muziek,
om de aandacht te vestigen op mijn literaire bezigheden, want ik kan
nu eenmaal niet dagelijks in Amsterdam zitten bij De Zwart of
Welling. Ik erger mij aan lieden die van alles roepen zonder zich te
baseren op feiten, maar die vooral hun irrationele angsten en
onderbuikgevoelens rondtetteren. Ik leg uit dat het hysterische
gehijg over de waan van de dag, dat ook in de klassieke media
overheerst, de zwarte kant van Facebook vormt. Dat het mij pijnlijk
treft als mensen die ik hoog acht en beter zouden moeten weten omdat
ze niet onbelezen zijn, zich kritiekloos in die maalstroom laten
meeslepen. Ze schrijft het allemaal braaf op. Als we klaar zijn
belooft ze mij het resultaat te sturen. Naar de privébox
op Facebook, waarvan je je moet afvragen hoe privé
privé
is.
Foto:
auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten