Als
we tussenuren hadden, gingen we naar poffertjessalon Visser of naar
de dijk achter het zwembad. We dronken cola, rookten en spraken over
de Beatles en de Stones. We maakten weinig indruk op de meisjes.
Indruk maakte Chris, ondanks zijn puisten. Chris was al zestien en
reed op een Puch.
Toen
ik zestien werd stond er bij ons geen Puch voor de deur. Na lang
zoeken vond ik een afgeleefde Kaptein Mobylette. Gelukkig zat er een
scheur in de knalpijp, zodat hij indrukwekkend knetterde. Van de
snelheid moest ik het niet hebben. Eens werd ik zelfs door een Solex
ingehaald. Als hij niet in beslag was genomen, was er misschien toch
op een dag wel een meisje achterop gesprongen, om mee te gaan liggen
in het gras achter het zwembad. Ook toen al had de overheid de
schuld.
Een
paar jaar later leerde ik Mieki kennen. Bij een poëzieworkshop
van Bobby Kinghe. Ze reed op een Vespa. Als het regende werd de
bougie vet en sloeg de motor af. Ik moest hem dan schoonmaken, waarna
we weer een paar kilometer voort konden. Ze leek een beetje op
Claire, ook van dat vlammende haar. Na onze scheiding mocht ik de
Vespa houden. Claire belt. Of we nog naar Visser gaan en of we dan
lopen of de fiets nemen.
Foto: archief auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten