donderdag, januari 26, 2017

Optrekkende mist




Lieve Stella,

Gisteren lag er een mistsluier over de rivier. Bijna geluidloos gleden enkele schepen langs. Ik denk dat ze op de radar voeren, want er klonk geen misthoorn. Door het vocht en de koude, het was een graad of twee, drie, was het alsof ik in een kelder liep. Een enorme kelder. Een wereldkelder. De kou drong door mijn schoenzolen, ondanks mijn dikke sokken. Ik heb een flinke bloeduitstorting op mijn rechter voet. Aan de bovenkant. Ik kan mij niet herinneren dat ik die heb gestoten, maar het maakte het lopen onaangenaam. Toch heb ik een flink stuk afgelegd, want ik moest en zou over de Pottenkade. Na ruim een uur was ik thuis. Ik verafschuw dit weer, ondanks de mysterieuze trekjes van die mist. 's Avonds heb ik me opgesloten in huis. Bij de open haard. Jouw open haard. Zonder jou was hij er nooit gekomen.

Normaal gesproken ga ik op dinsdagavond naar 't Vlak, met de vrienden met wie ik altijd in 't Vlak zit. Ik had nu afgezegd. Het zou gaan vriezen en met die mist was er alle kans op gladheid. Ik heb me nooit veel aan sneeuw of ijzel gelegen laten liggen. Gewoon een beetje uitkijken op de fiets, maar ik kreeg sterk het gevoel dat ik niet meer de deur uit moest gaan. Een dringend voorgevoel. Bovendien kwam er een documentaire op de buis over Griekenland. Uitzending gemist is geen optie, daar komt het toch nooit van. De vrienden moeten het mij maar niet kwalijk nemen. Op zomeravonden kan het heerlijk zijn, daar aan de rivier. Op gure winteravonden zit ik liever thuis. Misschien begint mijn lichtgevorderde leeftijd mee te spelen. Ik ben 's avonds ook vaak moe. Ik geef natuurlijk niet toe dat dat iets met leeftijd te maken heeft. Kom nou. Ik sta 's morgens te vroeg op en ik werk te hard. Vandaag weer drieduizend woorden literair dagboek in de computer gezet. Met die voet en met vierkante ogen van het staren naar het scherm.

Genoeg gezeurd over waaraan toch niets te doen is. Eigenlijk zou ik een feestje moeten vieren. De nieuwe Poëziekrant, waarin een paar gedichten van mij staan, is aangekomen. Dat is een soort eredivisieniveau, al trek je met poëzie geen volle stadions. Bovendien heb ik besloten een paar dagen de alcohol te laten staan. Ik ben er dol op, op wijn en op al die zalige dingen als calvados, oude Rutte, metaxa, tsipouro, de vier verschillende whisky's in de bar, armagnac en de vecchia romagna die de jongedame die nu en dan mijn bestaan opluistert, vorige week voor mij meebracht, maar mijn broeken beginnen te strak te zitten en volgende week moet ik voor controle naar de cardiologe en een goede indruk maken, zodat ze daar geen spijt krijgen dat ze mij vorig jaar het leven hebben gered. Ik moet nog veel schrijven en dat gaat stukken beter als ik 's morgens niet 'vermoeid' opsta vanwege het glasheffen.

Ik was even in Thessaloniki, tijdens die documentaire. Over een broer en een zus die een benzinestation uitbaten in de bovenstad, richting Sykies, niet zo ver van het appartement dat ik altijd huur als ik in de stad ben. Over hoe ze proberen te overleven en hoe moeilijk dat is met klanten die hun stookolie niet kunnen betalen, maar die je niet in de kou wil laten zitten. Over de wanhoop van de mensen van wie het pensioen alweer wordt gekort, terwijl ze al niet rondkwamen, of van de ontslagen filiaalhouder die geen werk meer kan vinden, zoals zoveel anderen, en die met zijn gezin van lieverlee wegzakt in armoede en zelf in een depressie. Over, want daar komt het op neer, de harteloosheid van de Noord-Europeanen, die wel de eigen banken hebben gered, na jarenlang miljarden aan Zuid-Europa te hebben verdiend, en nu met 'oplossingen' komen die de hele economie, het hele land in diepe ellende hebben gestort. Jij weet net zo goed als ik dat de Grieken zelf niet vrijuit gaan. Decennia van ongekend uitbundig consumentisme, van almaar lenen zonder je te bekommeren om een goed gestructureerde economie en een niet-corrupte, goed werkende overheid. Ja, dan dondert de boel op een gegeven ogenblik in elkaar, zoals al vaker is gebeurd in de geschiedenis van het land. Allemaal waar, maar als vrienden in narigheid zitten, help je, ook al is het deels hun eigen schuld, en dan kom je niet aan met rechtse rancunepraatjes en een opgeheven vinger.

Eigenlijk wil ik helemaal niet over politiek schrijven. Ik wil nooit meer over politiek schrijven. Ik wil schrijven over mist op de rivier en over de vlammen in de open haard, die mij doen denken aan de vlammende haren van voornoemde jongedame. Ik wil schrijven over jou, veel over jou. Over hoe wij door Mistras wandelden, tussen de radeloze Byzantijnen die, evenals de huidige Grieken, de ondergang in de ogen kijken. Constantinopel is net gevallen. In Mistras en in de Pontus houden de laatste resten van de Romeinse beschaving nog heel even stand. Op Samothraki zwierven we rond tussen de ruïnes van een nog oudere beschaving, door een tijd dat de Olympische goden nog geen plaats hadden gemaakt voor het bloedig fanatisme uit de woestijn, dat op zoveel plaatsen weer de kop opsteekt.

Vanmorgen bleek de mist opgetrokken. Er is geen nieuws. Dat wil zeggen, we zitten zonder radio en televisie, want de kabelmaatschappij heeft storing. In heel de buurt zitten mannen in oranje hesjes in verdeelkasten te rommelen. Ik kan voor nieuws op zoek op Facebook, maar ik laat liever de mistsluier nog even hangen. Ik houd Facebook aan omdat het mij in contact brengt met mensen die ik anders uit het oog had verloren en ik kan er mijn schrijfwinkeltje onder de aandacht brengen, maar net als op de snelweg kom je er ook veel idioten tegen en onnoemelijk veel onzin.

Omdat januari de verschrikkelijkste maand van het jaar is, één lange, éénendertig dagen durende maandag, heeft iemand Gedichtendag uitgevonden. Op de laatste donderdag van januari. Veertien jaar geleden alweer trok ik met een groep dichters op Gedichtendag door Zeeland. We lazen gedichten voor over de watersnoodramp van 1953. Ik was twee en had de mazelen. Daardoor mocht ik mijn bed niet uit. De hele dag zette ik een keel op van jewelste, tot ik alleen nog maar hees kon piepen. Ik maakte mij niet populair bij de familie uit de Hoekse Waard, die voor het water was gevlucht en bij ons onderdak kreeg. Later vertelde ik mijn leerlingen weleens dat ik ondanks mijn leeftijd en die mazelen leiding gaf aan het reddingswerk. Als je zoiets vaak genoeg vertelt, ga je het vanzelf geloven. Daarmee kun je furore maken op Facebook, of populistisch politicus worden. Als ik mag kiezen, ben ik liever met jou op Samothraki.

In gedachten, altijd,

Kees

Dordrecht, 25 januari 2017


Foto: auteur







Geen opmerkingen: