woensdag, januari 04, 2017

Wereldleed




In september 1986 leerde ik I. kennen. Ze studeerde economie aan de Erasmusuniversiteit. Wij gingen kort daarop naar het Eiland van Brienenoord. Daar speelde de band van vrienden. Amerikaanse old-time muziek, waarbij je flink moet hebben ingenomen. Dat ik ooit een voet heb gezet op het Eiland van Brienenoord, komt als een verrassing. Ik vaar er weleens langs met de waterbus van Dordrecht naar Rotterdam. De waterbus is een zegen voor de reiziger die rustig aan wil doen. Een trekschuit zou een grotere zegen zijn, maar ik hoor ze van de Partij voor de Dieren al schreeuwen.

Toen ik I. leerde kennen, was er nog geen dierenpartij. Hans Janmaat zat in de Kamer voor de Centrum Partij. Die had even onzinnige opvattingen als de PVV. Als hij sprak, had je het idee dat hij een beetje kwijlde. Daarom nam niemand hem serieus. I. werd geboren op Curaçao, woonde een tijdje in Brazilië en was volgens mij bruin. Zelf noemde zij zich zwart. Ze woonde in Spijkenisse en trok zich het wereldleed erg aan. We begonnen elkaar lange brieven te schrijven, ook al was de metro van Rotterdam toen al doorgetrokken naar Spijkenisse. Zij legde uit hoe het verder moest met de wereld, ik schreef dat dat alleen via de dichtkunst kon. Dat geloofde ik.

Voor ik I. leerde kennen, woonde de broer van mijn moeder in Spijkenisse. Hij was de jongste van het gezin, ingenieur bij Rijkswaterstaat en had een open haard. Als enige van de Hollandse familie. Hij had een buurman die, ik geloof, Mager heette en apen hield. Op een dag verhuisde hij naar de Veluwe en begon daar een apenpark. Dát Spijkenisse bestond niet meer toen ik bij I. op bezoek ging. De eerste keer dat ik in een getto sliep. Ik kan overal slapen, vooral met een borrel op. Ik heb eens bij een optreden van Dexter Gordon onder een luidspreker zitten slapen. Daar ben ik niet trots op, maar ik schreef er wel mijn eerste gepubliceerde verhaal over.

Op 28 november 1986 bezocht ik met I. een lezing van Hans Warren, in buurthuis De Keet in Sterrenburg. Hans Warren schreef daarover in zijn Geheim Dagboek, deel zestien: 'Gisteren hoefden we pas omstreeks halfzeven te vertrekken, naar een aftandse barak in de Dordtse wijk Sterrenburg. Het ging wéér prima, vooral mijn gedichten las ik erg goed' (p. 307). Ik vermeld in mijn eigen dagboek dat wij daar die avond waren en daarna heel geil hebben gevreeën. Dat gevreeën staat er letterlijk. Niet lang daarna begon I. in haar brieven over onthechting te spreken.

Foto: archief auteur



Geen opmerkingen: