Vannacht
had ik een droom. Dat is geen opzienbarende mededeling. Iedereen
droomt. Een tijdlang schreef ik mijn dromen op. Althans wat ik mij
ervan herinnerde. Dat moet je direct doen nadat je ontwaakt uit een
droom. Wacht je tot 's morgens, dan ben je hem meestal kwijt. Als je
niet wakker wordt, gaat de droom aan je voorbij. Misschien verzon ik
weleens iets bij het noteren.
In
deze droom was ik in een Grieks-orthodoxe kerk. Een grote, met
verschillende kapellen. Een soort doolhof. Ik liep er verkleed als
pope. Waarom weet ik niet. Ik ben geen pope, maar omdat ik Grieks
spreek nam iedereen mij serieus. De kerk was vol mensen. Er waren
drie trouwpartijen aan de gang. Ik liep maar wat rond en zei tegen
iedereen die mijn hand kuste: 'Ο Θεός μαζί σας' (God zij
met u). Dat vonden ze prachtig. Een man gaf mij een klompje goud. Ik
vond dat ik het niet kon houden, maar ik durfde het niet in een van
de offerblokken te doen. Na lang zoeken vond ik een sjofel gekleed
mannetje in een schamel kantoortje. Hij borg het goud op in een lade.
Daarna ging ik naar buiten. Aan de overkant van de straat stond mijn
overleden vriend Lupius. Ook als pope verkleed. Toen hij mij zag,
begon hij te lachen.
Op
de zondagsschool hoorden we het verhaal van Jozef en de vrouw van
Potifar. Dat was een geil wijf dat met de rechtschapen Jozef iets
wilde doen waarover de juffrouw niet sprak. Ze was door de Heere toch
al gestraft met een klompvoet. De rechtschapen Jozef die niet wilde
doen wat de vrouw van Potifar verlangde, werd vals beschuldigd en in
het gevang geworpen. Dat overkomt leraren soms, als ze een rotmeid
geen voldoende geven. Jozef wist zich de gevangenis uit te kletsen
met mooie praatjes waarin hij dromen uitlegde. Hij werd er zelfs
onderkoning mee en bleef toch rechtschapen. Of ik ooit heb gedroomd
van de vrouw van Potifar, weet ik niet, maar dat goud had ik beter
kunnen houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten