's Morgens merk ik dat het heeft gevroren. Er ligt ijs
op de verandatrap. Ik kan er niet af. Toch moeten er nog een paar geraniums worden gered. Ik strooi zout. Knisperend begint het ijs te
smelten. Al dagenlang schijnt de zon volop. Claire zegt dat ze
haar schaatsen heeft klaarliggen. Ze wil weleens langs de molens bij
Kinderdijk schaatsen. Het zal een prachtig gezicht zijn, met haar
vlammende elfenhaar van onder haar witte muts.
Ruim veertig jaar geleden schaatste ik voor het laatst.
Als jong onderwijzer, met mijn klas, op de singel in het dorp waar ik
mijn onderwijsloopbaan begon. Ik droeg een lange jas, een hoed en
rookte, al schaatsend, een pijp. Evenals de geraniums vond ik de koude
niet te verdragen.
Ik veeg de trap schoon, haal de bloembak van de muur,
verpot de planten en zet ze binnen. Ik houd van bloeiende geraniums.
Dat heb ik gemeen met Charles Dickens. Ze doen mij denken aan de
zomer en aan het huis van mijn grootouders. Ze staan voor warmte en
geborgenheid. Ze doen mij ook denken aan Claire, nog midden in haar
jeugdige bloei. Claire is een bloem die ik zou willen plukken, om
haar voor altijd tussen de bladen van mijn dagboek te bewaren.
Claire, die mij uitlacht en mij een malle romanticus noemt.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten