Ik kwam terug van een paar weken Griekenland. Voor ik vertrok brak het voorjaar uit. Er begon van alles in mijn tuin te groeien. Vooral onkruid. 'Onkruid bestaat niet,' zegt mijn goede vriend C.. Misschien is ongewenst kruid een beter woord. Ik liet het ongewenst kruid staan, zodat de tuin bij mijn terugkeer was veranderd in een oerwoud. Een kleinschalig oerwoud, want het is maar een stadstuin. Het kan hard gaan in drie weken. 'Maak je niet druk,' zei mijn moeder weleens, 'over een week kun je dood en begraven zijn.'
Mijn goede vriend C. heeft geen computer, is daarom niet aangesloten op het internet, heeft geen weet van het geraas en getier van de beroepsverontwaardigden in de sociale media, heeft sowieso geen weet van sociale media en voelt zich daar tevreden bij. Om de bijdragen op mijn weblog te kunnen lezen moet hij wachten tot mijn uitgever de best gelukte stukjes verzamelt in een boek. Hij (C., niet de uitgever) heeft een mobiele telefoon uit de vorige eeuw. Zolang hij het doet, vervangt hij hem niet.
Vanaf mijn veranda overzie ik het oerwoud. Om orde te scheppen in de chaos heb ik de keuze tussen een duurbetaalde hovenier of mijn goede vriend C.. C. gebruikt een schoffel en een spade, de hovenier allerlei elektrische apparaten. Hij is daardoor sneller. Het resultaat is hetzelfde, maar wat als iemand over een week dood en begraven kan zijn?
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten