Het is mooi wakker worden, met uitzicht op het groen, met het gekwinkeleer van de vogelen des velds, het geblaat van schapen op de achtergrond en de wetenschap dat hier in Drenthe ergens een wolf moet rondlopen, die volgens de plaatselijke bewoners zo mak is als een lammetje. Bij mijn tandarts in de wachtkamer lees ik altijd de Donald Duck, met Wolfje en zijn vader, de grote boze Wolf, die immer achter de onschuldige vriendjes van zoonlief aanzit, maar dat zijn biggetjes. Toch weet ik het niet. Als ik die schapen was, zou ik zachter blaten.
Het platteland, de natuur, ik vind het allemaal prachtig. Muggen, teken, wespen, oorwurmen, adders, kikkers en ooievaars, al die rijkdom bij elkaar. Hand in hand met Claire, die wel zo verstandig is geweest zich in te smeren met een dikke lading insectenwerend smeersel, over de bospaden huppelen. Nu en dan steekt een boomwortel vervaarlijk uit de grond met alle gevolgen van dien. Vanaf mijn zevende, ik had net 'gewisseld' tot mijn zeventiende heb ik met een half afgebroken voortand gelopen, omdat ik genietend van het bos, over een boomwortel struikelde en letterlijk iets te hard op mijn bek ging.
Naar men zegt dringt de natuur steeds meer de stad binnen. De vos schijnt al een alledaags verschijnsel te zijn, in de Dordtse havens (Amsterdam heeft grachten, maar wij hebben echte havens!) zwemt nu en dan een bever, er huist een gedomesticeerde reiger op een paal in de Voorstraatshaven, die klokslag negen uur 's avonds met een ijselijk kreet een rondje vliegt en het wachten is op de eerste beer die in de buitenwijken de vuilnisbakken induikt. Er breken met de zomer mooie tijden aan. Nog even en we gaan weer geloven in Roodkapje en de Wolf.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten