Godallemachtig, denkt hij, nu beginnen ze na het roken ook al te zeiken over de alcohol. Nog even en je kan en mag in dit land vol betuttelende en moralistische kommaneukers helemaal niks meer. Ik zou geen Warnaar zijn, moppert hij, als ik hier niet tegendraads van word. Hij kijkt op zijn horloge. Nee, 's zondags is de slijter op deze tijd nog niet open. Misschien moet hij ook maar weer gaan roken. Hij weet natuurlijk wel dat drinken niet de gezondste activiteit voor een mens is, hij is niet zo achterlijk als de betuttelaars veronderstellen, maar hij mist zijn sigaartje bij de koffie en nu willen die engerds hem straks misschien ook nog zijn borrel afpakken. Dan gaat hij op zijn ouwe dag alsnog emigreren.
Hij herinnert zich de vader van een vriend. De man had longproblemen. Zijn doktor raadde hem dringend te stoppen met roken. Op de vraag hoeveel langer hij dan zou leven zei de arts: 'Een paar jaar misschien'. De man bleef roken en ging een jaar later dood. Hij had in die tijd met veel plezier van zijn sigaretten genoten.
Warnaar kent iemand die meestal buiten de piste gaat skiƫn en een buurtgenoot die aan een of andere extreme vechtsport doet. De hoogbejaarde van nummer 321 fietst zelfs nog. Hij vindt het best. Ze moeten het toch gewoon zelf weten? Nog een kwartier, dan gaat de slijter open. Daarnaast is een supermarkt waar ze sigaren verkopen. Wordt het toch nog een mooie zondag, denkt hij.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten