maandag, januari 30, 2012

Literair dagboek 1992 (3)



Vrijdag, 3 januari:

In de oudejaarsnacht, kijkend naar de kerstboombrand op het schoolplein, kou gevat. Een beetje symptomatisch voor wat ik van het komende jaar verwacht. De nieuwjaarsviering samen met Stella beleefd. Desalniettemin heel gezellig, al bleef het tot drie uur onrustig op het plein. Op nieuwjaarsdag kwamen Herbert en Maria even aan en 's avonds hadden we Lupius en Thijs op het eten. We wilden ook Piet v.d. Maagdenberg vragen, maar die neemt al dagen de telefoon niet op (hoewel hij wel in de stad is gesignaleerd).


Een betere versie van Snapshot geschreven en nog wat kleine verbeteringen aangebracht in Schrijver op school. Thijs vond ze mooi. Na het weekeinde stuur ik ze naar De Tweede Ronde. Vandaag maar wat aangerommeld (schilderwerk in de logeerkamer, schoongemaakt) en begonnen met lessen voorbereiden. Van dichten is niet veel gekomen. Toch zou een vijfde gedicht, ter afronding van de vakantie, mooi zijn. Ik word hier echter te veel afgeleid. Gisteren bijvoorbeeld op een nieuwe keuken uit geweest. We denken iets aardigs te hebben gevonden bij een zaak op de Grote Markt.


Zaterdag, 5 januari:

Hoogtepunt van de verkoudheid. Verergerd door een stuk of wat kloeke trappisten, gisteravond bij Maarten en Nella. Als het een werkdag zou zijn geweest, was ik thuis gebleven. Wat geschilderd en de kerstboom afgetuigd, maar niets geschreven. Overmorgen begint het lieve leven op school weer. Mooie boel: salaris niet in orde, per 1-1 loonslaaf voor een ander bestuur en deze week weer geen fatsoenlijke advertentie in de Volkskrant.


Morgen ga ik Martin Ros bellen, want ik heb nu lang genoeg gewacht op antwoord op mijn brief. Deze week ook een begin maken met een stuk voor Kruispunt. En daarna wil ik nog uitsluitend schrijfwerk doen dat fatsoenlijk wordt betaald.


Dinsdag, 7 januari:

De verkoudheid neemt af. Ik verwacht morgen weer min of meer normaal te kunnen praten. Wat een dag weer. F. maakte bekend dat hij bij nader inzien besloten heeft de benoeming tot rector van de nieuwe fusieschool niet te aanvaarden. Voor hem een kleine, persoonlijke tragedie, voor ons een ramp, want hij heeft zichzelf in één klap uitgerangeerd. Had hij niet gesolliciteerd dan was er niets aan de hand geweest, maar nadat alles uitgebreid in de pers is geweest, loopt hij voor de verantwoordelijkheid weg. Ik kan er nog wel een beetje begrip voor opbrengen, maar op de buitenwacht maakt het natuurlijk een bijzonder negatieve indruk. Daardoor staat hij vanaf nu ook zwak tegenover de figuurzagers die in de fusieschool de dienst gaan uitmaken.


Na school als de bliksem naar Utrecht gespoord om The Eastern Question van Anderson op te halen en mijn UB-pas te verlengen. Dacht nog even langs Karin en Hugo te gaan, maar het was zo koud en thuis wachtte nog zoveel werk, dat ik er van heb afgezien. Na het eten tegen heug en meug gewerkt aan de 'methode Versluys' en een paar brieven geschreven. Morgen gaan er zeven gedichten naar De Tweede Ronde. Bobby Kinghe stuur ik naar Kreatief in Antwerpen.


In de trein gestudeerd op de artikelen die de Amerikanen mij hebben gestuurd in verband met het congres aan het einde van de maand. Het gaat over 'illiberal education,' waarmee wordt bedoeld de geestdrijverij van feministen en andere voorstanders van het bevoorrechten van minderheden, of deze voor een functie bekwaam zijn of niet. Allemaal goed doorbakken in een saus van puur Amerikaans moralisme en fanatisme. Lieden die liever een zwarte, vrouwelijke, lesbische analfabeet als hoogleraar zien dan iemand van buiten de kerk, die er toevallig wél voor heeft geleerd. Wie weet hoe levendig dat congres nog wordt. Ik zou Lupius mee moeten kunnen nemen en Stella uiteraard. Het nummer van Forum met haar stuk over de invloed van het Grieks op het Engels is vandaag gearriveerd. Ik ben benieuwd of er nog reacties van andere Fulbright-alumni op komen.


Vrijdag, 10 januari:

Martin Ros gebeld. Een teleurstellend gesprek. 'Het heeft weinig zin een manuscript in te sturen,' zei hij, 'want dit jaar is er in ons fonds geen ruimte voor nieuwe bundels. We hebben onze eigen mensen al, zoals Ed Leeflang, Eijkelboom, Gerlach, en die gaan voor.' Hij zei nog wel: 'misschien over een jaar,' maar voor mij is het duidelijk. Ik hoor er niet bij, ik ben niet één van 'onze eigen mensen.' Ondanks al die gedichten in Maatstaf. Verdere illusies moet ik maar uit mijn hoofd zetten.


Het is dat Archie mij gisteren kwam ophalen, anders was ik niet naar de muppetshow van de fusieschool gegaan. Wat een grenzeloze hoeveelheid uitgeholde clichés en open deuren. De bloedhonden van het LBO zijn direct na het terugtreden van F. begonnen om de paar afspraken die toch nog gemaakt zijn te ondergraven. Ik zat die koppen samen met Archie vanaf een muurtje aan de zijkant te bekijken en dacht: gadverdamme, daar wil ik niet bijhoren.


Zaterdag, 11 januari:

Düsseldorf

Een uurtje geleden aangekomen na een beroerde reis, omdat de trein na Eindhoven steenkoud werd door een defect aan de verwarming. Tot Venlo nog wel fatsoenlijk gezeten, maar daarna moesten we de veewagen in omdat de Nederlandse wagons werden afgekoppeld. De conductrice van de NS, een leuk meisje, gaf de Duitsers de schuld en de chagrijnige Mof aan de andere kant van de grens de Nederlanders. Hoe dan ook, ik heb een formulier bemachtigd om een deel van mijn reisgeld terug te krijgen. Ik kreeg onderweg ook steeds meer hoofdpijn, al is het gisteren niet laat geworden, terwijl ik ook niet veel heb gedronken. Na aankomst direct ibuprofen genomen. Het begint wat te zakken. Stella zit in bad en straks ga ik ook even heerlijk weken. Ben in een geile bui. Na het bad wil ik lang en hevig de liefde bedrijven.


De literaire avond, gisteren, met Patricia de Martelaere, viel tegen. Voor de pauze hield ze een veel te lang, verward en tamelijk onzinnig betoog over dagboeken. Na de pauze was er een tweegesprek met Jan Eijkelboom, waarin ze op uiterst angstvallige wijze haar leven en haar literatuur gescheiden bleef houden. Alsof die twee niet onlosmakelijk dooreen geweven zijn. Toen ze beweerde nooit biografieën te lezen en zeker niet die over Wittgenstein – omdat 'werk en leven niets met elkaar te maken hebben,' begon Lupius helemaal te blazen en te sputteren, maar hij nam, zoals altijd, toch geen deel aan de discussie. Ik had nog wel wat willen napraten, maar Gerrit en Lupius wilden direct weg en ik ben nog even met hen meegegaan. Bij Thijs wat gedronken, maar hij had de verwarming niet aanstaan (in die kelder, terwijl het buiten vroor), dus ik ben niet lang gebleven.


vrijdag, januari 27, 2012

Mijn jongste.






Vanaf heden te bestellen bij Uitgeverij Liverse: www.liverse.nl/info@liverse.nl
of bij de boekhandel.

ISBN 978-90-76982-85-4 Euro 15. =

donderdag, januari 26, 2012

zondag, januari 22, 2012

Momentopname


Loxias, Isavronstraat, rond 14.00u. Na de late avond gisteren is het nog stil. Sofia kookt, Rita loopt als altijd ijverig rond, Paris, kalm en vriendelijk, bedient. Achterin zitten wat studentes, meisjes die thee drinken. De fluitist van gisteren zit alweer monter op zijn plek. De andere muzikanten, die vannacht rond vijf uur vertrokken, zijn nog nergens te bekennen. Een van de stamgasten, een ietwat wereldvreemde theologiestudent, zit te schrijven. Er trekt een kille tocht over de plavuizen. Het butagaskacheltje kan het niet aan met de storm buiten, die met windkracht negen vanuit het noorden over de stad raast. We zijn warm gekleed. De korte winter is uitzonderlijk streng dit jaar. Straks gaan we lunchen met muziek en tsipouro. Ik kreeg een uitnodiging van Ioannis, alias meneer Loxias. Morgenavond zeg ik de vrienden hier gedag omdat ik naar Nederland ga, maar of dit intieme etablissement, café en boekhandel, nog bestaat als ik in het voorjaar terugkom, is de vraag. Zullen ze het in deze verschrikkelijke crisistijd kunnen bolwerken?


De afgelopen weken was er poëzie in dit door studenten, schrijvers, acteurs, filosofen, musici en aanpalend publiek bezochte etablissement. En muziek. Veel muziek. We hebben vooral ons best gedaan alle economische en sociale ellende die Griekenland overspoelt buiten de deur te houden. De waan van de dag kwam er ook niet in, maar de rekeningen blijven komen en de belastingen. De ene na de andere paniekheffing door een desperate regering. De klanten blijven weg of zitten, uit geldgebrek, urenlang op één kop koffie. Gitarist en percussionist Pericles komt binnen, behangen met instrumenten, maar zonder zijn goddelijke, luitspelende vriendin. Zal ik al die mensen met namen als Homeros, Elia, Angelos, Christos, Kajafas, Irini, Daphni en Olimbia hier na morgen ooit nog treffen? En de charismatische Loxias, die dit bijzondere kafeneion heeft opgebouwd en nu langzaam ziet leegbloeden?


Vanuit de bus zag ik in de Lambrakisstraat een pathetisch groepje schreeuwende jongelui met vlaggen van de KKE, de communistische partij, langs trekken. Het vlees geworden nihilisme, maar wel met een paar beeldschone meisjes. De zanger komt binnen, het feest zal zo beginnen. Een paar andere stamgasten maken hun entree. Warme begroetingen, overschald door een aria uit een mij onbekende opera. Van opera weet ik weinig of niets, wat ik voor mij houd als het halve conservatorium hier zit. De instrumenten worden gestemd. Ik neem, verstandig als ik nu en dan ben, eerst nog maar een espresso. Als de opera zwijgt en de weemoedige liederen beginnen is er nog tijd genoeg voor de aangename roes, al gaat de tsipouro aan andere tafels al rond. Het wachten is op Ioannnis en het meisje met de luit. Loxias, nog even met opgeheven hoofd in de winterstorm, maar de kou trekt steeds verder omhoog langs de wanden.

zondag, januari 15, 2012

Alexander de Grote


De Macedoniërs uit de Oudheid, een tak van de Doriërs, die in de noordelijke periferie van het oude Griekenland bleef hangen, stonden bekend als een gehard volk. Niet voor niets wist de bekendste van hun koningen zo'n beetje de halve, toenmalig bekende, wereld te veroveren. Overal in het Nabije en iets verdere Oosten zijn daar nog sporen van te vinden, tot en met een paar dorpjes ergens in de Pakistaanse wildernis, waar naar verluidt nog een soort Grieks wordt gesproken. Alexander de Grote heeft het letterlijk ver gebracht, maar hij ging te jong dood in Babylon om zijn rijk te consolideren en zonder zijn opvolging te regelen. Zo groot was hij nu ook weer niet. Onder zijn generaals, ook wel de Diadochen genoemd, brak vrijwel direct strijd uit over de verdeling van de koek, waardoor het rijk uiteen viel. Er zijn weleens mensen geweest die twijfelden aan het Griekse karakter van de klassieke Macedoniërs, maar het krakeel dat uitbrak onder de Diadochen sluit naadloos aan bij de endemische verdeeldheid die de Grieken kenmerkt, vanaf het allereerste begin, zo'n tweeduizend jaar voor Christus, tot op de dag van vandaag.


Een deel van de Grieken, murw geslagen door het omhoog springen van de werkloosheid, de ene loonsverlaging na de andere en door een golf van paniekbelastingen, wacht berustend af tot de economie geheel zal zijn ingestort, tot de drachme weer wordt ingevoerd en op wat dat met zich zal meebrengen: hongersnood, burgeroorlog, massa-emigratie of de utopie van baas in eigen economische buik? Een ander deel loopt met verhitte koppen achter de vakbonden aan die nog steeds denken dat staken het adequate antwoord is op de instorting van de economie. Dat is zoiets als een dokter die een patiënt met bloedarmoede voortdurend aderlatingen geeft. Iedereen die in Griekenland om zich heen kijkt weet dat het medicijn dat de bevolking door de strot wordt geduwd (bezuinigen, bezuinigen en nog eens bezuinigen) volstrekt averechts werkt. De regering doet vooralsnog alsof ze het levenselixer voor de economie heeft uitgevonden, maar dat zal niet al te lang meer duren. De door de EU en het IMF afgedwongen coalitie is al aan het kraken en zeker bij coalitiepartner Pasok is het ijs dun geworden. Of het team van Papadimos de verkiezingen van april, of mei, daarover is nog geen zekerheid, haalt is nog maar de vraag. Ondertussen stellen de banken, waarmee de Grieken onderhandelen over het afschrijven van een deel van de schuld, zich keihard op, na eerst enorme woekerrentes te hebben geïncasseerd. De rente dient hoog te blijven en de nieuwe Griekse staatsleningen dienen onder Engels recht te vallen in plaats van onder Grieks recht. Dat is nog eens aantasting van de soevereiniteit. In Nederland zou niet alleen Gekke Geert (met dank aan Maarten van Rossem) in de hoogste boom klimmen, maar alle politici met hem. Aan Griekenland kun je zulke schandelijke eisen kennelijk wel stellen. Hoe recht de rug van premier Papadimos zal blijven moet nog blijken.


In de hoofdstad van de Voormalige Joegoslavische Republiek van Macedonië, is een gigantisch standbeeld van Alexander de Grote neergezet. Daar heeft men de historische faculteit omgedoopt tot mythologische faculteit. Het is vanuit historisch oogpunt even zot als het naar hem vernoemen van het vliegveld van Skopje. Pas in de Romeinse tijd werd het grondgebied van de VJRM aan het geografische Macedonië toegevoegd en het duurde tot in de zevende eeuw na Christus voor de eerste Slaven zich in de streek vertoonden. Minder zot is het door de Grieken omdopen van Thessaloniki Airport tot Macedonia Airport. Dat ligt tenslotte in Grieks-Macedonië en de klassieke Macedoniërs waren Grieken, al was dat ook uit propagandistische overwegingen, niet omdat men die naam esthetischer vond. Al zo'n twintig jaar maakt de voortdurend provocerende, straatarme dwerg uit het noorden met de steeds als een stier op een rode lap reagerende, inmiddels bijna even arme, reus in het zuiden, ruzie over hoe de dwerg zich mag noemen. Ze zouden elkaar in de niet zo verre toekomst weleens hard nodig kunnen hebben, maar nationalisme werkt nu eenmaal als zonlicht dat recht in je ogen schijnt. Evenals tomeloze hebzucht, de drijfveer achter de Angelsaksische hedgefunds en banken die de bron van de huidige crisis en ellende zijn. Nationalisme en ongebreidelde hebzucht, ik vrees dat zelfs iemand van het formaat van Alexander de Grote daar geen eind aan kan maken, laat staan het kleingoed dat op het ogenblik Europa leidt, in plaats van echte staatslieden.

vrijdag, januari 06, 2012

Een troostend glaasje


Vanavond breng ik de avond thuis door. Om gezondheidsredenen. Reinheid, rust en regelmaat. De lijfspreuk van een gewaardeerd oud-collega. De radio staat aan, want de televisie is doorgaans niet om aan te zien, behalve soms rond zes uur in de namiddag. Dan wil er weleens een vraaggesprek zijn met een dichter of schrijver, op prime-time, want crisis of niet, als de publieke omroep een keer niet staakt, is men niet kinderachtig en krijgt ook de literatuurliefhebber zijn deel. Ook op zaterdag is de buis weleens de moeite waard. Dan wordt het programma stin igeia mas uitgezonden. In de studio staat in een halve cirkel een rij welgedekte tafels opgesteld, met de heerlijkste gerechten en dranken en erachter de fine fleur uit de muziek- en theaterwereld. Er wordt gegeten, gebabbeld, gedronken, nog meer gebabbeld, muziek gemaakt, veelal rebetica of liederen van Hatzidakis of Theodorakis en veel gedanst. Aanstekelijk gedanst. Het begint om tien uur 's avonds en gaat door tot een uur of twee. Een enkele keer haal ik het einde, wat wel een opgave is voor een ochtendmens.


De radio staat aan, het deftero programma. Eerst nostalgische muziek uit de tijd dat mijn ouders jong waren en zich door de hopeloze crisis van de jaren dertig moesten worstelen, nu nostalgisch makende Griekse liederen, die gisteren ook werden gezongen door die jonge student in Loxias, met die kleine schare meisjes om zich heen, die zich door de verlammende crisis van vandaag de dag heen moeten zien te wurmen. Mijn moeder gaf in de crisistijd dansles aan de dansschool van Kemp op het Vlak. Dansen, muziek, poëzie, even die crisis vergeten. De meisjes gisteren dansten niet, daarvoor is de kroeg te klein, maar ze lachten en klapten de toekomst voor zich uit. Wat waren ze mooi en waarom moet ik juist nu zestig zijn? Ik zag het van een afstandje aan, nu en dan wijs filosoferend met de kroegbaas, die gelijktijdig boekhandelaar is. Ik dronk eerst bier, toen wijn en daarna tsipouro. Veel tsipouro, een godendrank die ruim wordt gestookt en daardoor nog te verkrijgen is tegen een prijs van voor de crisis. Van tsipouro krijg je geen kater, maar ik was pas om half drie thuis en stond eerst om half tien vanmorgen op. Geen van beiden zijn aan te bevelen voor een ochtendmens. Vandaar deze kalme avond boven mijn cahier. Heel af en toe laat het deftero programma een mooie rebetico horen en onderbreek ik het schrijven voor een dansje door de kamer.


Voortdurend wordt mij gevraagd hoe ik de Griekse toekomst zie. Een vraag die je een historicus liever niet moet stellen. Ik kan iets zeggen over het verleden, iets wat andere historici dan bestrijden of relativeren, of pikken om het als een eigen vondst in een artikel op te schrijven. Leer mij historici kennen, evenveel valsheid, jaloezie en kinnesinne als onder de professoren van W.F. Hermans. Van de toekomst weet ik niets en de waan van de dag kun je beter over vijfentwintig jaar uitleggen, als de vertekening van het met je neus op de feiten gedrukt zijn minder storend is. Toch hoeven ze mij van de NOS of BNR maar te bellen en het klokje gaat kleppen. Eens een leraar, altijd een leraar, dat zal het wel zijn, al ben ik uit het onderwijs. Hooguit geef ik nu en dan een gastles of -college. Soms ook op een ander vakgebied dan het mijne, als historicus heb je tenslotte overal verstand van. Van het niet bestaan van een opperwezen, van Wilders (door mijn leermeester Maarten van Rossem altijd Gekke Geert genoemd en volstrekt terecht), van u-dalen en eindmorenen, van het bereiden van een goede garnalenkerrie, van een therapie tegen aambeien en hoe het rookverbod te ontduiken. Maar, nogmaals, niet van de toekomst. Als ik in de studio zit, of aan de telefoon hang, en er lustig op los speculeer, steek ik op een onverwacht moment altijd mijn boek Idioten ontloop je nergens omhoog, want ik doe het eigenlijk natuurlijk allemaal voor de verkoopcijfers, maar dan realiseer ik mij dat het radio is, dus eigenlijk is alles vergeefs. Dat is een motto van A.L. Snijders, wiens boeken ik op het ogenblik lees, daarom kan ik dat niet gebruiken. Ik ben geen jattende historicus. Het enige wat ik ooit gejat heb zijn de chocoladeflikken uit de pot bij mijn tante Christien, aan het einde van de jaren vijftig.


Ik denk veel terug aan de jaren vijftig. Donkere winteravonden bij de kolenkachel en op tijd de gordijnen dicht. Sterren op de bevroren ramen en iedere ochtend weer die wilsinspanning om onder de moltondeken uit te komen. 'Met mijn blote voeten op het koude zeil,' werd er gezongen. Nou, dat klopte. IJspoten als je niet snel genoeg je pantoffels kon vinden. Je poedelen bij de gootsteen in de keuken en één keer per week in de teil, want geld voor het badhuis was er niet. Daarna snel de gebreide borstrok en een dikke trui aan en 's' Avonds voor het slapen gaan een lepel Draaisma levertraan.' Met een klontje suiker toe om de walgelijke smaak te verdrijven. Hoe de Griekse toekomst eruit ziet? Geen idee zeggen zou flauw zijn. Je hoeft geen futuroloog te zijn om te bedenken dat de Grieken het nog heel moeilijk gaan krijgen. Hoe moeilijk, dat is de vraag. Moeilijker misschien dan wij in de jaren vijftig. Volgens de kranten is de verkoop van houtkachels spectaculair gestegen, omdat de mensen bang zijn de gasrekening niet meer te kunnen betalen. Straks zie ik die meisjes van gisteren in het bos hierboven hout sprokkelen en lijken ze op hun vijftigste tachtig, net als hun grootmoeders, door het harde bestaan in dit schrale, zij het vaak zonnige, land. Het is tijd voor een troostend glaasje tsipouro.

zondag, januari 01, 2012

Leve het hypochondrisch sentiment!


Je hoort in Nederland weleens een pleidooi om de monarchie te vervangen door een republiek op grond van de veronderstelling dat een president goedkoper zou zijn dan een koningshuis. Een typerend Nederlands argument. De portemonnee was, is en blijft heilig. Ook wordt er in kringen waar rechtse hobby's populair zijn nog regelmatig gemeut over 'het kwartje van Kok,' dat nog niet zou zijn terugbetaald. Ouders stonden vorige week urenlang in de rij bij gemeentehuizen om een paar euro te besparen op de identiteitskaart van hun kinderen en wat fooien betreft bekleedt de gemiddelde Nederlandse toerist geen ereplaats op de lijst van gulle gevers. Het regent de laatste tijd onheilsboodschappen over de economie, waarop de bewoners van het op één na rijkste EU-land in een hypochondrische reflex zijn geschoten en onmiddellijk op van alles en nog wat zijn gaan bezuinigen, zonder dat er nog maar een dubbeltje gekort is op het loon.


In het licht van het bovenstaande is het moeilijk te verklaren waarom diezelfde Nederlanders de grootste schuldenaren van Europa zijn, vanwege het astronomische bedrag aan hypotheken dat er uitstaat. Vermoedelijk vanwege de hypotheekrente-aftrek bij de fiscus, waardoor aan het obsessieve Nederlandse verlangen tot het voor een dubbeltje op de eerste rang kunnen zitten, in hoge mate tegemoet wordt gekomen. De roep tot het afschaffen van die hypotheekrente-aftrek, die zelfs hier en daar in het rauwkapitalistische bolwerk dat VVD heet, begint te klinken, leidt in de volkse vijver waar Wilders in vist, tot welhaast psychotische stuiptrekkingen. Je ziet die opgebleekte Indo bij ieder vermoeden van het 'h-woord' alweer schuimbekkend naar zijn telefoontje grijpen om de zoveelste holle tweet de wereld in te sturen. Nu zou er niet zo heel veel aan die aftrek hoeven te gebeuren als iedereen netjes binnen 25 of 30 jaar de hypotheek aflost, maar helaas hebben de banken de aflossingsvrije hypotheek verzonnen, zodat Henk en Ingrid van onze belastingcenten te goedkoop geld kunnen blijven lenen en waardoor die aftrek een blok aan het bezuinigingsbeen van het kabinet is geworden. Diezelfde banken die jarenlang goed hebben verdiend aan dat soort hypotheken worden nu zenuwachtig, omdat de huizenmarkt 'op slot zit,' waardoor de huizen in waarde dalen. Dat 'op slot zitten' is voor een deel weer het gevolg van het, door de media met hun crisisgeloei aangewakkerde, hypochondrisch sentiment in de samenleving. Ga eens in Griekenland kijken, dan weet je echt wat crisis betekent.


Helemaal onverklaarbaar is het feit dat we gisteren weer 65 miljoen euro in rook hebben laten opgaan om de jaarwisseling te vieren. Tel er de kosten van extra politie-inzet, ongelukken, gewonden, brandschade en wat dies meer zij bij op en het bedrag is nog veel groter. Het is niet voor te stellen dat een krentenwegersvolk als het onze dat ieder jaar weer laat gebeuren. Tenzij je ervan uitgaat dat Nederlanders overwegend een onvolwassen, ongebalanceerd en tot excessen en hysterie geneigd mensentype zijn. Ik wens iedereen een financieel gezond 2012, zodat er flink kan worden gespaard voor de volgende jaarwisseling.