Dordrecht, 18 januari
2000.
Beste W.,
Toen ik ‘s morgens 28 december 1999
wakker werd en de luiken van het hotelraam opende, merkte ik dat we
uitzicht hadden op de Akropolis. Dat is prettig wakker worden. De
avond ervoor waren we pas laat in Athene en in het donker zie ik niet goed. Half nachtblind. Ik rijd ‘s avonds daarom ook weinig of
geen auto, een activiteit waaraan ik trouwens ook overdag een
instinctieve hekel heb. Ik ben iemand uit de tijd van de
stoomtractie. Het werd die dag bijna twintig graden. Een verademing
na de stormen in Nederland. Ik vond het ook erg prettig om weer de
rotsgrond onder mij te voelen, in plaats van de zompige zoden thuis.
Jammer dat die rotsen nu en dan beven, maar je moet iets op de koop
toe nemen. Er zijn ook landen waar kilo’s ijs uit het onbekende
naar beneden zeilen. Daar hebben ze vast ook een halvegare die roept dat zoiets ‘Gods
wil’ is.
Gaat het jullie goed?
Wij hebben de jaarwisseling zonder kleerscheuren doorstaan, maar het
was dan ook een zeer beschaafd feestje bij m’n zwager thuis, in een
stad waar de overheid voor het vuurwerk zorgt en niet de laveloze
puistenkoppen. Een paar duizend drachmen gewonnen met kaarten, maar
dat zegt weinig in een land waar iedereen miljonair is. Voor de
zekerheid en de rust hebben we de draagbare computer in Nederland
gelaten en heb ik het internet-café gemeden. Even geen informatie,
internet, e-mail en dwangmatig staren naar het scherm. Prachtige
dingen allemaal, maar als Stella haar auto net zo vaak stil bleef
staan als mijn computer vastloopt, dan ging er een brandbom bij de
garage naar binnen, want dat schijnt tegenwoordig in Nederland
normaal te zijn. Als iemand zijn kop je niet aanstaat sla je hem
gewoon dood en als de auto niet goed werkt fik je de garage af.
Lekker gelezen en
geschreven. Het prachtige boek van Geert Mak, De eeuw van mijn vader.
Een bestseller en toch een voortreffelijk boek. Sinds lang ook weer
eens wat van Lawrence: Sons and Lovers. Hier en daar een beetje
zeikerig, maar van die heerlijke landschapsbeschrijvingen. Ik ken de
streek redelijk goed, mijn familie komt er niet zo gek ver vandaan. Als kind keek ik ook de hele zomer uit op een
kolenmijn en toch heeft het gebied zoveel moois, dat ik er met wat weemoed aan terugdenk. Ik word heel de dag al een
beetje gekweld door mijn saudade, droomde tijdens mijn middagdutje
van Lissabon en dwaal nu werkelijk af, geloof ik.
Bijgaand stuur ik je vier vertalingen van Yannis Kontos, door Stella en mij, die in
het decembernummer van De tweede ronde stonden. Nu Maatstaf
ter ziele is heb ik mij er meteen maar op geabonneerd (Op De
tweede ronde, bedoel ik). Laat maar eens horen wat je ervan
vindt.
Dat Maatstaf opgeheven is vind ik een trieste zaak. Ik kan mij
niet aan de indruk onttrekken dat het min of meer kapot geschreven is
door het NRC-Handelsblad. Sinds de redactiewisseling van een paar
jaar geleden, toen onder andere Martin Ros vertrok, heeft het NRC-H er geen
goed woord meer voor over gehad, hoewel het blad in kwaliteit
alleen maar vooruit ging. Het zal niet alleen daaraan gelegen
hebben, de uitgeverij had zich wel wat meer mogen inspannen om
abonnees te behouden en te werven. Ik vermoed dat de verdelers van de subsidiepot wel de krant, maar zelden het blad zelf hebben gelezen. Het
is een beetje sinister, het heeft iets van een afrekening.
Ik vind het kwalijk dat een uitgeverij van naam als De Arbeiderspers zo’n fraai uithangbord als Maatstaf direct van de deur schroeft als de subsidie ophoudt. Karakterloos, eigenlijk. Als ik Ronald Dietz zie bij een van de volgende bijeenkomsten van de Dickens Fellowship zal ik hem dat toch eens toefluisteren. Neem nou Kruispunt. Daar krijgen we al jaren, zeer ten onrechte, geen subsidie meer voor en toch ploeteren we voort. We hebben zelfs aanzienlijk meer abonnees dan Maatstaf in zijn nadagen. Het komt natuurlijk wel goed uit dat de hoofdredacteur een man van calvinistische zuinigheid is, anders waren we nooit gekomen tot waar we nu zijn. Ik ben benieuwd hoe lang Kruispunt het volhoudt. Heel lang, hoop ik, maar je weet het nooit. Alle huizen waarin ik tot nu toe woonde zijn afgebroken. Misschien is er wel een natuurwet die zegt dat alle tijdschriften waarin ik publiceer(de) op de fles gaan. De wereld is vol mysteriën. Misschien moet de Maatstaf-redactie op excursie naar Lourdes.
Ik vind het kwalijk dat een uitgeverij van naam als De Arbeiderspers zo’n fraai uithangbord als Maatstaf direct van de deur schroeft als de subsidie ophoudt. Karakterloos, eigenlijk. Als ik Ronald Dietz zie bij een van de volgende bijeenkomsten van de Dickens Fellowship zal ik hem dat toch eens toefluisteren. Neem nou Kruispunt. Daar krijgen we al jaren, zeer ten onrechte, geen subsidie meer voor en toch ploeteren we voort. We hebben zelfs aanzienlijk meer abonnees dan Maatstaf in zijn nadagen. Het komt natuurlijk wel goed uit dat de hoofdredacteur een man van calvinistische zuinigheid is, anders waren we nooit gekomen tot waar we nu zijn. Ik ben benieuwd hoe lang Kruispunt het volhoudt. Heel lang, hoop ik, maar je weet het nooit. Alle huizen waarin ik tot nu toe woonde zijn afgebroken. Misschien is er wel een natuurwet die zegt dat alle tijdschriften waarin ik publiceer(de) op de fles gaan. De wereld is vol mysteriën. Misschien moet de Maatstaf-redactie op excursie naar Lourdes.
Voor nu alle goeds,
Kees
Geen opmerkingen:
Een reactie posten