vrijdag, december 26, 2014

Uit het archief




Dordrecht, 18 januari 2000.

Beste W.,

Toen ik ‘s morgens 28 december 1999 wakker werd en de luiken van het hotelraam opende, merkte ik dat we uitzicht hadden op de Akropolis. Dat is prettig wakker worden. De avond ervoor waren we pas laat in Athene en in het donker zie ik niet goed. Half nachtblind. Ik rijd ‘s avonds daarom ook weinig of geen auto, een activiteit waaraan ik trouwens ook overdag een instinctieve hekel heb. Ik ben iemand uit de tijd van de stoomtractie. Het werd die dag bijna twintig graden. Een verademing na de stormen in Nederland. Ik vond het ook erg prettig om weer de rotsgrond onder mij te voelen, in plaats van de zompige zoden thuis. Jammer dat die rotsen nu en dan beven, maar je moet iets op de koop toe nemen. Er zijn ook landen waar kilo’s ijs uit het onbekende naar beneden zeilen. Daar hebben ze vast ook een halvegare die roept dat zoiets ‘Gods wil’ is.

Gaat het jullie goed? Wij hebben de jaarwisseling zonder kleerscheuren doorstaan, maar het was dan ook een zeer beschaafd feestje bij m’n zwager thuis, in een stad waar de overheid voor het vuurwerk zorgt en niet de laveloze puistenkoppen. Een paar duizend drachmen gewonnen met kaarten, maar dat zegt weinig in een land waar iedereen miljonair is. Voor de zekerheid en de rust hebben we de draagbare computer in Nederland gelaten en heb ik het internet-café gemeden. Even geen informatie, internet, e-mail en dwangmatig staren naar het scherm. Prachtige dingen allemaal, maar als Stella haar auto net zo vaak stil bleef staan als mijn computer vastloopt, dan ging er een brandbom bij de garage naar binnen, want dat schijnt tegenwoordig in Nederland normaal te zijn. Als iemand zijn kop je niet aanstaat sla je hem gewoon dood en als de auto niet goed werkt fik je de garage af. 

Lekker gelezen en geschreven. Het prachtige boek van Geert Mak, De eeuw van mijn vader. Een bestseller en toch een voortreffelijk boek. Sinds lang ook weer eens wat van Lawrence: Sons and Lovers. Hier en daar een beetje zeikerig, maar van die heerlijke landschapsbeschrijvingen. Ik ken de streek redelijk goed, mijn familie komt er niet zo gek ver vandaan. Als kind keek ik ook de hele zomer uit op een kolenmijn en toch heeft het gebied zoveel moois, dat ik er met wat weemoed aan terugdenk. Ik word heel de dag al een beetje gekweld door mijn saudade, droomde tijdens mijn middagdutje van Lissabon en dwaal nu werkelijk af, geloof ik.

Bijgaand stuur ik je vier vertalingen van Yannis Kontos, door Stella en mij, die in het decembernummer van De tweede ronde stonden. Nu Maatstaf ter ziele is heb ik mij er meteen maar op geabonneerd (Op De tweede ronde, bedoel ik). Laat maar eens horen wat je ervan vindt. 

Dat Maatstaf opgeheven is vind ik een trieste zaak. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het min of meer kapot geschreven is door het NRC-Handelsblad. Sinds de redactiewisseling van een paar jaar geleden, toen onder andere Martin Ros vertrok, heeft het NRC-H er geen goed woord meer voor over gehad, hoewel het blad in kwaliteit alleen maar vooruit ging. Het zal niet alleen daaraan gelegen hebben, de uitgeverij had zich wel wat meer mogen inspannen om abonnees te behouden en te werven. Ik vermoed dat de verdelers van de subsidiepot wel de krant, maar zelden het blad zelf hebben gelezen. Het is een beetje sinister, het heeft iets van een afrekening. 

Ik vind het kwalijk dat een uitgeverij van naam als De Arbeiderspers zo’n fraai uithangbord als Maatstaf direct van de deur schroeft als de subsidie ophoudt. Karakterloos, eigenlijk. Als ik Ronald Dietz zie bij een van de volgende bijeenkomsten van de Dickens Fellowship zal ik hem dat toch eens toefluisteren. Neem nou Kruispunt. Daar krijgen we al jaren, zeer ten onrechte, geen subsidie meer voor en toch ploeteren we voort. We hebben zelfs aanzienlijk meer abonnees dan Maatstaf in zijn nadagen. Het komt natuurlijk wel goed uit dat de hoofdredacteur een man van calvinistische zuinigheid is, anders waren we nooit gekomen tot waar we nu zijn. Ik ben benieuwd hoe lang Kruispunt het volhoudt. Heel lang, hoop ik, maar je weet het nooit. Alle huizen waarin ik tot nu toe woonde zijn afgebroken. Misschien is er wel een natuurwet die zegt dat alle tijdschriften waarin ik publiceer(de) op de fles gaan. De wereld is vol mysteriën. Misschien moet de Maatstaf-redactie op excursie naar Lourdes.

Voor nu alle goeds,  

Kees



Geen opmerkingen: