maandag, december 29, 2014

Uit het archief (2)




Dordrecht, 23 juni 2002.

Beste F.,

Bedankt voor je e-mail bericht. Ik begrijp dat jullie nog volop bezig zijn met de verkoop van het huis. Zit er een beetje schot in? Hebben jullie al iets op het oog in Brugge? Wij blijven nog maar even in dit huis, want met onze toekomstplannen heeft het weinig zin om nu nog veel geld uit te geven aan verhuis- en hypotheekkosten. Bovendien zijn we zeer tevreden met onze tuin. Heerlijk op het zuiden, al loopt het achterste deel gemakkelijk onder bij hevige regenbuien.

Het gaat ons wel behoorlijk op het ogenblik, al blijven de zorgen om mijn ouders. Mijn vader (86) zit tijdelijk in een verpleegtehuis, waar men met therapie probeert hem weer wat op te knappen. Geestelijk gaat het hem goed, maar het lopen wil niet meer. Mijn moeder is nog thuis, maar zou eigenlijk naar een bejaardenhuis moeten, want het wordt haar allemaal erg zwaar. Ze staan allebei ingeschreven, maar op de wachtlijst duurt het nog zeker een jaar. ‘Redelijk kort,’ noemt het sociaal werk hier dat!

Ondanks de drukte op school zijn we de afgelopen week naar de meeste avonden van Poetry International geweest. Voor ons is dat een hoogtepunt in het jaar. Ik weet dat jij poëzie meer om te lezen vindt dan om voor te dragen en in zekere zin ben ik het met je eens – ik wil voorgedragen poëzie achteraf graag nog eens op mijn gemak lezen en overdenken, maar het zien en horen van al die dichters, het horen ook van poëzie in andere talen, die je niet altijd verstaat, maar waarvan je soms wel de ‘muziek’ kunt horen, vind ik altijd een belevenis. Het vertaalproject, dit jaar voor een deel gewijd aan het werk van Jan Eijkelboom, was ook weer erg interessant. Kortom, een welbestede week.

Ik zit sinds januari in een dichtersgroepje, met ondermeer Jan Eijkelboom, waarin wij elkaars werk lezen en voorlezen. Soms schrijven we over een bepaald thema. Af en toe lukt zo’n gedicht, geregeld ook niet, maar het houdt je aan het werk. Ik ben weleens lui. Als ik een idee krijg, gebeurt het dat ik denk ‘dat komt nog wel’ en dan komt er niets van. Met de bijeenkomsten van dat groepje voor ogen (eens per twee weken), denk ik vaker: misschien is het iets, toch even proberen. Ik maak ook weer vertaalplannen. Met Stella ga ik aan de slag met Vrettakos en de Cyprioot Charalambidis, die Stella op Cyprus heeft ontmoet. Vanuit het Engels wil ik verder met John Burnside.

Heb ik je verteld dat we op Cyprus zijn geweest? Twaalf dagen, op uitnodiging van Teleac-not, de educatieve omroep. De eerste dagen hebben we ‘op locatie’ opnamen gemaakt voor het programma Talen en Culturen, waarbij ik voor historisch commentaar zorgde. Daarna hebben we er op eigen kosten een kleine vakantie aan vastgeknoopt. Een mooi eiland, Cyprus, maar met een tragische geschiedenis.  

Wat we, behalve schrijven en vertalen, in Griekenland gaan doen weten we nog niet. Ik bedoel, we hebben nog geen plannen gemaakt om het een of andere eiland te bezoeken. Dat bedenken we wel als we daar zijn. We nemen in ieder geval de draagbare computer mee. Thuis hebben we geen internetaansluiting, maar contact met de buitenwereld onderhoud ik via een nabijgelegen internet-café en de postbode.

Stella is bezig de laatste hand te leggen aan haar vertaling van Twee Vrouwen van Mulisch. We zijn benieuwd wat uitgeverij Kastaniotis ervan vindt. De vertaling is uitstekend, dat kun je Stella wel toevertrouwen, maar Twee Vrouwen is natuurlijk al een wat ouder en minder bekend boek, dus het is nog maar de vraag of ze er, na De Ontdekking van de Hemel en Siegfried, aan willen. Aan de andere kant ontstaat er door die succesnummers natuurlijk wel vraag naar andere boeken van zo’n schrijver.

Voor we naar Griekenland vertrekken hebben we nog een literaire bijeenkomst hier in de mooie tuin van het Dordrechts Museum, waar we met de dichtersgroep op zondagmiddag 7 juli uit eigen werk lezen. Dat valt samen met de Dordtse boekenmarkt. Een deel van die verzen is geïnspireerd door het werk van Aelbert en Jacob Cuyp. Van de eerste is er een grote tentoonstelling in Amsterdam, van de vader (Jacob) een in Dordrecht. Ik stuur je als bijlage het gedicht dat ik schreef op het schilderij van Cuyp over het Huis te Merwede, een veertiende eeuwse ruïne hier in de buurt. In het Stadsarchief is een tentoonstelling van hedendaagse kunstenaars die zich door Cuyp lieten inspireren. Daar is het gedicht ook te lezen.

Ik ga mij opmaken om de 86e verjaardag van mijn vader te vieren, vanmiddag in het restaurant van het verpleegtehuis. Er is daar een aardige kok die een maaltijd voor de familie verzorgt. Ik neem een paar nieuwe gedichten mee om voor te lezen, dat stelt mijn vader op prijs.

Voor nu een hartelijke groet, ook aan A., van Stella en mij,

Kees




Geen opmerkingen: