Ik
heb mijn kop en alles wat er verder aan de buitenlucht is
blootgesteld, flink met anti-muggenzalf ingesmeerd. Stekende insecten
terroriseren de oude bovenstad. Niemand weet de oorzaak, maar
iedereen klaagt. Omdat de gemeenste soort, hier sknipes
genoemd, dwars door je broek heen steekt, al zijn ze nauwelijks
groter dan een fruitvlieg, heb ik mijn sokken en benen ook maar een
flinke lik gegeven. Daarna ben ik afgezakt naar Prinkipos, waar ik
mijn avondkoffie drink. Ik heb een tafel die uitzicht biedt op het
Turkse consulaat, zwaar bewaakt door een vijftal oproeragenten, die
ontspannen staan te keuvelen met een jongeman in burger.
Maarten
van Rossem heeft gelijk als hij zegt dat iemand een veel grotere kans
heeft om slachtoffer van het verkeer dan van een terreurdaad te
worden. Ik kijk naar het verkeer. Voornamelijk auto's. Er komt een
man op een scooter langs. Dwars over zijn stuur vervoert hij een
fiets. Daarachter een fietser, een waaghals in het hectische verkeer
van Thessaloniki. Zelden voeren fietsers licht. Spatborden zijn
onbekend. Een enkeling heeft een reflector. Helden of
zelfmoordenaars, wie zal het zeggen?
Het
zal de eerste keer niet zijn dat bij het consulaat een bom ontploft.
Eigenlijk is dit een levensgevaarlijke plek, al is de sfeer op het
terras even ontspannen als in het groepje agenten. Het verkeerslicht
springt op rood. Een wachtende automobilist kijkt gebiologeerd in
mijn richting, maar zijn aandacht wordt eerder getrokken door de
serveerster in de deuropening dan door mij. Voorlopig vormen de
sknipes
de enige dreiging. In mijn hoofd hoor ik de stem van Drs.P. Hij
zingt: 'Sknipes
hier, sknipes
daar, kijk daar gaat een adelaar.'
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten