Ik ben weer eens gezwicht. Om de hoek van het Tijdelijk Schrijfhok is een restaurantje. Konaki heet het. Ik ben er tot nu toe langsgelopen, maar in Thessaloniki valt altijd wat te ontdekken en nu en dan moet je van het gebaande pad afwijken. Ik ben er vanmiddag gaan lunchen en zag opnieuw mijn idee bevestigd dat je in achterafzaakjes, die er bij een eerste blik niet aantrekkelijk uitzien, vaak heerlijk kunt eten.
Binnen
omringde mij de nostalgie van Thessaloniki met foto's van de oude
bovenstad waarop auto's en bussen uit vooroorlogse films. De tijd dat
de Yedi Kuleh, de gevangenis in de citadel, nog volop in gebruik was.
Ik
neem mij altijd voor om bij de lunch geen, of heel weinig, wijn te
drinken, om de rest van de dag niet in lethargie voorbij te laten
gaan. Daarom bestelde ik slechts een kwartlitertje rood. Op de kaart
stond een aantal gerechten uit Smyrna, de wijn bleek uitstekend en de
rebetica bracht mij in een wat weemoedige stemming. Op de lege
stoelen aan tafel zag ik in gedachten Stella en mijn overleden
vrienden Lupius en Peerke. Peerke draaide als altijd met nerveuze
vingers een zware Van Nelle.
Het
kwartlitertje werd een liter, waarna ik afscheid moest nemen voor een
hoognodig middagdutje. Waarom ontdek ik dit soort hoogtepunten altijd
vlak voor ik weer moet vertrekken, vroeg ik mij af, terwijl ik het
hellinkje naar mijn bed beklom.
Foto:
auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten