Soms
krijg ik zomaar een opwekkende gedachte. Bijvoorbeeld: dit jaar
bereik ik, als het lukt, dezelfde leeftijd als waarop Kees Buddingh'
in 1985 overleed. Of: ik ben nu even oud als Jacob van Lennep toen
hij dood ging. Ik denk ook weleens: mijn moeder is negentig geworden
en in haar lange leven alleen de laatste zes weken ernstig ziek
geweest. En: als ik thuis was geweest toen ik twee jaar geleden een
hartstilstand kreeg, had ik dit stukje niet geschreven. Het leven
hangt van toevalligheden aan elkaar, al lijkt dat een dooddoener. Wij
zijn niet tevreden met dooddoeners, wij willen uitleg, een
verklaring, we zoeken naar het waarom achter de dingen. Dat is zoeken
naar iets in een volkomen lege lade.
Onbevredigd
na dat zoeken, verzinnen we een verklaring: een god, of de natuur, of
beiden in een. In ieder geval neemt de fantasie het daar over. Wij
mensen geloven in onze eigen bedenksels. Dat kan zulke extreme vormen
aannemen dat we ons gaan kleden naar de voorschriften die we denken
dat ons bedenksel voor ons heeft bedacht, dat we mensen met
afwijkende bedenksels gaan minachten, dat we bereid zijn om wie onze
bedenksels niet accepteert te doden.
Zou
de ziel ook een bedenksel zijn? Ik denk het wel, maar ik weet het
niet. Ik vind niets in die lege lade waarin ik almaar aan het zoeken
ben. We merken het vanzelf wel als het licht uitgaat. Niemand weet
wat er wacht achter die deur en daarom vragen we ons bedenksel om
raad. Bedenken we er prachtige dingen bij om onze angst en
onzekerheid te bezweren, zoals een paradijs, en kwellingen voor de
slechteriken die onze bedenksels niet delen: de hel. Het menselijk
vermogen tot fantaseren is eindeloos, het vermogen tot zelfbedrog
ook. Er waren ooit mensen die geloofden in de onsterfelijkheid van
Lou de Palingboer.
In
de jaren tachtig werkte ik als docent op een Dordtse mavo. Het waren
roerige tijden. Ruud Lubbers, het Bedenksel hebben zijn ziel, zo die
bestaat, en zijn kabinetten waren bezig de kwaliteit van het
onderwijs af te breken met verschrikkelijk kortzichtige bezuinigingen
en veel leed veroorzakende scholenfusies. Wij hadden een directeur
die het motto koesterde: maak je nooit zorgen om een probleem dat er
nog niet is. Waarom dus zou ik mij druk maken over wat er na dit
leven komt? Straks komt Claire en misschien gaan wij dan de liefde bedrijven, maar ook Claire kan zomaar een
bedenksel blijken.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten