In
zijn prachtige brievenboek Fallen Leaves zegt L.H. Wiener:
'Leraren horen elkaar, maar vooral zichzelf, erg graag spreken, heb
ik de indruk.' Die indruk is juist, bedacht ik direct toen ik het
las. Ik was weer even terug op school, bij die eindeloos vervelende
personeelsvergaderingen waarin, nadat alles was afgehandeld en
uitentreuren omzeurd, het agendapunt 'rondvraag' aanbrak. Dan was er
altijd wel een zeikerd die opmerkte dat hij (of zij, want vrouwen
zitten er wel bij, maar zeiken daarom niet minder dan mannen) nog
even wilde terugkomen op punt dit of punt dat en zelden was er een
voorzitter die capabel genoeg was om zo'n lulhannes de mond te
snoeren, waarna het eindeloos gezanik opnieuw een aanvang nam.
Dat
ik in die zesendertig jaar onderwijs nooit eens schuimbekkend van
zo'n vergadering ben weggelopen, begrijp ik zelf eigenlijk niet. Ik
heb wel meegemaakt dat een collega dat deed. Het was aan het begin
van mijn 'carrière', toen ik een leraar van net in de vijftig nog
automatisch rangschikte in de categorie afgeleefde ouwe lul die zo
snel mogelijk de WAO diende in te gaan. Een gedachte die de
schoolleiding met mij deelde, want er werkte zelden iemand door na
zijn vijfenvijftigste. De enige die dat wel deed, dagelijks op een
forse dosis aspirine en andere pillen, ging drie maanden na zijn
pensionering dood. Hij was reuze trots dat hij tot zijn
vijfenzestigste had doorgebikkeld, maar hij was ook reuzetrots op het
feit dat hij in al die jaren dat hij Engels doceerde nog nooit het
perfide Albion had bezocht. Zo'n type leraar.
Ik
herinner mij die bijeenkomst nog. We vergaderden in een tot
lerarenkamer omgebouwde garderobe, een grauwe gang met gering
daglicht. Ik ben goddank vergeten waarover het ging, maar het zal wel
iets geweest zijn als het steeds terugkerende gedoe over wel of niet
eten in de klas, het al dan niet roken van leerlingen op het
schoolplein, of het 'één
lijn trekken' (leraren willen altijd één
lijn trekken, vooral degenen die geen orde kunnen houden) in het
geval van klas zus of zo, waarin een groot aantal 'raddraaiers' zou
zitten. Ik maakte in jeugdige overmoed een boute opmerking waarvan ik
niet de strekking maar wel de formulering ben vergeten, waarop een
collega woedend opsprong en riep: 'Hij eruit of ik eruit!.'
Ik
ging er niet uit. De directeur trad niet veel later op als vredesduif
en de collega en ik werden tenslotte goede vrienden. En ik geef toe,
ik hoorde mijzelf in die tijd ook graag praten. Iets te graag
misschien.
Foto: Beeldbank Regionaal Archief, Dordrecht
Geen opmerkingen:
Een reactie posten