De
late middagzon bereikt nog net de ramen van het proeflokaal. Het is
maandag. Op maandag houdt de halve horeca in Dordrecht de deuren
dicht. Een deel van de middenstand heeft zich daarbij aangesloten,
maar als de zon schijnt hoor je mij niet klagen. Ik kan trouwens
tegenwoordig op zondag langs de onderbroekenboer, een ongekende luxe
in wat ooit de hoofdstad was van de Biblebelt.
Claire
laat op zich wachten. Het kind is uitbesteed, maar er kwam een
vriendin langs. 'We lopen nog even uit.' Hoewel het niet mijn
stamcafé
is, want maandag, is het een aangenaam lokaal. Ik neem een voorschot
op onze borrel. 'Het kan altijd nog erger,' schrijft L.H. Wiener in
Fallen Leaves,
zijn bundel prachtige brieven die iedereen moet lezen, voor het te
laat is.
Vanmorgen
belde Mees. Hij bereidt zijn begrafenis voor. De kanker is niet meer
tegen te houden. Hij klonk bloedstollend monter. Ik ben niet goed in
naderende dood. Hij is iets te vaak iets te dichtbij geweest. Ik heb
zijn adem geroken. De zus van Arie is van haar fiets gevallen, wist
hij. Het gaat even duren, maar die komt er zoals altijd wel weer
bovenop. Ik zie dat Claire haar rijwiel voor de kroeg parkeert. Ze
heeft haar haren teruggeverfd naar de oorspronkelijke kleur. Het
staat haar heel goed.
Foto:
auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten