dinsdag, maart 20, 2018

Reisbrief (2)




Lieve Stella,

De zon schijnt. Het wordt tien graden, maar daarna weer winter, zegt de weerman, die in voorkomende gevallen ook een vrouw is. Ik heb wel een extra wolletje bij me, maar ik had toch niet gerekend op een verschuiving van de winter naar het voorjaar. In Nederland zal op voorhand alweer flink worden getobd, met code geel en code rood, maar in Engeland hebben ze het even heel druk met de vergiftiging van een ex-spion en zijn dochter. Dat waren de Russen, weet die griezelige mevrouw May zeker. Na een jaar heeft ze nog geen idee hoe het met de Brexit moet, maar dit weet ze zeker. Zeker en vast, zeggen ze in Vlaanderen als ik mij niet vergis. Dus moeten er sancties komen. Zo wordt het nog eens oorlog, maar toen ik gisteren door een aardige taxi-mevrouw, nog steeds te vroeg, naar het hotel werd gereden, was mijn kamer toch gereed.

Het hotel heeft een mooie naam, Royal Cambridge, en is aangenaam behoudend ingericht. Ongeveer in dezelfde stijl als het Grange Strathmore, waar ik in Londen altijd logeer. Tegelijkertijd is het wat sleets, dus zoals ik het graag heb, want dat heeft iets huiselijks en ik verblijf ook liever in 1930 dan in 2018. Het personeel is vriendelijk en voorkomend, maar grotendeels uit het buitenland en soms met een moeilijk verstaanbaar accent. Dan roep ik dat ik 'a bit deaf' ben en dan proberen ze het glimlachend opnieuw. Het zijn meisjes die je meer gunt dan een plek achter balie of bar, maar wie weet zit er wel een geniale werkstudente tussen. Misschien is dat bebrilde meisje met blauwgroen haar en een lelijke tatoeage in haar nek, dat mij gisteren tot troost een kolossaal glas rode wijn inschonk, wel de nieuwe madame Curie. We zitten niet voor niets in Cambridge.

Op weg naar het centrum herkende ik niets van drieƫntwintig jaar geleden, toen wij samen in Cambridge waren. Ik liep, zoals gewoonlijk, zou ik bijna zeggen, de verkeerde kant op, maar dat bracht mij wel bij een aardig etablissement, waar ze een uitstekende lunch hadden. Tram Depot heet het. Gezien de foto's die er hingen was het ooit remise van een paardentram. Dat zou een aardig idee zijn voor Dordrecht: het in ere herstellen van de paardentram, weer als vroeger van het station naar het Groothoofd. Leuk voor toeristen, terwijl de mest goed is voor de gemeentelijke bloembakken.

Toen ik langs de Scheikundefaculteit kwam, moest ik denken aan Kostas Kambas,* die nu toch al meer dan tien jaar met emeritaat moet zijn. Jij trouwens ook, vermoed ik, als je mij niet had ontmoet, niet naar Nederland was gekomen en niet veel te jong dood was gegaan. Je was vrijwel zeker hoogleraar in de Engelse taal- en letterkunde geworden. Weer een reden om trots op je te zijn. Het stemt een beetje somber hier nu zonder jou rond te lopen. Daarom kijk ik af en toe heimelijk om mij heen of ik mijn Florence Dugdale** niet ergens zie. Dat begrijp je wel.

Om te voorkomen dat ik weer een koers uitzet die niet de bedoeling is, haalt Jeanine***, de aanleiding dat ik in Cambridge ben, mij straks op bij het hotel. Zij wordt vast ook hoogleraar, net als haar vader, al maak ik dat waarschijnlijk niet meer mee, tenzij ze snel opklimt in de rangen der historici, ver voorbij waar ik ben blijven hangen, maar dat is de schuld van de Grieken en de Macedoniƫrs, die mij allergisch hebben gemaakt voor nationalistisch gebral.****


(wordt vervolgd)

Foto: Kees Klok

*Goede vriend. Emeritus hoogleraar natuurkunde aan de Aristoteles Universiteit Thessaloniki.
** Tweede echtgenote en biografe van de schrijver Thomas Hardy.
*** Nichtje. Historica.
****Refereert aan het promotie-onderzoek dat ik medio jaren negentig heb gestaakt.



Geen opmerkingen: