Lieve Stella,
De
zon schijnt. Het wordt tien graden, maar daarna weer winter, zegt de
weerman, die in voorkomende gevallen ook een vrouw is. Ik heb wel een
extra wolletje bij me, maar ik had toch niet gerekend op een
verschuiving van de winter naar het voorjaar. In Nederland zal op
voorhand alweer flink worden getobd, met code geel en code rood, maar
in Engeland hebben ze het even heel druk met de vergiftiging van een
ex-spion en zijn dochter. Dat waren de Russen, weet die griezelige
mevrouw May zeker. Na een jaar heeft ze nog geen idee hoe het met de
Brexit moet, maar dit weet ze zeker. Zeker en vast, zeggen ze in
Vlaanderen als ik mij niet vergis. Dus moeten er sancties komen. Zo
wordt het nog eens oorlog, maar toen ik gisteren door een aardige
taxi-mevrouw, nog steeds te vroeg, naar het hotel werd gereden, was
mijn kamer toch gereed.
Het
hotel heeft een mooie naam, Royal Cambridge, en is aangenaam
behoudend ingericht. Ongeveer in dezelfde stijl als het Grange
Strathmore, waar ik in Londen altijd logeer. Tegelijkertijd is het
wat sleets, dus zoals ik het graag heb, want dat heeft iets
huiselijks en ik verblijf ook liever in 1930 dan in 2018. Het
personeel is vriendelijk en voorkomend, maar grotendeels uit het
buitenland en soms met een moeilijk verstaanbaar accent. Dan roep ik
dat ik 'a bit deaf' ben en dan proberen ze het glimlachend opnieuw.
Het zijn meisjes die je meer gunt dan een plek achter balie of bar,
maar wie weet zit er wel een geniale werkstudente tussen. Misschien
is dat bebrilde meisje met blauwgroen haar en een lelijke tatoeage in
haar nek, dat mij gisteren tot troost een kolossaal glas rode wijn
inschonk, wel de nieuwe madame Curie. We zitten niet voor niets in
Cambridge.
Op
weg naar het centrum herkende ik niets van drieƫntwintig jaar
geleden, toen wij samen in Cambridge waren. Ik liep, zoals
gewoonlijk, zou ik bijna zeggen, de verkeerde kant op, maar dat
bracht mij wel bij een aardig etablissement, waar ze een uitstekende
lunch hadden. Tram Depot heet het. Gezien de foto's die er hingen was
het ooit remise van een paardentram. Dat zou een aardig idee zijn
voor Dordrecht: het in ere herstellen van de paardentram, weer als
vroeger van het station naar het Groothoofd. Leuk voor toeristen,
terwijl de mest goed is voor de gemeentelijke bloembakken.
Toen
ik langs de Scheikundefaculteit kwam, moest ik denken aan Kostas
Kambas,* die nu toch al meer dan tien jaar met emeritaat moet zijn.
Jij trouwens ook, vermoed ik, als je mij niet had ontmoet, niet naar
Nederland was gekomen en niet veel te jong dood was gegaan. Je was
vrijwel zeker hoogleraar in de Engelse taal- en letterkunde geworden.
Weer een reden om trots op je te zijn. Het stemt een beetje somber
hier nu zonder jou rond te lopen. Daarom kijk ik af en toe heimelijk
om mij heen of ik mijn Florence Dugdale** niet ergens zie. Dat begrijp
je wel.
Om
te voorkomen dat ik weer een koers uitzet die niet de bedoeling is,
haalt Jeanine***, de aanleiding dat ik in Cambridge ben, mij straks op
bij het hotel. Zij wordt vast ook hoogleraar, net als haar vader, al
maak ik dat waarschijnlijk niet meer mee, tenzij ze snel opklimt in
de rangen der historici, ver voorbij waar ik ben blijven hangen, maar
dat is de schuld van de Grieken en de Macedoniƫrs, die mij
allergisch hebben gemaakt voor nationalistisch gebral.****
(wordt vervolgd)
Foto: Kees Klok
*Goede vriend. Emeritus hoogleraar natuurkunde aan de Aristoteles Universiteit Thessaloniki.
** Tweede echtgenote en biografe van de schrijver Thomas Hardy.
*** Nichtje. Historica.
****Refereert aan het promotie-onderzoek dat ik medio jaren negentig heb gestaakt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten