donderdag, mei 31, 2018

Oerwoud



Ik kwam terug van een paar weken Griekenland. Voor ik vertrok brak het voorjaar uit. Er begon van alles in mijn tuin te groeien. Vooral onkruid. 'Onkruid bestaat niet,' zegt mijn goede vriend C.. Misschien is ongewenst kruid een beter woord. Ik liet het ongewenst kruid staan, zodat de tuin bij mijn terugkeer was veranderd in een oerwoud. Een kleinschalig oerwoud, want het is maar een stadstuin. Het kan hard gaan in drie weken. 'Maak je niet druk,' zei mijn moeder weleens, 'over een week kun je dood en begraven zijn.'

Mijn goede vriend C. heeft geen computer, is daarom niet aangesloten op het internet, heeft geen weet van het geraas en getier van de beroepsverontwaardigden in de sociale media, heeft sowieso geen weet van sociale media en voelt zich daar tevreden bij. Om de bijdragen op mijn weblog te kunnen lezen moet hij wachten tot mijn uitgever de best gelukte stukjes verzamelt in een boek. Hij (C., niet de uitgever) heeft een mobiele telefoon uit de vorige eeuw. Zolang hij het doet, vervangt hij hem niet.

Vanaf mijn veranda overzie ik het oerwoud. Om orde te scheppen in de chaos heb ik de keuze tussen een duurbetaalde hovenier of mijn goede vriend C.. C. gebruikt een schoffel en een spade, de hovenier allerlei elektrische apparaten. Hij is daardoor sneller. Het resultaat is hetzelfde, maar wat als iemand over een week dood en begraven kan zijn? 

Foto: auteur


zondag, mei 27, 2018

Industriële Revolutie en Romantiek




Lieve Stella,

Een paar dagen geleden ben ik aangekomen op Skyros. Een kort bezoek, overmorgen vlieg ik naar Thessaloniki voor de laatste week in Griekenland. Tot gisteren was het prachtig weer, maar in de loop van de avond sloeg het om. Vanmorgen werd ik wakker met regen en laaghangende wolken over de berg aan de overkant. Na een slechte nacht, waarin muggen mij nogal hebben geterroriseerd, ondanks dat ik zo'n elektrisch apparaatje met een gifgastablet had aangezet. Ik heb in de loop van de nacht wel een stuk of zeven, acht van die krengen doodgeslagen. Mijn rechter ooglid is opgezwollen. Door dat gifgas, of gewoon door pollen, want de hooikoortstijd is weer aangebroken. Veel last heb ik er in Griekenland niet van, in Nederland trouwens ook veel minder dan vroeger, maar zo'n dik ooglid overkomt me wel vaker. Meestal trekt het na een dag of wat weer bij. Hoe dan ook, het is een opgave dat leven dichtbij de natuur. Veel te veel vieze vliegjes en ander eng gedierte.

Dit keer ben ik te land en ter zee gekomen. Met een bus van de KTEL vanuit Athene en daarna met de boot vanuit Kymi naar Linaria. Ik wilde die ervaring weleens hebben. Je ziet wat van het land, varen is prettig, al moet het niet te hard stormen (ik heb er geen last van, maar al die kotsende mensen is minder), en het is goedkoper dan vliegen. In dit geval dan, want mijn (boot- en trein)reis naar Cambridge was een stuk duurder dan een vlucht. Bovendien compenseerde het een beetje voor het missen van de treinreis Thessaloniki - Athene, door die staking.

Ik heb weer een les geleerd: reis nooit door Griekenland op 1 mei. Althans niet met het openbaar vervoer. Ik moest niet alleen noodgedwongen met het vliegtuig, maar als Vaso en Alexis me niet hadden opgehaald, had ik op het vliegveld van Athene heel lang moeten wachten op een taxi, omdat de rest van het openbaar vervoer in de hoofdstad vrolijk staakte. Natuurlijk werd er ook in het centrum gedemonstreerd. 1 Mei mag niet voorbij gaan zonder gezwaai met de rode vlag. Op mijn zeventiende heb ik dat ook nog weleens gedaan, maar gelukkig ben ik geen zeventien meer.

Op mijn zeventiende schreef ik liefdesbrieven aan Wendy L. in Engeland. Mijn langbenige, roodharige vlam in die tijd. Ik denk nog steeds met genoegen terug aan de logeerpartijtjes bij haar, nu ja, bij haar ouders, in het gehucht Hooton op het schiereiland Wirral, achter Birkenhead. Twee jaar geleden heb ik in Liverpool nog eens over de Mersey staan staren naar Birkenhead. Toen kwamen die herinneringen weer krachtig boven. Avondwandelingen tussen de hagen met op de achtergrond de schoorstenen van de chemische industrie bij Ellesmere Port. Industriële Revolutie en Romantiek en te jong om dat allemaal goed te beseffen. Ik vraag me af of ze nog leeft, wat er van haar is geworden en of ik haar zou herkennen als ik haar onverwacht tegenkwam. Als ik zie hoe mijn eigen kop is veranderd, koester ik geen illusies en hoef ik er al helemaal niet mee in een of ander televisieprogramma.

Ik ben in Athene toch maar niet langs het pensioenfonds gegaan. Ik wacht eerst af wat er na dertig mei gebeurt. Nikos gaat morgen nog wel een keer voor me bellen naar zijn kennis op het ministerie om te vragen wanneer mijn verzoek om het pensioentje stop te zetten eindelijk eens wordt behandeld, maar het schijnt zo'n zootje te zijn, nu ze bezig zijn allerlei overheidspensioenfondsen samen te voegen, dat antwoord nog wel even kan uitblijven. Misschien maakt de 'mei-route', nu ik geen verklaringen van goed gedrag meer instuur, tenslotte een einde aan deze malle soap.

Een dag voor ik naar Athene ging belde Tilly, die een weekend in de hoofdstad was. Ze had gehoord dat Zorbas de deuren had gesloten. Ik schrok daarvan. Zou weer een gerenommeerde zaak, waaraan we zoveel herinneringen hebben, zijn verdwenen? Nog geen half uur nadat ik in het Herodion was aangekomen stond ik bij Zorbas voor de deur. Het was gewoon open en het was behoorlijk druk. Ik werd hartelijk ontvangen met een ouzo. Die avond ben ik in Hymittos uit eten gegaan met Vaso, Alexis en Alexis zijn moeder, om Vaso's verjaardag te vieren, maar de andere avonden heb ik bij Zorbas gegeten. De eerste na de boekpresentatie van Angelos Avgoustidis, met Shereen el Sherbini en Cornelia Maria van Zanten, een goede vriendin van Frans van Hasselt, de tweede alleen. Hoewel ik altijd aanspraak heb in Zorbas en weer gezellig heb gekletst met 'de jongens,' zoals Frans de obers noemde (het zijn ook nog steeds dezelfde 'jongens' uit de tijd van Frans), zag ik toch steeds weer die lege stoel waar jij had moeten zitten. Soms heb ik van die malle, romantische gedachten, net als op mijn zeventiende.

Het was een interessante presentatie van Angelos' boek, 400 Ouzo 400, in boekwinkel Epi Lexi. Karina Lampsa, journaliste en schrijfster, gaf een uitgebreide analyse, waarna voormalig minister van buitenlandse zaken, Dimitris Droutsos, het boek aanprees met een fraaie speech, maar het hoogtepunt was het lezen van een aantal fragmenten door Angelos zelf. De avond werd humorvol geleid door de jonge journaliste Eleonora Orfanidou. Na afloop was er receptie met wijn. Wijn die zo pijnlijk ontbrak bij de presentatie van jouw vertaling van Afrodite en Europa in Thessaloniki, maar goed, laten we dat maar wijten aan een misverstand, tenslotte heeft University Studio Press het later goed gemaakt met de mooie, postume uitgave van jouw dichtbundel.

Toen ik vanmorgen koffie ging drinken op de platia, moest ik vanaf de parkeerplaats, waar Nikos mij had afgezet, een hele omweg maken door allerlei steegjes, want de hoofdstraat wordt opnieuw geplaveid. Dat bracht mij op plekken waar ik normaal gesproken nooit kom en wat mij nog eens deed beseffen hoe schilderachtig Skyros-stad is. Het is nog tamelijk rustig, maar ik kan mij voorstellen hoe gezellig het hier in de zomer is. Ik speel nog steeds met de gedachten om in de zomer ooit eens literatuurworkshops te gaan geven, maar wie is daar zo in geïnteresseerd om er de reis voor te maken? Nu ja, Skyros heeft behalve dat natuurlijk heel wat meer te bieden. Het fijne hotel Achilleion van Nikos en Roos, bijvoorbeeld, met het prachtige strand voor de deur. Niet dat ik er gebruik van maak, want ik ben geen strandmens, dat weet je, maar toch, na 's morgens lekker te hebben geschreven kunnen de deelnemers naar het strand of mee naar de platia voor vertier, of een wandeling door de bergen maken en dan 's avonds heerlijk eten bij Lambros, waarna de strandbar in. Poëtischer kan het niet, toch?

FC Dordrecht heeft gisteravond voor een geweldige stunt gezorgd door Cambuur uit te schakelen in de eerste ronde van de nacompetitie voor promotie naar de Eredivisie. De thuiswedstrijd werd met 1-4 verloren, waarna niemand meer een cent gaf voor de Schapenkoppen. In de rust (ik heb het gevolgd via de iPad) stond Cambuur, geheel volgens de verwachting, voor met 1-0, maar in de tweede helft maakte Dordt vier doelpunten binnen twintig minuten, waarna, na een doelpuntloze verlenging, de strafschoppen volgden. Cambuur vier, Dordrecht vijf. FC Dordrecht is door en dat na zeven verloren wedstrijden en een gelijkspel! Nu moeten ze tegen Sparta, waar wel van zal worden verloren. Dat geeft niets, want voor de Eredivisie is er toch geen budget en dit Wonder van Leeuwarden heeft wat mij betreft het hele seizoen gered.

In gedachten, altijd,

Kees

Aspous, Skyros, 6 mei 2018


Foto: auteur


vrijdag, mei 25, 2018

Tsipouro in de Ano Polis



Lieve Stella,

De rest van de vulling is inmiddels ook uit de kies gevallen. Zo goed mogelijk schoonhouden maar en duimen dat ik pijnloos Holland haal. Werden we maar met een kunstgebit geboren. Dat zou veel narigheid schelen. Het is vandaag bewolkt en er viel zojuist een minimaal spatje regen. Of er tussen het een en ander een oorzakelijk verband is, weet ik niet, maar er is vast een theoloog te vinden die meent van wel.

Ik was vandaag bij University Studio Press om een exemplaar van Afrodite en Europaop te halen. Ik kreeg te horen dat de vertaling van De 'reddende' revolutievan Djamila Zon eind mei van de drukker komt. Ergens in het najaar, waarschijnlijk in oktober, willen ze de presentatie houden. Ik wil daar wel bij zijn, maar eerst moet ik het boek in handen hebben voor ik het geloof. Het is al zo vaak uitgesteld. Weet je nog hoe we in de zenuwen zaten toen Afrodite en Europa een week voor de presentatie nog bij de drukker lag? Al is dat uiteindelijk op de valreep goedgekomen.

Morgen vlieg ik naar Athene. Bij Connection Travel hadden ze gelijk, er wordt 1 mei bij de spoorwegen gestaakt. Alsof de Griekse spoorwegen nog niet noodlijdend genoeg zijn. Waarom die man op het boekingskantoor met een ander verhaal kwam, weet ik niet. Uit schaamte wellicht, al zou dat de eerste Griek zijn die ik ontmoet die zich voor een staking schaamt. Ze zijn eerder trots op hun nationale liefhebberij. Het bevalt me wel dat 1 mei een vrije dag is. Daardoor konden Vaso en Alexis aanbieden mij op te halen van het vliegveld.

Gisteren had ik een onverwachte ontmoeting met Wim van Til (van het Poëziecentrum Nederland) en zijn vrouw. Op Facebook kondigde hij aan dat ze 'zojuist' in Thessaloniki waren aangekomen. Ik nodigde hen uit voor een borrel bij Melkiades, waar ik met Eliza K. had afgesproken. Je weet wel, de koumbaravan Vaso en Alexis, die eigenlijk civiel ingenieur is, maar de kost verdient met Engelse les geven. Ik vind haar erg aardig en ze is heel slim. Als ik nog niet van gevorderde leeftijd was en zij al wat meer gevorderd, je weet wel, zoals in dat gedicht van Driek van Wissen, zou ik haar misschien wel een aanzoek doen. Jij zou dat vast goedkeuren, maar zij moet een man van haar eigen leeftijd, vind ik, met een goed gebit. Als het maar geen enge macho met een motor en extreme politieke opvattingen is, of zo'n griezel waar de vroomheid vanaf druipt. 

Het was gezellig met zijn drieën, met voor ons het indrukwekkende uitzicht over Thessaloniki. We hadden het ondermeer over NEC (het Poëziecentrum zit in Nijmegen). Dat had afgelopen zaterdag bij FC Dordrecht kunnen promoveren naar de Eredivisie, als het had gewonnen. Het werd 3-3. We kwamen tot de conclusie dat de bal rond is, enz. enz., maar evengoed was Dordt gewoon te sterk om van te winnen. Ik dronk tsipouro. Daarom had ik vanmorgen geen kater, maar waarover we het na NEC hadden, kan ik mij niet zo goed meer herinneren. Ja, over Eliza's werk, meen ik, en het museum van Vergina. Ik heb ook nog het een en ander over Thessaloniki verteld en hen een aardige wandelroute vanuit de Ano Polis naar de benedenstad gewezen.

Vrijdag heb ik geluncht met onze koumbaroi. Socrates en Anastasia zijn alweer een maand of vier, vijf grootouders. Natalia heeft een dochter gekregen. Ik herinner mij Natalia nog toen wij voor het eerst bij Socrates en Anastasia gingen logeren, in hun zomerhuis in Mikiverna. Vier was ze toen en net begonnen aan haar eerste vioollessen. We waren al niet jong meer, maar toch nog lekker onbezonnen, zodat we er serieus over dachten daar ook een buitenhuis te kopen. Dat ging niet door omdat we eerst de grote verbouwing van ons Dordtse huis tot een goed einde wilden brengen. Ik denk nog steeds aan de badkamer en de keuken in termen van 'nieuw', al zijn alle huishoudelijke apparaten, alsmede de warmwaterketel al minimaal één keer vervangen. Al jouw Griekse vriendinnen zijn nu opoe (heerlijk ouderwets woord). Jij zou die kleinkinderen voortdurend vertroetelen, maar je zou ook verdriet hebben over het gemis van eigen kinderen en kleinkinderen. Ik troost me met de gedachte dat de mensheid bezig is de planeet naar de verdommenis te fokken en dat het prima is dat wij daar niet aan hebben meegedaan, al was dat niet helemaal vrijwillig. Toch ben ik dol op kinderen. In de goede zin van het woord, want anders heb je zo een horde hysterische heksenjagers achter je aan.

Hoewel Natalia en haar man allerminst kerks zijn, wordt het meisje toch gedoopt. In augustus, in Athene, waar de andere grootouders wonen. Een tegemoetkoming aan Mario's familie, want het huwelijk vond plaats in Thessaloniki. Ze moeten er helemaal voor uit Berlijn komen, dat wel, waar Natalia inmiddels Oberärztin(gynaecoloog) is. Ik ben uitgenodigd. Het zou een mooie aanleiding voor een paar dagen Athene zijn, maar het is dan net ons familie-weekend en dat geef ik er niet voor op. Dat ze het kind laten dopen toont de grote invloed die de kerk nog steeds heeft in Griekenland en de druk van de traditie. Een Griekse die niet Grieks-orthodox is gedoopt, hoort er eigenlijk niet bij.

Het doet mij aan mijn eigen familie denken. Als er iemand een hekel aan kerk en geloof had, was het opa Klok wel, maar mijn vader geraakte weer behoorlijk in de Heere, zij het, die Heere zij dank, door de invloed van mijn moeder niet al te fanatiek. Ik ben daardoor als baby wel gedoopt. Men zegt dat ik toen een jurk droeg. Dat kwam later, toen wij wilden trouwen, goed uit, want hoewel ik naar de opvattingen van opa Klok neig, zijn we omwille van jouw moeder toch maar in de kerk getrouwd en in wat voor kerk: de Agia Sofia, de alfa en omega van al die gelukkige jaren met jou. Dat zou niet mogelijk zijn geweest als ik niet was gedoopt. Nu ja, wel als dat alsnog was gebeurd, maar dat had ik beslist niet gedaan. Toen ik de pope bij de voorbespreking desgevraagd zei niet te geloven, antwoordde hij, 'hindert niet, je bent gedoopt,' waarna hij nog een ouzo voor me inschonk, weet je nog?

Een paar dagen geleden ben ik me bijna te pletter gevallen in de Agia Sofiastraat, vlakbij de Piramatiko, die nog steeds zucht onder een dikke laag gore graffiti. Je weet dat de trottoirs op zich al gevaarlijk zijn voor iedere voetganger die niet voortdurend naar dubbeltjes loopt te zoeken, maar omdat er al jaren nauwelijks sprake is van onderhoud, worden ze steeds gevaarlijker. Overal vallen er gaten in. Ik zwikte mijn voet in zo'n gat, in een seconde van onoplettendheid, en ging meteen door de knieën. Ik kon me nog net op tijd vastgrijpen aan een hek dat daar was neergezet door iemand met een vooruitziende blik. Vorig jaar heeft Fotini op die manier in de Lambrakisstraat haar been gebroken. 

Na die bijna uitglijder vond ik dat ik recht op een sigaartje had, dus ben ik naar die aardige mevrouw met haar tabakswinkel achter de Agia Sofia gelopen. Haar voorraad was bijna op. ik kon nog net een doosje Vasco da Gama's kopen, voor de helft van de prijs. 'We gaan over tien dagen verhuizen,' deelde ze mede, 'al moeten we nog bedenken waarheen. De tijden zijn slecht en in deze straat is de loop er helemaal uit.' Weer iemand dus die ik waarschijnlijk nooit meer zal spreken, net als die aardige mevrouw van de kiosk in de Lambrakisstraat, bij het gesloopte meisjesweeshuis, bij wie ik jarenlang bus-, telefoon- en internetkaarten kocht. De kiosk is verdwenen, zonder een spoor achter te laten. Nog geen afdruk op het plaveisel.

Wie er nog wel zijn: de vele bejaarden die, al dan niet leunend op een stok, langs de terrassen gaan met aanstekers of papieren zakdoekjes, omdat ze in Europa geloven dat Griekenland bezig is aan een economisch herstel. Het is niet om aan te zien, maar je kunt niet steeds je portemonnee trekken. Ik ben de ECB niet, maar wel zeer bezorgd voor de nabije toekomst. De nazi's groeien als kool, uit dat fijne buurland Turkije komen weer dagelijks honderden vluchtelingen, te land of overzee, en de EU blijft maar stug de andere kant op kijken. 'Internationale solidariteit!' riepen we toen ik zeventien was en van de wereld nog niet wist. Je kunt je op die leeftijd beter bezighouden met muziek, meisjes en veel seks. Hadden we dat maar gedaan, maar nee, we moesten zonodig de wereld verbeteren, al ging de lol daar betrekkelijk snel vanaf.

In Athene logeer ik in het Herodion. Even een paar dagen luxe en mij niets aantrekken van het wereldleed. Daarna een paar dagen wakker worden bij het kraaien van de hanen. Ik ga met de bus en de boot, want ik wil Skyros ook weleens zien opdoemen uit zee, zoals Rupert Brooke op zijn laatste, fatale, reis. We hadden het ooit een keer samen moeten doen, maar in die tijd dachten we nog dat we onsterfelijk waren.

In gedachten, altijd,

Kees

Thessaloniki, 30 april 2018

Foto: auteur


maandag, mei 21, 2018

Wereldberoemd op het Eiland van Dordrecht



Lieve Stella,

Ik ben al een paar dagen in Thessaloniki, samen met een kleine ontsteking in mijn kaak en een half afgebroken vulling van een kies. Zolang die kies geen pijn geeft en die ontsteking niet verergert, houd ik het wel vol tot ik weer in Dordrecht ben en zo niet, dan moet ik langs tandarts Zogakis. Het weer houdt zich kranig, maar dat mag ook wel eind april. Het is Nederland niet, met onlangs vier heerlijke dagen en daarna weer gewoon herfst.

Ik maak mezelf wijs dat ik hier ben om inspiratie op te doen, maar in werkelijkheid ben ik allereerst naar Thessaloniki gekomen om wat bureaucratische handelingen te verrichten. Ik heb namelijk een nieuwe identiteitskaart en dat geeft gedonder. Ik moet daarmee naar de bank om het nummer in de computer te laten zetten en langs de fiscus voor hetzelfde. Omdat ik doorgaans vroeg opsta en daarom bij de instanties aan de poort kan kloppen als ze net wakker zijn, is dat dit keer relatief vlot gegaan. De mevrouw bij de fiscus had een ochtendhumeur, maar na zesendertig jaar in het onderwijs kun je daar tegen. Ik ben na afloop fluitend koffie gaan drinken bij Odysseas, het kleine café (niet ver van de haven) van Rita, die vroeger de drijvende kracht achter Loxias was. Ik heb je misschien al eens verteld dat Loxias zonder Rita al veel eerder ter ziele was gegaan, want Ioannis (Loxias zelve) deed weinig anders dan kruiswoordraadsels oplossen, als hij geen verhalen aan het vertellen was. Inspirerende verhalen, dat wel. Ik mis het dagelijkse contact met hem als ik in Thessaloniki ben.

In januari en februari had ik een geweldige schrijfperiode. Bijna dagelijks een gedicht en veel invallen die leidden tot verhalen. Daarna kwam de klad erin. Volkomen verwacht, zo gaat het altijd, maar toch kan ik dan een licht gevoel van teleurstelling niet helemaal onderdrukken. Gelukkig heb ik veel ander werk, zoals lezingen voorbereiden, af en toe een reisje maken, deel zes van mijn literair dagboek afmaken en een groeiende stapel boeken lezen. Voorlopig zit ik in de negentiende eeuw, voor een voordracht bij de Dickens Fellowship. Een boeiende eeuw, ook al stelde Dordrecht tot de opkomst van Jan Veth, in die tijd op letterkundig gebied weinig voor. Bobby Kinghe had gerust honderdvijftig jaar eerder geboren kunnen worden. Ik hoop dat Thessaloniki, Athene en Skyros een heilzame werking zullen hebben, zodat de schrijfader weer openspringt. Onderweg naar de zevenenzestig en nog steeds alleen maar wereldberoemd op het Eiland van Dordrecht. De vraag is of dat erg is.

Jan Veth, die volgens opa Bekker nog ergens verre familie was, evenals Betje Wolff, vertrok al als jongeman uit Dordt, evenals Ronald Giphart en Job Degenaar, maar hij was wel lid van Pictura. Dat zou ik ook moeten worden. Ik heb zoveel herinneringen aan Pictura en het is een bloeiend genootschap, vol moderne kunstenaars. Kunstlievend lid dan, want ik kon op de pedagogische akademie (met progressieve k) heel aardig tekenen, maar het is bij heel aardig gebleven. Ik doe het wel met de pen, als het van de muzen mag. Dat ik nog steeds geen lid ben, dat misschien wel nooit word, ligt aan het feit dat ik het Nederlands Genootschap voor Nieuwgriekse Studies (NGNS), de Vereniging van Geschiedenisleraren in Nederland (VGN), De Algemene Onderwijsbond (Aob), de Vrienden van het Nederlands Instituut in Athene, de Vereniging Dordrechts Museum, de Vereniging Oud-Dordrecht, PEN-Nederland, de Club van Honderd DFC, de Supportersvereniging FC Dordrecht, de Haarlem Branch van de Dickens Fellowship, het Utrechts Universiteitsfonds, de Alumnivereniging Geschiedenis Universiteit Utrecht en het Genootschap ter Bevordering van Eb & Vloed, voorlopig wel genoeg vind. 

Het valt me steeds moeilijker om langere perioden weg te gaan van mijn eiland. Daarom reis ik op 15 mei alweer terug. Dan pik ik in Nederland nog net de laatste dag van de IJsheiligen mee, waarna de geraniums naar buiten kunnen. Daar ga ik dan voor zitten, want achter de geraniums, daar zijn we nog in geen jaren aan toe. Op 1 mei ga ik naar Athene, op doorreis naar Skyros, waar ik even een paar dagen naar de bergen en de zee wil staren. Ik wilde met de trein, dan zie je meer van het land en heb je niet dat gedoe op zo'n luchthaven. Onderweg naar Odysseas ging ik langs het boekingskantoor van de spoorwegen, in de Aristotelesstraat. 'Er rijden 1 mei geen treinen, meneer, alleen de nachttrein.' Zo achterlijk ben ik niet, daarom ga ik nu toch maar met het vliegtuig. Later weg, eerder daar. Volgens de man in het boekingskantoor was er iets met de dienstregeling, een vaag verhaal. Bij Connection Travel, waar de vlucht werd geregeld, meenden ze dat er weer eens wordt gestaakt. Door de hond worden gebeten of door de kat, wat maakt het uit?

Je hebt de groeten van je vriendin Tilly. Gisteren was ik bij haar om met haar vriend Christos naar de voetbalwedstrijd Bayern München - Real Madrid (1-2) te kijken. Zij mist je ook nog steeds. Helaas ben ik Orpheus niet, anders was ik wel naar je op zoek gegaan. Met voorkennis, zodat er van ontijdig omkijken geen sprake zou zijn. Helaas is zoiets niet meer mogelijk, sinds de woestijngodsdiensten een sluier van duisternis over de beschaving hebben gelegd, een sluier die door de Verlichting maar heel moeizaam hier en daar wordt opgelicht.

Gistermorgen werd ik weer even door weemoed bevangen. Ik was op de koffie bij Savvas en Fotini, waarna ik even door onze oude buurt liep. Het Voormalig Schrijfhuis zag er wat troosteloos uit. Geen plant te zien op het balkon, terwijl het rolluik van de werkkamer duidelijk kapot was. Van boven afgebroken. Bij Roupas zat alles potdicht. De weduwe van de Tractorman was nergens te zien en bij kyr-Yanni en kyria-Olga leek de boel ook verlaten. Het kan natuurlijk dat iedereen net die dag mee was met het uitstapje van de bejaardensoos. Hoe zou het zijn als je was blijven leven, vroeg ik me af, want ik stel ook weleens een zinloze vraag.

In gedachten, altijd,

Kees

Thessaloniki, 26 april 2018

Foto: auteur


vrijdag, mei 18, 2018

Zeepsop



Als kind verdronk ik mieren, meestal in een emmer vol zeepsop. Wij woonden in een bovenwoning, niet meer dan een krot, met muren die zo dun waren dat we de buren konden horen ruziën. Mieren vond ik verderop in de straat, in de tuin van een tante die steviger woonde. Dat huis staat er nog. Het onze werd, met aanpalende krotten en de achterliggende hof, in de jaren tachtig afgebroken. Er was een overvloed aan mieren. Het moest wel een warme dag zijn, dat was een ongeschreven regel.

Toen we verhuisden, kregen we een eigen tuin, met daarin afgescheiden een tuintje voor mij. Ik hield er een Griekse landschildpad. Op een dag drong een jongen van de naburige blo-school binnen. Hij verdronk de schildpad in de sloot achter de tuin. Dat gaf hij toe nadat een buurman, die het zag, hem had verraden. Een debiel zonder toekomst, uit een achterbuurtgezin, maar later wel met stemrecht en een even zwakbegaafde vrouw, die bijna ieder jaar een kind baarde.

Uiteindelijk liet ik de mieren met rust. Het was leuker lieveheersbeestjes te vangen en die dood te martelen. Er kwam geel spul uit in plaats van bloed. Jaren later werden mieren en lieveheersbeestjes bondgenoten in de strijd tegen de bladluis. Gewaardeerde bondgenoten, al bestrijd je ook bladluis het beste met zeepsop.

Foto: auteur


maandag, mei 14, 2018

Burenruzie



Bij diverse gelegenheden heeft de Turkse president Erdogan in een rede zijn onvrede over het Verdrag van Lausanne uitgesproken. Dat maakte in 1923 ondermeer een einde aan de Grieks-Turkse oorlog en legde de basis voor het moderne Turkije. 'Ach, oude koek,' denkt u wellicht, 'waar maakt die man zich druk om?' Zodra echter 'Lausanne' in Turkije ter discussie wordt gesteld, beginnen bij de Griekse politici de nekharen overeind te staan. Het verdrag regelt onder andere de grenzen tussen Griekenland en Turkije en bepaalt dat de laatste afziet van verdere gebiedsafspraken. Dat is van belang omdat Noord-Griekenland en de Egeïsche eilanden, behalve de Dodekanesos, pas in 1913, aan het einde van de Tweede Balkanoorlog, Grieks grondgebied waren geworden. 'Lausanne' werd door Turkije, onder druk van de grote mogendheden, tandenknarsend aanvaard, hoewel het aanzienlijk gunstiger was dan het oorspronkelijke Verdrag van Sèvres, aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. Te oordelen naar Erdogans opmerkingen, dat de eilanden vlak voor de Turkse kust zijn 'weggegeven' aan Griekenland, wordt in sommige kringen nog steeds met de tanden geknarst.

Waar Grieken en Turken zich werkelijk druk om maken, zijn niet alleen de eilanden zelf, maar vooral wat er onder ligt. Met andere woorden: wie gaat er over het continentale plat en wie mag eventuele delfstoffen, als olie en gas, uit dat gebied exploiteren? Het van grondstoffen verstoken Turkije is er alles aan gelegen om te bewijzen dat het continentale plat Turks is. De bodem van de Egeïsche Zee is in Turkse ogen simpelweg een voortzetting van het vasteland van Turkije. De Griekse eilanden die daar liggen, zijn een soort van enclaves. Lastig dat ze Grieks zijn, maar wat eronder ligt is Turks. De Grieken zien dat heel anders. Volgens hen zijn het gewone eilanden met eigen territoriale wateren en een eigen economische zone, waarin de Turken niets te zoeken hebben. De vraag wie gelijk heeft, zou mooi kunnen worden voorgelegd aan het Internationale Gerechtshof. De Grieken hebben dat ooit voorgesteld, maar de Turken willen daar niets van weten. Zij gebruiken liever spierballentaal om hun gelijk te krijgen.

In het voetspoor van de ruzie over het continentale plat is er onenigheid over de afbakening van het luchtruim, dat volgens de Grieken vrijwel dagelijks door Turkse straaljagers wordt geschonden. Ik ga geregeld van Thessaloniki naar Skyros, waar een basis van de Griekse luchtmacht is. Met eigen ogen zie ik met de regelmaat van de klok Griekse jagers opstijgen om Turkse indringers te onderscheppen.

Volgens het VN-zeerechtverdrag (1982) mag Griekenland haar territoriale wateren uitbreiden van drie naar twaalf zeemijlen. Dat doet het niet, omdat Turkije al jaren dreigt met oorlog, mocht Athene die stap nemen. Zelf heeft Ankara, dat het verdrag niet ondertekende, aan haar noord- en zuidkust wel een twaalfmijlszone ingesteld. Voor de Grieken zijn de bloedige pogroms tegen de Griekse minderheid in Istanboel in 1955 en de Turkse invasie van Cyprus in 1974 bewijzen dat 'Lausanne' door de Turken niet altijd wordt gerespecteerd en de grote angst is dat zij ooit een poging zullen wagen de oostelijke eilanden bij Turkije in te lijven. Vandaar dat bij elke Turkse kritiek op het verdrag in Athene de alarmsirenes afgaan.

Eerder in iets gewijzigde vorm gepubliceerd in Griekenland Magazine, winternummer 2016.

Foto: auteur


zondag, mei 13, 2018

Wolkbreuk


Na de wolkbreuk zat het centrum van de stad zonder stroom en water. Geparkeerde auto’s in de nauwe, stijle straten van de bovenstad werden soms meters met de plotselinge banjir meegesleurd, evenals talloze scooters, motoren, vuilcontainers en de troep die daar als gebruikelijk omheen ligt. In de benedenstad stond hier en daar meer dan een halve meter water. In een souterrain verdronken twee hoogbejaarden die zich uit de oorlog herinnerden dat je ondergronds het veiligst zit.

De volgend dag bood de stad een aanblik alsof er niets was gebeurd. Het verkeer verkeerde in de gebruikelijke chaos, de zon scheen, de terrassen stonden uit. Wel droegen opvallend veel mensen een paraplu. In de wachtrij bij de bank, waar ik geld ging halen, heerste de overtuiging dat de Amerikaanse president Trump erachter zat, of anders was het wel de Europese regelgeving.

De kassier die mij uitbetaalde, zei dat hij een zus in Amsterdam heeft. ‘Een geweldig klimaat daar.’ Hij was er zelf nog niet geweest, maar vertrouwde blind op zijn familie.


maandag, mei 07, 2018

De Griekse traditie



U kent ze wel, de foto's van schilderachtige, Griekse eilanden met een of meer in het zwart geklede weduwen in beeld. Die kleding hoort bij de traditie, die, hoewel het minder opvalt in grote steden als Athene en Thessaloniki, nog sterk het leven in Griekenland bepaalt. Ik werd daarmee geconfronteerd nadat ik mijn Griekse echtgenote leerde kennen, toen wij beiden in de Verenigde Staten studeerden. Stella was een moderne, intellectuele vrouw, die zich op het eerste gezicht aan de traditie had ontworsteld, maar deze als het er op aan kwam toch niet echt kon negeren. Dat bleek toen wij terug keerden naar Europa en ik in de eerstvolgende vakantie bij haar op bezoek ging. Omdat haar ouders slechts een klein pensioentje genoten, had ze hen in huis genomen. Haar vader kreeg ik tijdens dat eerste bezoek niet te zien, hij verbleef om gezondheidsredenen in het dorp van herkomst. Haar moeder was een lieve, zorgzame vrouw, maar sterk religieus en traditioneel. Dat we de nachten op Stella's kamer doorbrachten, accepteerde ze met grote moeite. Het excuus waarmee ze tevreden werd gesteld, was ruimtegebrek in het flatje in Ano Toumba. Dat ik van huis uit protestant was, was eveneens een groot probleem. Dat ik niet gelovig ben, hield ik op dringend verzoek van Stella maar voor mij. Ik werd volgens de regels van de Griekse gastvrijheid door haar moeder ontvangen, maar echt van harte ging het niet. 

Toen de relatie serieus bleek, kwam de kwestie van samenwonen of trouwen aan de orde. Ik was niet van plan om te trouwen en zeker niet in een kerk. De Griekse cultuur is nog vooral eercultuur waarin afwijken van de traditie niet op prijs wordt gesteld. Het sterkst speelt dat op het platteland, in de grote steden en met name onder de jongeren is er wel verandering gaande, maar begin jaren negentig was het voor Stella's familie nog ondenkbaar dat ze met mij zou gaan samenwonen, ook al hadden we beiden al een rijpere leeftijd bereikt. Er moest dus getrouwd worden, maar waar? We hadden de keuze tussen een handtekening halen op het gemeentehuis of trouwen in de kerk. Het eerste was een formele, bureaucratische handeling, het laatste werd als 'echt' ervaren. Een niet-kerkelijk huwelijk was eigenlijk geen huwelijk. Het werd het laatste en daar heb ik geen spijt van, want we deden er Stella's moeder, die toen al ernstig ziek was en niet lang meer te leven had, een groot plezier mee. Na het huwelijk, gesloten in de Agia Sophia in Thessaloniki, werd ik haar favoriete schoonzoon.

Tradities hebben een positieve en een negatieve kant. Ze zijn van belang voor de samenhang en identiteit van een samenleving. Ze kunnen schilderachtige plaatjes opleveren, zoals van het beroemde traditionele carnaval op Skyros en ik kan iedereen aanraden het Griekse Paasfeest mee te beleven. Tradities kunnen ook drukkend en verstikkend zijn. Of heel naar. De manier waarop Griekse kinderen worden gedoopt, vind ik grenzen aan mishandeling en de gewoonte om overledenen al de volgende dag te begraven levert veel verdriet op, omdat er altijd vrienden en familieleden zijn die daardoor geen afscheid kunnen nemen. Hoe pijnlijk dat is heb ik zelf ervaren. De belangrijkste hoeder van de Griekse tradities is de kerk, die met haar conservatieve opvattingen nog een buitengewoon grote invloed heeft. Zo is er een wet aangenomen die crematie toestaat, maar door verzet van de kerk is van de plannen om crematoria te bouwen nog niets terechtgekomen. Wie voor crematie kiest moet nog steeds uitwijken naar Bulgarije.

Eerder gepubliceerd in Griekenland Magazine, zomernummer 2017.

Foto: auteur